Vous êtes sur la page 1sur 9

samEnvattinG 2.

1 Sparen en rente Spaarmotieven zijn sparen uit voorzorg, sparen voor duurzame goederen, sparen vo or de rente en sparen om een inkomensdaling op te vangen. Je spaarrekening levert rente (intrest/inter est) op. Als de rente steeds wordt berekend over het oorspronkelijke gestorte bedrag is er sprake van enkelvo udige interest. Als je geld langer dan een jaar op een spaarrekening staat, krijg je doorgaans samengestelde interest. Dit wil zeggen dat je niet alleen rente krijgt over je oorspronkelijk gestorte bedrag, maar ook rente over de al ontvangen rente. Je kunt het bedrag op je spaarrekening na een eenmalige storting na bijschrijvin g van de samengestelde interest als volgt berekenen: Spaarsaldo na n jaar = (1 + p)n eenmalige beginstorting Hierbij is: n = het aantal jaren dat er rente is ontvangen; p = perunage = percentage uitgedrukt in een getal (voorbeelden: 2,5% = 0,025 en 4% = 0,04). Hieruit volgt: spaarsaldo na n jaar Eenmalige beginstorting = (1 + p)n Met deze formule kun je uitrekenen hoeveel geld je nu eenmalig moet storten om o ver een aantal jaren een zeker bedrag (inclusief rente) bij elkaar gespaard te hebben. Door te sparen kun je nu minder besteden, door de extra rente in de toekomst jui st meer. Je zou de rente kunnen zien als de opbrengst voor het uitstellen van consumptie. In Nederland moet je over hoge spaartegoeden 1,2% belasting betalen. Je betaalt alleen belasting als je gemiddelde spaarbedrag hoger is dan het heffingsvrije vermogen van e 20.315 (2008). De nominale nettorente is de rente die je na aftrek van belastingen overhoudt. D oor inflatie daalt de koopkracht van het spaargeld en de rente. De rele nettorente-index bereken je als volgt: nominale effectieve rente-index Rele nettorente-index = 100 prijsindex Naarmate de prijzen stijgen, wordt sparen bij een gelijkblijvende rentevergoedin

g minder aantrekkelijk. Hierdoor nemen de besparingen af. Je gaat je geld eerder uitgeven. 2.2 Spaarvormen Banken bieden diverse soorten spaarrekeningen aan. De rente percentages verschil len per bank. Van een dagelijks opvraagbare spaarrekening kun je op elk moment geld opnemen. Je betaal t geen opnamekosten. Nadeel: de rentevergoeding is in vergelijking met andere spaarvormen laag. Ook i s de rentevergoeding variabel: het rentepercentage kan veranderen. Om die reden kunnen spaarders kiezen voor sp aardeposito s met een hogere vaste rente maar ook met opnamekosten of een boeterente als je je gel d opneemt. Daarnaast bestaan er termijndeposito s waar je je geld voor een bepaalde periode vastzet: je kunt je spaargeld tijdens de looptijd helemaal niet opnemen.

2 sparEn, BElEGGEn En lEnEn sparEn, BElEGGEn En lEnEn Als werkgevers meewerken aan een spaarloonregeling voor hun werknemers sluiten z ij een contract met een bank. Elke maand storten zij het ingehouden spaarloon bij de bank. Werknemers ku nnen dit spaargeld plus rente na vier jaar opnemen. Het spaarbedrag mag van het bruto-inkomen worden afg etrokken. Zo betalen werknemers minder belasting en premies. Dit fiscale (belasting)voordeel is er oo k als je deelneemt aan een levensloopregeling. Een deel van je loon (in 2009 maximaal 12% per jaar) kun je sparen voor periodes van onbetaald verlof. Bij groene spaarrekeningen en deposito s wordt je spaargeld uitgel eend aan bedrijven en organisaties die rekening houden met natuur en milieu. Ook hier kan er sprake zi jn van een belastingvoordeel. Een lijfrente is een levensverzekering. Je stort eenmalig (koopsompolis) of jaar lijks een vast bedrag op een depositorekening bij een bank. Deze rekening is geblokkeerd: tussentijds kun je geen geld opnemen. Vervolgens spreek je met je bank af wanneer en hoe de stortingen inclusief rente worden uitbetaald. Op het moment dat het opgebouwde vermogen weer beschikbaar is, kun je zelf beslisse n wat te doen met het geld. De uitkering gaat in beginsel door zolang de verzekerde in leven is. Maar je kunt ook kiezen voor een bepaalde duur van de uitkering of afspreken dat de uitkering na je dood doorloop t voor je nabestaanden. Een risico voor spaarders is dat het rentepercentage lager is dan het inflatiepe rcentage. De koopkracht van het spaarbedrag neemt dan af. Voor rekeninghouders bestaat ook het risico dat ee n bank failliet gaat. Daarom bestaat er in Nederland het wettelijke depositogarantiestelsel: De Nederlandsche Bank (DNB) garandeert per persoon per bank uitbetaling van (een deel van) het spaargeld als een bank f ailliet gaat. 2.3 Beleggen Bij beleggingen staat de opbrengst van een geldbelegging niet vast. Door aandele n te kopen word je als belegger mede-eigenaar van een bedrijf. Als je bijvoorbeeld een aandeel van Phil ips koopt, word je met vele anderen mede-eigenaar of aandeelhouder van Philips. Bedrijven geven aandelen uit om hun investeringen te financieren. Aandelenvermog en is voor de onderneming eigen vermogen. Voor de aandeelhouders is het aandelenvermogen een risicodragend e belegging. Bij winst krijgen ze een winstuitkering (dividend), bij faillissement zijn ze hu n ingebrachte vermogen kwijt. Door nv s gemitteerde (= uitgegeven) aandelen hebben een vaste nominale waarde. Nad at aandelen zijn uitgegeven, kunnen ze worden doorverkocht. De prijs verschilt meestal van de nom inale waarde. Die prijs is de beurskoers van het aandeel. Aandelen van naamloze vennootschappen (nv s) kun je via je bank kopen op de Effectenbeurs in Amsterdam. Aandelen van besloten vennootschappen (bv s) staan op naam en zijn niet vrij verhandelbaar. Op de beurzen komen de koersen tot stand door vraag en aanbo d. Aandelen waar veel

vraag naar is, stijgen in koers. De vraag naar aandelen stijgt, als de winstverw achting van een bedrijf toeneemt. Bij verkoop van je aandeel maak je zo winst. Dit is de koerswinst van een aandee l. Over koerswinst hoef je geen belasting te betalen. Speculanten zijn mensen die aandelen tegen ee n lage koers proberen te kopen en later tegen een hogere koers weer proberen te verkopen. Speculanten pro beren ook te profiteren van koersverschillen op internationale beurzen. Je koopt een aandeel in New York en verkoopt dit aandeel later in Amsterdam. Dit heet aandelenarbitrage. De Amsterdam Exchange Index (AEX) geeft een gewogen gemiddelde weer van de aande lenkoersen van de 25 belangrijkste aandelen van Nederlandse nv s. De koersen van de naar omzet meest verhandelde aandelen tellen zwaarder mee. De wegingsfactoren en de ondernemingen in de lijst worden r egelmatig aangepast. De Amsterdam Midkap Index (AMX) is de koersindex van de middelgrote Nederlandse nv s. Bekende andere beursindices zijn de Dow Jones (VS), de Nikkei (Japan) en de DAX (Duitsland). Al deze beursindices zijn graadmeters van de financieel-economische ontwikkeling in de genoemde landen. Beleggen in aandelen doe je hoofdzakelijk voor de verwachte koerswinst. Enkele b elangrijke gegevens voor beleggers zijn het dividendrendement en de koers-winstverhouding.

dividendpercentage nominale waarde Dividendrendement = 100 beurskoersbeurskoers Koers-winstverhouding = nettowinst per aandeel Een optie op aandelen geeft de houder het recht, gedurende een van tevoren vastg estelde termijn een bepaald aantal aandelen tegen een overeengekomen prijs te kopen (callopties), da n wel te verkopen (putopties). Opties zijn dus derivaten van aandelen: van aandelen afgeleide effecten. Het bel angrijkste verschil tussen opties en warrants is dat opties door de beurs worden aangeboden en warra nts worden uitgegeven door een onderneming. Beleggen in aandelen, opties en warrants is niet zonder risico. Als een ondernem ing verliesgevend is, krijg je geen of slechts een zeer lage dividenduitkering. Ook kunnen dan de aandelen- en optiekoersen van het bedrijf fors dalen. Hierdoor kun je met koersverlies te maken krijgen. In het ergste gev al gaat de onderneming failliet en gaat al je belegde geld verloren. Een obligatielening is een hoge, langlopende lening verdeeld in kleinere obligat ies. Bedrijven en overheden geven obligaties uit om hun investeringen en tekorten te financieren. De obligat iehouder krijgt een vast interest- of rentepercentage dat wordt berekend over de nominale waarde. Deze re nte wordt couponrente genoemd. Net als aandelen worden obligaties verhandeld op de Amsterdamse effecte nbeurs. De prijs van obligaties (obligatiekoers) kan afwijken van de nominale waarde. Ook bij obligat ies komt de koers tot stand op de beurs. Omdat de renteopbrengst bij een obligatie, in tegenstelling tot het dividend bij aandelen, vaststaat, zijn de koersschommelingen van obligaties niet erg groot. Het beleggersrisico is bij obligaties daarom kleiner dan bij aandelen. Voor obligatiehouders is een obligatielening een risic omijdende belegging. In tegenstelling tot aandelen wordt de obligatiekoers niet in euro s uitgedrukt ma ar in procenten. beurswaarde obligatie Obligatiekoers = 100 nominale waarde rentepercentage nominale waarde Couponrendement = 100 beurskoerspercentage nominale waarde

Al bij de emissie staat vast wanneer en hoe de lening wordt afgelost. In het ene geval is dat in n keer (bullet-leningen), in andere gevallen is dat door een systeem van uitloting. Naast bedrijven geeft ook de staat obligaties uit. Men spreekt dan van een staat slening. Daarnaast zijn er pandbrieven. Dit zijn obligaties die zijn uitgegeven door hypotheekbanken. Conve rteerbare obligaties geven de bezitters het recht, hun obligaties na een zekere periode om te zetten in aan delen. Als de gemiddelde rentestand stijgt, wordt het aantrekkelijker je geld rentedrag end te sparen of te beleggen. In dat geval worden beleggingen in aandelen minder interessant. De vraag naar aa ndelen daalt en het aanbod neemt toe. Hierdoor dalen de aandelenkoersen. Dit wordt nog versterkt doo rdat door de hogere rente de bedrijfskosten toe en de winstverwachtingen van bedrijven af kunnen nem en. Als de rentestand daalt, stijgen in het algemeen de aandelenkoersen. Ook de beurswaarde van lopende obligaties daalt bij een hogere rentestand. De vr aag daalt en het aanbod neemt toe. 2.4 Lenen en rente Bij sparen stel je een besteding uit. De opbrengst hiervan is de spaarrente. Bij lenen koop je nu goederen met geleend geld om die pas in de toekomst te betalen. Behalve dat je de lening moet aflossen, moet je rente betalen. Rente en aflossing beperken je toekomstige bestedingen. Leningen worden ook wel kredieten genoemd. De leenrente is hoger dan de spaarrente. Zo maken banken winst.

2 sparEn, BElEGGEn En lEnEn sparEn, BElEGGEn En lEnEn Leenmotieven zijn lenen voor de aanschaf van (dure duurzame) goederen, lenen om een tijdelijk tekort op te vangen en lenen om calamiteiten (tegenslagen) op te vangen. Voor geleend geld betaal je rente en kosten. De kosten bestaan bijvoorbeeld uit afsluitkosten en/of administratiekosten. De meeste kredietinstellingen noemen daarom de effectieve rente op jaarbasis. De effectieve rente is het percentage met inbegrip van de kosten dat je werkelijk betaalt over het geleende bedrag. Naarmate de looptijd (duur) van een lening langer is, lopen de banken meer risic o. Ze berekenen dan een hoger rentepercentage of eisen bijvoorbeeld een onroerende zaak zoals een huis o f grond als onderpand. Als je de lening dan niet kunt terugbetalen, dient het onderpand om je schuld alsnog af te lossen. De verkoopopbrengst van het onderpand wordt dan gebruikt om de lening terug te betalen. Leningen met onderpand kennen een lagere leenrente dan zonder onderpand. Ook voor de geldlener zijn er risico s. Door te veel te lenen kun je immers in bet alingsproblemen komen. Bovendien is de toekomst onzeker. Als je wordt ontslagen of als je een baan aann eemt met een lager loon, wordt het betalen van rente en aflossing moeilijker. Het Bureau Krediet Registra tie (BKR) in Tiel registreert leningen. Banken kunnen daar informeren of je nog meer leningen hebt afgesloten. Je kunt niet elk gewenst bedrag lenen. Het maximale leenbedrag hangt af van de h oogte van je inkomen in verhouding tot je maandelijkse lasten, het aantal andere leningen dat je hebt ui tstaan en de hoogte van het rentepercentage. De nominale effectieve rente is de door je bank in rekening gebrachte effectieve rente over je geleende bedrag. De rele rente is de nominale rente gecorrigeerd met de prijsstijging. De rele rente-index bereken je als volgt: nominale effectieve rente-index Rele rente-index = 100 prijsindex 2.5 Leenvormen Persoonlijke leningen, doorlopende kredieten, kopen op afbetaling en huurkoop zi jn voorbeelden van consumptieve kredieten. Dit zijn leningen zonder onderpand aan consumenten. Hypo thecaire leningen zijn leningen met als onderpand een onroerende zaak zoals een woonhuis of grond. Bij een persoonlijke lening betaal je elke maand een vast bedrag aan rente en af lossing. Hoe langer de aflossingstijd, hoe lager het maandbedrag, maar hoe hoger het bedrag dat je aan rente betaalt. B ij een doorlopend krediet spreek je met de bank af tot welk bedrag je rood mag staan. Je mag zelf bepalen wanneer en hoeveel je opneemt. Als je de afgesproken limiet maar niet overschrijdt. Zodra j e leent, moet je maandelijks

een vast bedrag aan rente en aflossing betalen. Als je de lening hebt afbetaald, stoppen de maandelijkse betalingen. De betaling van het vaste maandbedrag gaat weer in, zodra je geld va n de rekening opneemt. Bij een aantal bedrijven kun je gespreid betalen: kopen op afbetaling. Je betaal t bij aankoop slechts een deel van het aankoopbedrag: de aanbetaling. De rest van het aankoopbedrag betaal je i n termijnen. Voordeel is dat je als eigenaar direct over het artikel kunt beschikken. Je hoeft niet eerst te sparen. Bij huurkoop hoef je geen aanbetaling te doen. De winkelier blijft eigenaar van het product totdat de laatste termijn is betaald. Als de huurder een termijnbedrag niet betaalt, kan de winkelier het gehuurde pro duct terugvorderen. Hypothecaire leningen zijn leningen met een onroerende zaak als onderpand en heb ben meestal een lange looptijd van bijvoorbeeld dertig jaar. De rente is maximaal dertig jaar lang aft rekbaar van de inkomstenbelasting. Als je je aflossings- en renteverplichtingen niet nakomt kan de bank het onderpa nd laten verkopen. Met de opbrengst kan de lening worden afgelost.

Vous aimerez peut-être aussi