Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Examenbrochure
Tweede semester
Jaarbestuur eerste bachelor in de rechten
Inhoudstafel
Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Contactgegevens van de proffen ............................................................................................................ 4 Staatsrecht........................................................................................................................................... 4 Internationaal publiekrecht................................................................................................................. 4 Strafrecht ............................................................................................................................................. 4 Sociologie ............................................................................................................................................ 4 Sociale psychologie ............................................................................................................................. 4 Niet te kennen leerstof ........................................................................................................................... 5 Staatsrecht........................................................................................................................................... 5 Strafrecht ............................................................................................................................................. 8 Internationaal publiekrecht................................................................................................................. 8 Sociologie ............................................................................................................................................ 8 Sociale psychologie ............................................................................................................................. 8 Vakgerichte tips en informatie ................................................................................................................ 9 Staatsrecht: ......................................................................................................................................... 9 Strafrecht ............................................................................................................................................. 9 Internationaal publiekrecht................................................................................................................. 9 Sociologie .......................................................................................................................................... 10 Inleiding tot de sociale psychologie .................................................................................................. 10 Voorbeeldvragen ................................................................................................................................... 11 Staatsrecht......................................................................................................................................... 11 Strafrecht ........................................................................................................................................... 17 Internationaal publiekrecht: ............................................................................................................. 18 Sociologie .......................................................................................................................................... 18 Sociale psychologie ........................................................................................................................... 20
Inleiding
Dag iedereen! Hopelijk heeft het merendeel het er toch semi-goed vanaf gebracht tijdens de eerste examenperiode Naar t schijnt was t wat moeilijker dan vorige jaren. Nu ja, we slaan er ons wel door! En we gaan nogmaals bewijzen dat we ons niet zullen laten kennen! Ik hoop dat de eerste examenbrochure jullie wat op weg heeft geholpen tijdens het studeren en tijdens het voorbereiden van de examens Want hier volgt een tweede! Want jaja, het is alweer bijna zover. k Denk wel dat de facebookgroep al veel zaken zal opgehelderd hebben i.v.m. de te kennen leerstof. Het was leuk om te zien dat iedereen elkaar toch wel hielp, en dat er toch wel leuke gesprekken waren soms, ondanks de grote groep. Maar, back ontopic, het is inderdaad alweer zover, de tweede examenperiode! Je zal merken dat deze examenbrochure min of meer de structuur volgt van de vorige. Contactgegevens van proffen, tips voor de vakken, etc, etc, etc You know the drill! Als het een troost mag zijn: van alle kanten hoor ik dat dit semester (op staatsrecht na) vl simpeler is dan vorig semester. t Zal natuurlijk ook niet gemakkelijk zijn, maar misschien wat minder bloed, zweet en tranen kosten. k Denk ook wel dat iedereen nu ongeveer weet hoe hij of zij zn studies moet aanpakken. Laten we hopen dat onze examenresultaten er nu wat vroeger op komen, dat we een mooie zomer hebben, met zo weinig mogelijk herexamens en met enorm veel feestjes. Kwestie dat we de naam van studenten zijn drankorgels hooghouden, dat we niet uit de routine raken en dat we met veel trots aan ons tweede jaar kunnen beginnen! Niet meer wetende wat ik hier nog in mijn voorwoord kan schrijven, eindig ik mijn bladvulling met VEEL SUCCES
Internationaal publiekrecht
Prof. Dr. An Cliquet An.Cliquet@UGent.be
Strafrecht
Prof. Dr. Brice De Ruyver Brice.Deruyver@UGent.be
Sociologie
Prof. Dr. Lesley Hustinx Lesley.Hustinx@UGent.be
Sociale psychologie
Prof. Dr. Ivan Mervielde Ivan.Mervielde@UGent.be
Staatsrecht
GESLOTEN BOEK Het boek Basisbegrippen bestaat uit een 70-tal definities met bijhorende toelichting. Zowel de definities als de toelichting behoren tot de actief te kennen leerstof Uit het boek Basisbegrippen moet u volgende stukken evenwel niet kennen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. De illustraties (gele bladzijden, telkens op de linkerzijde); De bibliografie bij elke definitie; Wat betreft de definitie bijzondere wet: de verschillende aangelegenheden waarvoor een bijzondere wet is vereist; Definitie Gemeente; Wat betreft de definitie Grondwet: de verschillende Grondwetswijzigingen Definitie Provincie.
Uit het handboek Overzicht Publiekrecht moet u volgende randnummers actief kennen: Versie 2007: Randnummers 132 tot 162; Randnummers 170 tot 173; Randnummers 177 tot 192; Randnummers 195 tot 218; Randnummers 222 tot 229; Randnummers 262 tot 272.
Versie 2010: Randnummers 134 tot 164; Randnummers 172 tot 175; Randnummers 179 tot 190; Randnummers 193 tot 216; Randnummers 220 tot 226; Randnummers 243 tot 248; Randnummers 259 tot 269. Deze randnummers handelen over de hirarchie der rechtsnormen. Als u de definities uit het boek Basisbegrippen goed beheerst, zult u minder moeite ondervinden bij het studeren van dit stuk.
OPEN BOEK 1. 2. 3. De actief te kennen definities en toelichting uit het boek Basisbegrippen Publiekrecht (zie hierboven). De actief te kennen randnummers uit het boek Overzicht Publiekrecht (zie hierboven). Volgende randnummers uit het boek Overzicht Publiekrecht:
Versie 2007
Deel I: De algemene beginselen van het Belgisch publiekrecht Historische inleiding: nrs. 8 tot 131; Hirarchie der rechtsnormen: nrs. 132 tot 192, nrs. 195 tot 218, nrs. 221 tot 243, nrs. 245 tot 256, nrs. 262 tot 272, nrs. 280 tot 284; Essentile kenmerken Belgische Staatsstructuur: nrs. 298 tot 310, nrs. 337 tot 376; De internationale rechtsorde: nrs. 377 tot 412, nrs. 415 tot 416, nrs. 424 tot 429. Opgelet: de randnummers 378 tot 408 (Europese Unie) zijn verouderd. Op Minerva onder documenten kunt u de ingescande nieuwe versie (2010) vinden. Deel II: De Belgen en hun rechten: Rechten en vrijheden in de GW en de intern.verdragen: nrs.440 tot 472 De Belgische nationaliteit: nrs. 473 tot 513; De rechten en vrijheden van vreemdelingen: nrs. 514 tot 541 en 564 tot 570; Het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel: nrs. 571 tot 590 en 609 tot 612
Deel III: De federale overheid: De federale wetgevende macht: nrs. 981 tot 1004; nrs. 1007 tot 1131; De federale uitvoerende macht: nrs. 1132 tot 1180; nrs. 1184 tot 1188; nrs. 1231-1262. De rechterlijke macht: nrs. 1263 tot 1331 en 1369 tot 1402 Deel IV. Gemeenschappen en gewesten: De basiskenmerken van de Belgische staatshervorming: nrs. 1415 tot 1483. De bevoegdheidsverdeling: nrs. 1484 tot 1497; 1514 tot 1517; 1540 tot 1543; 1547 tot 1553. Parlementen en regeringen: 1554 tot 1594; 1598 tot 1600. De Duitstalige Gemeenschap: 1601-1603; Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1604 tot 1630; De Belangen- en Bevoegdheidsconflicten: 1631 tot 1654. Deel VII: Rechtsbescherming tegen de overheid: Overzicht van de rechtsbeschermingsmechanismen: nrs. 1893 tot 1898; Rechtsbescherming tegen het bestuur: nrs. 1899 tot 1909, 1921 tot 1940, 1947 tot 1951 en 1958 tot 2032.
Versie 2010
Deel I: De algemene beginselen van het Belgisch publiekrecht Historische inleiding: nrs. 8 tot 133; Hirarchie der rechtsnormen: nrs. 134 tot 190, nrs. 193 tot 216, nrs. 219 tot 240, nrs. 242 tot 253, nrs. 259 tot 269, nrs. 277 tot 281; Essentile kenmerken Belgische Staatsstructuur: nrs. 294 tot 306, nrs. 334 tot 373; De internationale rechtsorde: nrs. 374 tot 410, nrs. 413 tot 414, nrs. 422 tot 427.
Deel II: De Belgen en hun rechten: Rechten en vrijheden in de GW en de intern.verdragen: nrs.439 tot 471 De Belgische nationaliteit: nrs. 472 tot 512; De rechten en vrijheden van vreemdelingen: nrs. 513 tot 540 en 565 tot 571; Het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel: nrs. 572 tot 590 en 618 tot 621
Deel III: De federale overheid: De federale wetgevende macht: nrs. 999 tot 1022; nrs. 1025 tot 1090, nrs. 1092 tot 1149; De federale uitvoerende macht: nrs. 1150 tot 1199; nrs. 1203 tot 1207; nrs. 1249-1279 De rechterlijke macht: nrs. 1280 tot 1349 en 1387 tot 1419.
Deel IV. Gemeenschappen en gewesten: De basiskenmerken van de Belgische staatshervorming: nrs. 1433 tot 1500; De bevoegdheidsverdeling: nrs. 1501 tot 1514; 1531 tot 1535; 1558 tot 1561; 1565 tot 1571. Parlementen en regeringen: 1572 tot 1613; 1616 tot 1618: De Duitstalige Gemeenschap: 1619-1621; Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1622 tot 1648; De Belangen- en Bevoegdheidsconflicten: 1649 tot 1672. Deel VII: Rechtsbescherming tegen de overheid: Overzicht van de rechtsbeschermingsmechanismen: nrs. 1909 tot 1914; Rechtsbescherming tegen het bestuur: nrs. 1915 tot 1925, 1937 tot 1956, 1963 tot 1967 en 1974 tot 2047. Rechtsbescherming tegen de wetgevende macht: nrs. 2048 tot 2129.
OPGELET:
Strafrecht
De volgende paginas behoren tot de NIET te kennen leerstof. Controleer hier best ook eens met je notas, hier 1 kunnen een aantal foutjes zitten. De cursief gedrukte/onderstreepte stukken zijn wel te kennen maar daar is hij oppervlakkig over gegaan. 6-10 12-13 (B&C) 61-66 163-165 (bijzondere catgorien misdrijven en personen) 167-173 210-220 232-236 308-309 312 laatste alinea 314 325 (C) 332 555-einde
Internationaal publiekrecht
helaas valt er hier niks weg
Sociologie
de blauwe kaders zijn niet te kennen, de grijze wel. H9 en 10 vallen weg.
Sociale psychologie
H1, 2, 4, 7, 11 en 12 zijn volledig te kennen. De rest niet.
Strafrecht
De prof die waarschijnlijk het snelst is gegaan van alle proffen die we gehad hebben het eerste jaar Maar als je t boek bekijkt, toch wel een boeiend vak! Het handboek is dik, maar leert echt ENORM vlot. Het is een van de betere die we tijdens onze studie zullen krijgen, geniet er maar van! (lol) Vooral de fundamenten en de basisbegrippen van het strafrecht zijn heel belangrijk! Namen e.d zijn niet te kennen. Tracht ook de structuur van het boek te zien, gebruik je inhoudstafel! t Is belangrijker dat je de grote structuren ziet dan dat je heel het boek vanbuiten kent. Check ook met de slides wat er evt. niet te kennen is.
Internationaal publiekrecht
Nieuwe prof, nieuw vak, nieuw boek. Verwacht niet te veel informatie dus in deze examenbrochure Maak wel dat je de Leidraad goed geblokt hebt, de voorbeelden zijn ook heel belangrijk! Voor wie het dik boek van Dixon heeft, de voorbeeldjes staan er ook telkens in uitgewerkt. De prof zegt dat voor het examen de lesnotities en
Sociologie
Zucht Opnieuw Nieuwe prof Heb wel de vragen van de online test gecopy-pastet. er staan ook vragen in de cursus. t Is geen gigantische hoop leerstof, maar wel een redelijk lastig boek om uit te leren. Het proefexamen zal ook een goede weergave zijn van het echte examen. De blauwe kaders zijn telkens niet te kennen, de grijze helaas wel Marx, Weber en Durkheim zijn de enige auteurs die te kennen zijn. Al de rest dus niet.
10
Voorbeeldvragen
Staatsrecht
Rechtstreeks van Curios: Door de wet van 31 juli 1921 wordt inzake taalaangelegenheden de "gelijkheid in rechte en in feite" ingevoerd. Hierdoor kan een Vlaming die in Walloni woont nu zelf kiezen in welke taal hij/zij met de verschillende overheden communiceert. J/F Een Vlaming die in 1871 wegens een misdrijf voor de rechtbank werd gebracht kon niet eisen dat zijn zaak in het Nederlands werd behandeld. J/F De gemeente Kraainem kan slechts van het Nederlandse taalgebied naar het tweetalig gebied BrusselHoofdstad worden overgeheveld indien artikel 4 van de Grondwet wordt gewijzigd.J/F Artikel 30 van de Grondwet stelt: "Het gebruik van de in Belgi gesproken talen is vrij. Het kan niet worden geregeld dan door de wet ...". Dit betekent dat enkel het Federale Parlement het gebruik van de taal in het onderwijs kan regelen. J/F Randnrs. 47 -> 95 Door de besluitwet van 28 december 1944 wordt voor de eerste maal een verplichte sociale verzekering ingevoerd voor arbeiders en bedienden. J/F Door de niet-uitvoering van het Egmont-pact en het Stuyvenbergakkoord duurt het tot de grondwetsherziening van 1980 voor er in de grondwet melding wordt gemaakt van de term "gewest". J/F Met uitzondering voor wat betreft de zes Brusselse randgemeenten, de gemeenten Komen-Waasten en Voeren en de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn de drie gemeenschappen bevoegd om de hoogte te bepalen van het bestaansminimum waarop een burger recht heeft. J/F Door de staatshervorming van 1992-1993 (Sint-Michielsakkoord) verkregen de gemeenschappen en gewesten de principile regelgevende bevoegdheid voor iedere aangelegenheid die niet expliciet aan de Federale overheid is toegewezen. J/F Een vrederechter stelt vast dat een Koninklijk Besluit strijdig is met artikel 24 G.W. Hij kan dat Koninklijk Besluit niet omwille van die reden vernietigen. J/F Een vrederechter stelt vast dat een Koninklijk Besluit strijdig is met artikel 24 G.W. Hij kan dat Koninklijk Besluit niet omwille van die reden vernietigen. J/F Het principe van de scheiding der machten behoort niet tot de formele, maar wel tot de materile grondwet. J/F Een Vlaams decreet dat strijdig is met het EG-verdrag, kan door het Europese Hof van Justitie worden vernietigd. J/F Een richtlijn die directe werking heeft verkregen, kan voor een particulier wel rechten, maar geen verplichtingen met zich meebrengen. J/F Een Koninklijk Besluit dat strijdig is met het E.G.-verdrag kan door het Europees Hof van Justitie worden vernietigd. J/F De Europese Commissie ziet toe op de tenuitvoerlegging van de arresten van het Europees Hof voor de rechten van de Mens. J/F In een rechtsstaat kan een democratische meerderheid toch beslissen om het recht op godsdienstvrijheid af te schaffen. J/F Een bijzonder machtenbesluit dat achteraf wordt bekrachtigd door de wetgevende macht, blijft een besluit. De Raad van State is bijgevolg bevoegd om een dergelijk bekrachtigd bijzonder machtenbesluit te vernietigen indien dit besluit strijdig zou zijn met de Grondwet.
11
GESLOTEN BOEK
1) Wat is de 2e pijler van de Europese Unie en hoe wordt daarover beslist? 2) Geef 2 verschillen tussen jurisdictioneel en administratief beroep. 3) Vergelijk de exceptie van onwettigheid met het annulatieberoep bij de Raad van State. 4) Beschrijf de procedure die moet worden gevolgd bij het hanteren van de alarmbel. 5) Schets de evolutie van het Flandria-arrest naar het wegverkeersattest. 6) Een K.B. bepaalt het volgende: "Bany Mcdonald, geboren te New York op 13 april 1959 wordt uitgezet. Hij wordt gelast het grondgebied van het Rijk te verlaten met verbod er gedurende 10 jaar terug te keren." Bespreek de verschillende soorten K.B'.s en duid aan onder welke categorie het bovenstaande besluit valt. Moet dit K.B. ter advisering aan de afdeling wetgeving van de Raad van State worden voorgelegd? 7) Is het sluiten van een huurovereenkomst tussen de stad Gent en een V.Z.W. een administratieve rechtshandeling? Leg kort uit waarom of waarom niet aan de hand van de verschillende bestanddelen van de definitie. 8) Bespreek het verschil tussen decentralisatie en federalisering. 9) Wat betekent een absoluut kracht van gewijsde in strafzaken? 10) Leg uit wat een communautaire wet is. 11) Op 15 September 1998 wensen de gerechtelijke instanties een huiszoeking uit te voeren bij een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Is een dergelijke huiszoeking mogelijk en zo ja, onder welke voorwaarden? 12) Duid bij de onderstaande normen aan of zij wetten in formele zin, materile en/of verordeningen zijn of geen van allen: begrotingswet, reglementair K.B., beschikkend K.B., wet houdende goedkeuring van een verdrag. 13) Op welke manier is de Nederlandse taalgroep van de senaat samengesteld? Geef de verschillende categorien, de aantallen en de wijze waarop zij lid van de senaat geworden zijn. 14) De omstreden schrijver Said Hoessein heeft in Belgi politiek asiel aangevraagd. Zijn aanvraag werd weliswaar ontvankelijk, maar uiteindelijk door de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen (een administratief rechtscollege) ongegrond verklaard. Said is hiermee natuurlijk niet blij. Hij zegt dat
12
OPEN BOEK
1) Duid de juiste stellingen aan. A. Bijzondere machtenwetten onderscheiden zich van de gewone opdrachtwetten door de aard van de bevoegdheid die aan de uitvoerende macht wordt gegeven. B. Een K.B. kan een t.a.v. iedereen bindende interpretatie van een wet geven. C. De algemene rechtsbeginselen staan in de hirarchie der rechtsnormen hoger dan de administratieve besluiten en verordeningen. D. Een particulier die meent dat een Europese verordening in strijd is met het E.G.verdrag kan op voorwaarde dat hij belang heeft bij het Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring van deze verordening indienen. 2) Duid de juiste stellingen aan.
13
14
15
16
Strafrecht
Vergelijk TBR internering 2. Een casus: politieagent X arresteert Y, waarbij deze laatste zich verzet omdat hij denkt dat het om een onrechtmatige aanval gaat. Kan Y zich beroepen op de figuur van wettige verdediging? Kan Y zich op een ander rechtsfiguur beroepen? Wat als het aanhoudingsbevel geldig is? I s de politieagent strafbaar wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving? 3. Kan je deelnemen aan een strafbare poging tot misdrijf? 4. Wat is de aberratio ictus? 5. Geert wil deelnemen aan een overval om indruk te maken op zijn vriendin, maar Bert wil Geert er niet bij. Is Geert strafbaar? 6. Louis zit in kroeg en drinkt te veel. Hij krijgt ruzie met iemand en slaat die persoon in elkaar. Is hij strafbaar wegens opzettelijke slagen en verwondingen als je weet dat hij niet de bedoeling had die persoon in elkaar te slaan voor hij zat was? 7. Geef een voorbeeld van een eendaadse samenloop die geen collectief misdrijf is. wordt dit bestraft (verwijs naar de relevante artikels)? 8. Louis koopt bij Peter 100 gram organo, in de veronderstelling dat hij marihuana kocht. Is Louis strafbaar? 9. Is het zetten van een piercing strafbaar? Waarom - Waarom niet? En in welke gevallen
17
Internationaal publiekrecht:
Nieuwe prof, weinig informatie beschikbaar over examenvragen Wie het proefexamen niet gemaakt heeft: er was n MC-vraag met 4 stellingen, zonder giscorrectie (met giscorrectie op het echte examen) en 2 grote vragen. De ene ging over diplomatieke immuniteit, de ander over de erkenning van staten. Niet heel erg moeilijk.
Sociologie (online test, voor degenen die er plezier aan blijven hebben! Verder zijn de voorbeeldvragen in
de cursus ook mooi ) Emma doet onderzoek naar studiekeuzes bij leerlingen die de overstap maken van basis naar secundair onderwijs. Ze trekt hiervoor een steekproef van 30 basisscholen en bevraagt alle leerlingen van het 6de leerjaar in die scholen. Op basis van literatuurstudie maakt ze een overzicht van de variabelen die van invloed zijn op studiekeuze. Ze distilleert deze uit haar vragenlijsten en gaat statistisch na wat nu de voornaamste verklarende variabelen zijn. Welke van volgende uitspraken beschrijft het best hoe Emma te werk is gegaan: Emma gaat interpretatief te werk op basis van secundaire data. Emma gaat interpretatief te werk op basis van primaire data. Emma gaat positivistisch te werk op basis van secundaire gegevens. Emma gaat positivistisch te werk op basis van primaire data. Welke stelling is juist? De uitspraak van sommige Antwerpenaren 'ge hebt 't stad en al de rest is parking' is een uiting van etnocentrisme. Sociologen zoeken naar middle range theorien. Dat wil zeggen dat hun theorien niet bedoeld zijn om te generaliseren naar de totale bevolking. De waarden van een socioloog mogen nooit een rol spelen in zijn of haar werk als socioloog. De assistent van het vak sociologie gaat op bezoek bij vrienden en treft daar n van zijn studenten. Hij
18
19
Sociale psychologie
HOOFDSTUK 1 1. Kurt en Dirk bestuderen beide het menselijk gedrag. Kurt is een sociaal psycholoog en Dirk een journalist. Steunend op de omschrijving van sociale psychologie, welke verschillen verwacht je tussen Kurt en Dirk? Kurt gebruikt statistieken maar Dirk niet Kurt maakt gebruik van de wetenschappelijke methode, terwijl Dirk dit niet doet Kurt bestudeert verschillende groepen, terwijl Dirk vooral individuele politici bestudeert Kurt is vooral genteresseerd in hoe mensen zich tegen over elkaar gedragen, terwijl Dirk vooral interesse heeft voor de attitudes van personen 2. Sociale psychologie ontwikkelde zich tot een afzonderlijke discipline: in de late zeventiende eeuw in de late achttiende en het begin van de negentiende eeuw in de late negentiende en het begin van de twintigste eeuw midden de jaren 1950 3. In vergelijking met sociaal-psychologen zijn persoonlijkheidspsychologen meer genteresseerd in: hoe personen denken, voelen en zich gedragen het begrijpen van de onderliggende oorzaken van gedrag de wetenschappelijke studie van de psychologie verschillen tussen personen die stabiel zijn over situaties 4. Welk van de volgende stellingen is het minst consistent met de opvattingen van Kurt Lewin? gedrag is functie van de persoon en van de omgeving sociaal-psychologen moeten zich eerder richten op fundamenteel dan op toegepast onderzoek dat eerder bedoeld is om de psychologie te verkopen sociaal-psychologen worden geacht onderzoek van persoonlijkheidspsychologen te integreren in hun eigen theorien en onderzoek het gedrag van verschillende personen kan zelf verschillen indien ze in exact dezelfde situatie opereren
20
21
22