Vous êtes sur la page 1sur 20

Samenvatting Verlangen & Vertrouwen Jan Hendriks Een concrete utopie of droom; dat het vuurtje branden blijft!

Utopie 1) visie 2) een begaanbare en passende weg 3) vertrouwen en hoopvolle verwachting Hoofdstuk 1 het ontwikkelen van een inspirerende visie Een visie is kort en krachtig, een kernachtige formulering van haar identiteitsconceptie. Identiteit: zelfbeeld, wie zijn we en wat zien we als onze missie. Geen mission-statement! Functies van een visie: - Het kan en mag zo niet blijven - Geeft de richting aan waarheen we willen, waar ons verlangen naar uitgaat. - Ze daagt uit, wil waargemaakt worden. Namen van een kerk (kunnen) iets zeggen over de visie. Een beeld of metafoor zegt soms meer dan een abstract begrip. Maar beelden zijn beperkt, dus verschillende beelden zijn nodig. Een verschuiving: Jaren 50: de herder en de kudde Jaren 70: kerk; dat zijn wij samen Jaren 90: vanuit de schare: amfitheater en herberg De volgende verschuiving zie je (Henau): Parochie als missionaire gemeenschap, kerk als exodusgemeente, de gerevitaliseerde parochie, de basisgemeenschap en de kerk als herberg. Voorwaarden visie: a) betrokkenheid op samenleving (inspirerend) b) hart van het kerk-zijn honoreren (roeping) c) mens als subject respecteren d) het moet mogelijk zijn (realistisch) Meest gebruikte definitie gemeenteopbouw: De theologische theorie omtrent het op gang brengen en begeleiden van de gemeente in een bepaalde situatie (a) overeenkomstig haar mogelijkheden (d) naar haar roeping (b) gericht op vorming van structuren die recht doet aan de mens als subject (c)

Hoofdstuk 2 de samenleving waarin wij leven In welke samenleving leven we eigenlijk? Geen holistische analyse, hooguit van een segment van de samenleving. Iedereen is het wel eens dat de samenleving permanent verandert. Veranderlijkheid: - Het orde vraagstuk: dilemma autoriteit en vrijheid. - Het verdelingsvraagstuk: de (rechtvaardiging van) de verdeling van rijkdom, het dilemma van gelijkheid en ongelijkheid. - Het vraagstuk van de compositie van de samenleving: heet dilemma van cultureel pluralisme en cultureel imperialisme. - Het visievraagstuk: een overkoepelende visie van waaruit bovenstaande vraagstukken benaderd kunnen worden. Containerbegrippen: 1. Ze betekenen alles en daarom niets, zeer veel en daarom zeer weinig. 2. Ze zijn zo omvattend dat sommige verschijnselen niet relevant zijn 6 voor kerkopbouw relevante trends 1. Differentiatie & verlangen naar spiritualiteit Verschillende sectoren zijn verschillende wereldjes geworden met eigen waarden en doelen. Zo ook de kerk. De spontane verbinding met het maatschappelijk leven is verloren gegaan. De recente desintegratie van de zuilen versterkte deze ontwikkeling doordat overkoepelende waardesystemen verdwenen. Niet hoe maar waartoe & waarom eigenlijk: > heelheid, holisme en spiritualiteit. Zoeken naar samenhang en zin: spiritualiteit (individueel en bij groepen en organisaties) 2. Commercialisering & verlangen naar herbergzaamheid De economie dreigt de andere sectoren te overheersen. Deze druk wordt wel prestatie maatschappij genoemd. De nadruk ligt op efficiency. Hierbij zijn er ver doorgevoerde arbeidsverdelingen waarbij ieders verantwoordelijkheid sterk wordt beperkt. Aandacht voor mensen! Het accent ligt niet op interventie maar op presentie. 3. Afbrokkelen verbanden & behoefte aan communities lite Individualisering zit tussen de oren? - Onderling verschillend gedrag (pluriformeringsthese) - Onafhankelijker gedrag (decollectiveringsthese) We blijken in hoge mate te worden benvloed door de sociale groepen waartoe we (enthousiast!) behoren en blijken, o zo individueel, en masse tot dezelfde keuzes te komen.

Twee veranderingen: - Groepen blijven weliswaar grote invloed uitoefenen, maar het zijn niet meer dezelfde als vroeger - Het karakter van de groepen is veranderd. Oude banden zijn ingeruild voor lichte gemeenschappen. Samengevat: Collectiviteit heeft plaatsgemaakt voor connectiviteit. Sleutelwoorden zijn flexibiliteit en dynamiek. 4. Agnostici & verlangen naar persoonlijke geloofservaring Karakteristiek voor de huidige cultuur is een klimaat van onzekerheid. Je weet het niet en je kunt het niet weten, je kunt van niets zeker zijn (Firet). Die Erlebnisgesellschaft: Persoonlijke ervaringen zijn van groot belang, zelfs noodzakelijk. Het is een verschuiving van het objectieve geloofssysteem naar persoonlijk geloof. Het gaat om gebeurtenissen die de eigen persoon betreffen. De pastor krijgt steeds meer de rol van mystagoog in de bediening van het geheim. Samengevat: Behoefte aan ruimte en ervaring (Job 42:5). 5. Onderweg zijn & behoefte aan pleisterplaatsen Bewegelijkheid en veranderlijkheid. Een algemeen levensgevoel dat we op weg zijn en voortdurend onderweg zijn. Ook de omgang met God wordt zo getypeerd: Wandelen met God en het geloof als pelgrimstocht. Het onderweg zijn schept behoefte aan pleisterplaatsen. Soms letterlijk, maar ook figuurlijk; even stilstaan bij belangrijke gebeurtenissen in ons leven, bij scharniermomenten. 6. Afbrokkeling van kerk en christelijk geloof & verlangen naar vernieuwing - Beperkte waarde van bronnen: God in Nederland geeft geen goed beeld van de situatie. Het meet feitelijkheden, niet de potentialiteit. Het is een conservatief onderzoek; bij het beschrijven van de feitelijkheid fungeert het verleden als maatstaf. - Ontwikkelingen (ondanks de beperktheid zijn er toch algemene trends op te maken) Structurele aspect: het aantal kerkleden neemt snel af. Culturele aspect: een groeiende kloof tussen officile leer en het geloof van de leden. In veel kerken groeit de verlegenheid met de boodschap (denk aan de verdwijnende tweede kerkdienst, vanouds een leerdienst) - Besefcontexten Beslissend is niet de situatie, maar het besef van de situatie. Verschillende besefcontexten (die bestaan ook in de gemeente): 1. Gesloten context 2. Vermoedens 3. Doen alsof 4. Open besefcontext (voorwaarde voor de gemeente!)

Samengevat: Van dominant tot cognitieve minderheid. Christenen zijn in de minderheid en leven in een ontkerstende cultuur. De plausibiliteit wordt geringer: het geloof wordt structureel een aangevochten geloof. De kerk verkeert in een fundamentele crisis. Verlies van identiteit, crisis van het systeem gemeente. De kerk dreigt te verdwijnen. Transformatie en vernieuwing zijn nodig! Terug naar de oorsprong en op zoek naar verloren diepte. We moeten ons niet laten leiden door heimwee naar wat was, maar door verlangen naar wat komen kan. Groei en bloei worden niet bepaald door de aard van de spiritualiteit, maar door de intensiteit van het verlangen: een concrete utopie, een visie vanuit verlangen!

Hoofdstuk 3 de kerk, haar roeping Gemeente-zijn: we zijn geroepen tot - Omgang met God - Gemeenschap met elkaar - Dienst aan mens en samenleving (Firet: Marcus 3:13-15) Jezus roept om 1) met Hem te zijn 2) ontstaan van gemeenschap 3) die wordt uitgezonden. Zulehner: Mystik, Koinonia en Diakonia. Ook wel Koionia met 1) Christus 2) christenen en als de 3) Fortsetzung der Praxis Jesu. Het is de kern, ze zijn een doel in zichzelf en hangen onverbrekelijk met elkaar samen. Presentie of ontmoeting van Christus die samen leiden tot een levenspraktijk van navolging. - In woord en sacrament - In de arme - In gemeenschap met elkaar Die dimensies hebben oude papieren en zie je terug bij de viering van de Eucharistie, ascese en vasten, het onderwijs in de gemeente, de diaconie en binnen bestuur en beheer. Mystiek, Diakonia en Koinonia zijn in plaats gekomen van vieren, leren en dienen. De verwezenlijking van deze drie dimensies maakt de kerk tot een tegencultuur. Mystiek (omgang met God) tegenover zinloosheid en agnosticisme. Koinonia (ontmoeting van mens tot mens, aandacht) tegenover onherbergzaamheid en commercialisering van relaties. Diakonia (zowel prediken als boze geesten uitdrijven) tegenover de angstvallige gerichtheid van de kerk op haar voortbestaan. Diakonia wordt, los van Mystiek en Koinonia tot filantropie (weldoen). Mystiek verandert, op zichzelf staande, in vage spiritualiteit. Koinonia als Bijbels begrip verandert los van Mystiek & Diakonia in het sociologische begrip gemeenschap.

Hoofdstuk 4 de kerk, haar passende optreden en haar mogelijkheden Een visie is inspirerend wanneer: Zij betrokken is op de samenleving De kerk op een haar passende wijze optreed Het te verwerkelijken is. Al het kerkelijk handelen hoort communicatief van aard te zijn: een gesprek. Niet gereduceerd tot, wel gemodelleerd naar het patroon van het gesprek. Dus: intersubjectiviteit; beide partijen komen aan het woord. De mens als subject: Wat houdt elkaar als subject zien in? Allereerst is de mens dus geen object, in het karakter van vrije communicatie. Het algemeen priesterschap: spreek niet over gewone gemeenteleden (het suggereert buitengewone gemeenteleden) want allen zijn opgenomen in het algemeen priesterschap. Zie kerkgangers niet als adressanten maar als participanten. Oorzaken niet functioneren algemeen priesterschap: Diepgewortelde autoritaire structuren, angst voor verandering bij leden, weerstand van de leiding en behoefte aan duidelijkheid bij mensen die willen stijgen in kerkelijke hirarchie. De erkenning van de mens als subject in wederzijds respect en aandacht: Respect door elkaar te aanvaarden, zonder aan bepaalde standaarden te moeten voldoen met erkenning van de eigen verantwoordelijkheid van de ander. Elkaar vertrouwen schenken. Oftewel: elkaar liefhebben. Aandacht door de ander te zien: in de ogen zien, aankijken. Je openstellen voor. Aandacht schept de ruimte en stelt geen vraag (Baart). Belangeloos stilstaan bij mensen (zonder van een noodsituatie gebruik te maken). Houd rekening met de mogelijkheden: - Vraag mensen voor activiteiten waar ze aardigheid in hebben. Niet de vervelende klusjes laten liggen, wel wat past bij jouw aard. - Ga uit van een realistisch beeld van parochie en kerk. Een parochie is geen elite, maar bestaat ten minste ook uit armen. De gemeente is geen homogene orde, maar een veelkleurige gemeente. - Houd rekening met de spankracht van parochie en kerk. Beslissend zijn niet de feiten, maar het beeld dat we ons daarvan gevormd hebben. - Anomie en haar sociaal-psychologische gevolgen: onveiligheid en verwarring. - Paradox - mensen verlaten vrijwillig de kerk & tegelijk neemt de dorst toe.

Verschillende vormen: aansluiting bij duidelijke ideologie, zowel modern als conservatief (de traditionele beweging fungeert als vluchthaven) of alleen (zgn. soloreligieuzen). Hoe dan ook, een duidelijke identiteit is nodig om aantrekkelijk te zijn. Perceptie benvloed de mogelijkheden sterk: hoe gunstiger het tijdsperspectief, hoe hoger het ambitieniveau. Hoofdstuk 6 aanknopingspunten voor verandering Materieel uitgewerkt, vanuit een bepaalde stroming, gericht op een specifiek doel Formeel heeft betrekking op factoren, de stroming overstijgend, gericht op vitaliteit Materieel kwantitatief en kwalitatief - Kwantiteit (kerkgroei) Schwartz De acht factoren van Schwartz functioneren als aanknopingspunten voor verandering. Het opbouwproces begint bij de factor die het slechtst ontwikkeld is, de minimumfactor. - Kwaliteit (gezonde kerken) Robert Warren Vanuit de vraag waardoor sommige kerken niet kampen met teruggang. Groei is niet het doel maar een functie van hun manier van gemeente zijn. Vanuit 7 kenmerken komen de volgende drie concentratiepunten: Het dubbelgebod, costly calling (wat God van de gemeente wil) en veranderingswilligheid. Health is a journey not a destination we arrive at. De gezonde kerk is een teken van het koninkrijk als zij fungeert als een gemeenschap, ruimte schept voor allen, kwaliteit levert maar ook met een gerust hart dingen laat liggen. Verschillen in doelstelling en factoren: Schwartz: Groei en concrete uitingsvormen Warren: Gezondheid en achterliggende attitude Formeel Het systeem van vijf factoren, aanknopingspunten voor verandering. Pretendeert geldig te zijn voor elke context. Human resources: hoe mensen worden gezien, benaderd en behandeld heeft grote invloed op de vitaliteit. 1. Identiteitsconceptie Een kernachtige omschrijving wie we zijn en van onze opdracht 2. Doelen en taken Inspirerend - in relatie met rele problemen en uitvoerbaar 3. Leiding Vitaliteit doorslaggevend zijn haar primaire taak, haar karakter en haar stijl.

4. Klimaat Een manier van omgaan die het subject zijn van mensen respecteert. 5. Structuur Hirarchisch of conciliair.

Hoofdstuk 8 methoden van gemeenteopbouw Gemeenteopbouw: welke methoden, waardering en bruikbaarheid Bennis, Benne en Chin Empirisch rationele strategie: goede voorlichting zorgt ervoor dat mensen meewerken Normatief reductieve strategie: veranderen via zelf ontworpen veranderingsvoorstellen Machtsstrategie: de leiding moet een verandering doordrukken Vier methoden in kerkelijk opbouwwerk Expertmodel, samenwerkingsmodel, actiemodel en leermodel.
Criteria Waarden Dragers proces Rol gemeentelid Samenhang plan / implementat ie Rol begeleider Middelen Ruimte voor kern Accent Rol pastor Bruikbaarhei d bij Type gemeente Zelfbeeld ExpertEfficiency Bestuur / experts Object Twee fasen Samenwerkin gsZelfwerkzaamh eid/ brede participatie Parochielid Subject En geheel ActieDienst aan missie Bevlogenen Object Twee fasen Leermodel Zelfstandig functioneren Parochie en ambt/leiding Subject En geheel

Inhoudelijke expert Voorlichting over blauwdruk Vooral de missie De zaak Herder (kerugmatisch ) Zakelijke kwesties Belerende kerk Herder en kudde

Procesbegeleid er Mensen verzamelen Gemeenschap De mens Counselor (therapeutisch) Inertie Gemeente van onderen Kerk, wij samen

Inspirator Druk uitoefenen Missie De zaak Profeet (kerugmatisch ) Onwil problemen aan te pakken Basisgemeent e Voorhoede

Leermeester Leersituatie scheppen Koinonia Mens en zaak Leermeester (hermeneutisc h) Vernieuwing Lerende kerk Leerling gemeenschap

Hoofdstuk 10 Concrete utopie in de praktijk om te beginnen Kerkvernieuwing is van alle tijden en plaatsen, hoewel vanaf de jaren 70 pas als discipline binnen de praktische theologie. 6 stromingen: - Gemeenteopbouw - Functionele stroming - Missionaire stroming - Evangelicale stroming - Open gastvrije kerk - Dubbelstrategie

Hoofdstuk 12 de functionele stroming De gebruikelijke deductieve manier (wat zegt de bijbel, hoe passen we dat toe) blijkt niet zoveel op te leveren. Het leidt in ieder geval niet tot vernieuwing. Jaren 60: omslag van dogmatiek naar empirie. Het beeld van de kerk wordt vanuit de praktijk gecorrigeerd. Volkskerk versus vrijwilligerskerk. Volkskerk is achterhaald. Functionele stroming - Denken vanuit functies - Aanknopen bij behoeften - Verwachtingen van de samenleving beslissend voor de toekomst - Accent op pastoraat en leren - De pastor staat centraal (als specialist in pastoraat en leren) - Kleine groepen als tegenwicht op gevaar van passieve consumentenhouding. Bijvoorbeeld kerk met een aanbod: functie bij crises en scharniermomenten voor (rand)leden en zoekende mensen. De missie is duidelijk, de vraag wie zijn wij niet. Focus ligt op behoeften in de samenleving. De specialist (pastor) neemt een belangrijke plaats in: hirarchisch. Het gevaar is dat leden een passieve consumentenhouding (moeten) aannemen. Het model heeft oog voor de (on)mogelijkheden van de gemeente, maar biedt weinig ruimte voor de leden om te functioneren als dragers van de gemeente. De mens als subject wordt dus slechts deels verwezenlijkt. Nadruk op het helpen, van Koinonia is nauwelijks sprake.

Hoofdstuk 13 de missionaire stroming Belangrijke elementen die de structuur bepalen: - Model vanuit de Godsleer (en niet ecclesiologie) God is een missionaire God. Dat zie je in de zending van zijn Zoon. Hij is subject van zijn zending. Door Jezus werk is de wereld kwalitatief veranderd. Ieder is lid van de nieuwe mensheid geworden of hij het gelooft of niet. - God > wereld > kerk. Het gaat om de wereld die hij geschapen heeft, liefheeft, verzoent en heelt. - Kerk als functie van zending. De kerk is een instrument van Gods verlossend handelen in deze wereld. - Shalom als missie. Bekering is niet het doel. De kerk moet getuigen van de in christus werkelijkheid geworden Shalom. - Implicaties voor de structuur. Flexibel, gedifferentieerd en coherent. - Presentie in de deellevens. Vorming van kleine groepen in verschillende deellevens. De parochie is daar n van de vormen van. (flexibel en differentiatie) - Zonale structuren. Om coherentie te honoreren wordt gepleit voor overkoepelende eenheden, zoveel mogelijk aansluitend bij de maatschappij. Bieden van onderlinge steun (ervaringen), opzetten regionale manifestaties (kerkendagen) planning nieuwe activiteiten. - Pastor als toeruster. Accent op algemeen priesterschap.

Hoofdstuk 14 de evangelicale stroming Deze beweging heeft haar wortels in drie typisch protestantse bewegingen: de reformatie (16e eeuw), pitisme (17 eeuw) en de grote opwekkingsbewegingen (18e eeuw). Een dubbele conversiebeweging: Als reactie op de kerkverlating en het verlaten van Christus ontwikkelden ze twee bedoelingen: mensen in levende relatie met Jezus brengen en kerken bekeren. Missie: mensen winnen voor Jezus. Gemeenschappelijke waarden (ondanks verscheidenheid): 1) Aanvaarding van Bijbel als woord van God 2) Persoonlijk geloof in Jezus Christus (persoonlijke geloofsband door de Geest) 3) Nadruk op missionaire taak van individuele gelovige God Kerk Wereld. God ziet naar de wereld om en stuurt zijn Zoon als redding. Jezus stuurt de kerk de wereld in om het evangelie te verkondigen. Evangelisatie staat centraal. Metafoor de kerk als reddingsboot. Nadruk op mensen winnen voor Jezus - die anders verloren gaan.1 Oecumenisch. Kerkelijke muren verliezen hun relevantie door deze missie. Centrale handelingsvelden. De viering en de kleine groep krijgt de omgang met God gestalte. Flexibiliteit. Alles wat niet tot het doel leidt wordt makkelijk overboord gezet & als een methode effectief is wordt het snel als legitiem aanvaard. Kleine groepen. Elkaar helpen, bidden en Bijbellezen en toegerust worden. Algemeen priesterschap. Participatie. Gemeenteleden worden gezien als eigenlijke dragers van de missie. Pastor als toeruster. Echter, dienstbaarheid en macht zijn niet duidelijk gescheiden. Structuur. De gemeente wordt gezien als netwerk van kleine groepen: congregationalisme. Deze elementen worden dynamisch verbonden. De essentie wordt weergegeven in de zin: We bring people in, build them up, train them and send them out. Verandering van liturgie: uitnodigend, met ruimte voor een bijdrage van mensen met gaven. Waardering: het bekeren van ongelovigen valt tegen, bekering van de kerk lukt beter. Veel vormen die zijn ontwikkeld worden in andere gemeenten overgenomen.

Gewone evangelicalen leggen die nadruk minder, ze beseffen dat dit oordeel hen niet toekomt en stellen hun hoop op God die genadig is.
1

Helaas zie je ook hier nadruk op groei in plaats van de gezondheid (wat Warren benadrukt). Samengevat: de missie is duidelijk, priesterschap van alle gelovigen, mens als subject, gericht op samenleving. Confrontatie: nadruk op evangelisatie. Subject-zijn wordt deels erkent door de nadruk op het algemeen priesterschap. Het wordt bedreigd door het brengen van het evangelie via vriendschap. Vriendschap wordt daarmee een strategie en is dan geen doel op zichzelf!

Hoofdstuk 15 de open gastvrije kerk De gastvrije kerk heeft als centrale gedachte: de kerk is een gemeenschap van gasten (vreemdelingen) die zich daarom(!) gastvrij openstelt voor anderen. Katholieke traditie van volk Gods onderweg. De gastvrije parochie: de ontmoeting met God, met de gasten en met elkaar. 1 Kerk als parochie. Wijzelf zijn gasten, open voor gasten, bij elkaar te gast. - Kerk van gasten. We zijn onderweg, pelgrims. Dit bepaalt identiteit en imago. - Ruimte voor gasten. Ze worden niet alleen geduld, maar staan centraal. - Bij elkaar te gast. Wederkerigheid (je bent zowel gast als gastvrouw/heer) 2 Geen vaste posities. De gast, gastvrouw/heer en God vormen een flexibel geheel. 3 Kom en ga structuur. (Door) een geopende deur (naar buiten gaan). Beiden! 4 Veeleisend en laagdrempelig. Hoge eisen voor medewerkers, vrijblijvend voor gasten. 5 Openheid en identiteit. De mens als subject wordt serieus genomen, en de zaak. 6 Vrijheid en confrontatie. Gestructureerd aanbod & vrijheid van de gast. 7 Gedrag en houding. In activiteiten maar vooral in attitude schuilt het kenmerkende. 8 Favoriet Bijbelverhaal. De Emmasgangers. 9 Metafoor. De herberg, als rustplaats onderweg. De herberg is geen eindbestemming of hangplaats, maar tussenstop en pleisterplaats. Ook haven of vrijplaats wordt gebruikt als metafoor. Samengevat: De 9 punten vormen een geheel. De parochie is bewegelijk, er vind een stoelendans plaats. (Door) een geopende deur (naar buiten gaan) is kenmerkend; waarbij het niet gaat om nieuwe activiteiten maar een nieuwe houding. Kerk voor gasten, begeleiding, voorkeur voor verhalen, platte structuur, intersubjectief klimaat. Liturgie: Monoloog maakt plaats voor dialoog. Kerkgespreksdienst. Oecumenisch, narratief en aansluiten bij de vierders. Kritiek: Het model voldoet aan de criteria van betrokkenheid op de maatschappij, mens als subject, drie dimensies van gemeente-zijn en uitvoerbaarheid. Bovendien is het niet gebonden aan een bepaalde geloofsbeweging. Het model is heel goed toepasbaar. Wel is het moeilijk te integreren in een bestaande gemeente, waar gevestigde belangen zijn. Dat maakt dit model vooral mogelijk in een nieuwe gemeente waar nog geen tradities zijn.

Hoofdstuk 16 dubbelstrategie De dubbelstrategie is een antwoord op: kunnen binnen n parochie meerdere modellen naast elkaar functioneren? Bij de dubbelstrategie wordt de functionele stroming (volkskerk) gecombineerd met meer engagement vragende stromingen als de missionaire, evangelicale of de gastvrije kerk. Dubbelstrategie; omdat de presentie van het evangelie en het persoonlijk geloven worden gecombineerd. Gericht op presentie in de publieke ruimte en op interne verdieping. Volkskerk en radicale gemeenschappen naast elkaar, niet als onvermijdelijke versplintering, wel als noodzakelijkheid om zoveel mogelijk mensen hun christelijk engagement te laten beleven. Een dubbele kerkvorm met twee brandpunten: toegewijde leden en een kring van incidentele participanten. Dilemmas 1. (Hoe) is de distantie t.o.v. het instituut kerk en je niet willen verbinden te combineren? 2. Een dubbele erosie: de kerk brokkelt af en het geloof van de mensen die blijven wankelt. Hoe hou je deze pijlers bij elkaar? 3. De spanning tussen eisen stellen (navolging) en mensen niet overvragen die toch al belast en beladen zijn.

Hoofdstuk 20 de ecclesiale groep heeft toekomst. Hopelijk Kerkgroepen, kerkjes in de kerk. Er zijn veel verschillen, bijvoorbeeld binnen of naast de gemeente, zware groepen (blijvend) of communities lite (tijdelijk), gemeenschap of geloofsopbouw als doel, enz. Kernmerkend is dat alle drie de dimensies (mystiek, koinonia en diakonia) aanwezig zijn op de verschillende handelingsvelden. Ontwikkeling: zoeken naar intimiteit door gesprek en gebed, betrokkenheid op de samenleving door (radicale) sociale en politieke actie en tenslotte weer intimiteit met een communekarakter. De verschillende handelingsvelden (vieren, leren en dienen) komen bij elkaar in de ecclesiale groep, als antwoord op het veranderende participatiepatroon in de kerk. Reactie op differentiatie in de kerk: niet de groepen in de liturgie opnemen, maar de liturgie in de groepen brengen. Het heeft toekomst vanwege hun multifunctionaliteit; de wederkerigheid tussen mystiek, koinonia en diakonia. In de lerende gemeente, waar niet alleen aandacht is voor hoe maar ook voor waarom en waartoe heeft dit model de meeste kans.

Hoofdstuk 25 verzamelen in een lerende gemeente Belerende gemeente (stabiliteit) en lerende gemeente (dynamiek). Belerende gemeente - Stabiel - Hirarchisch - Remmend (bedreiging) - Gericht op de hoe vraag - Lagen in organisatie (scheiding van doen/uitvoeren, bezinnen, denken en beslissen) - Vastliggende communicatielijnen, indirect contact. - Dominante positie van de leiding - Metafoor: de herder en zijn kudde Lerende gemeente - Dynamisch - Openheid naar samenleving en leden - Positief (kans) - Gericht op de waarom en waartoe vraag - Taken afgestemd op de aard van de persoon - Bezinnen, denken, besluiten en doen staan tot elkaar in verhouding als een cirkel. - Werkeenheden dragen verantwoordelijkheid voor een complete taak in al haar aspecten - Rechtstreeks contact - Gerichtheid op innovatie en vernieuwing (aanmoediging van experimenten) - Leiding ondersteunt mensen en vraagt aandacht voor de missie van de organisatie - Metafoor: herberg, ronde tafelkerk Samengevat: open en positieve relatie met samenleving, leiding als dienst, terugkoppeling naar kern van gemeente-zijn, platte structuur, groepen met complete taak, vertrouwen, ruimte voor experimenten, gezamenlijk ontwikkelen van doelen, gaandeweg meer zicht krijgen op de missie. Het past bij deze tijd. Verandering: hoe komen we van een belerende gemeente naar een lerende gemeente? Verlangen, vertrouwen, planmatig werken en de weg van het gezamenlijk leren gaan.

Hoofdstuk 28 wezen en missie van gemeenteopbouw of oikodomiek Gemeenteopbouw 1) tot opbouw van de gemeente 2) systematisch nadenken over modellen en strategien ten dienste van de kerk 3) het werk van mensen die op de opbouw van het geheel gericht zijn A) Opbouw van de gemeente is vooral het voortgaande werk van God met zijn volk. B) Deze opbouw vindt plaats op het fundament van Jezus Christus C) Ter wille van de opbouw krijgt de gemeente allerlei gaven D) Onderlinge opbouw tussen enkeling en gemeenschap Het doel van kerkopbouw is groei van de gemeente, door het winnen van buitenstaanders en het groeien van de gemeente in wat ze moeten zijn. Interne en externe opbouw zijn evident. Het belangrijkste bij evangelisatie is niet verkondiging maar getuigenis. Niet eerst op interne opbouw richten want de geloofwaardigheid van de kerk hangt af van de evangelisatie.

Definitie gemeenteopbouw (algemeen aanvaarde definitie van Firet): De theologische theorie omtrent het op gang brengen en begeleiden van processen die gericht zijn op het functioneren de gemeente in een bepaalde situatie overeenkomstig haar mogelijkheden naar haar roeping gericht op vorming van structuren die recht doet aan de mens als subject Hierbij is aandacht voor de situatie, het evangelie (haar roeping) en het handelen (initiren en begeleiden van processen)

Vous aimerez peut-être aussi