Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
De tekst van Nietzsche is nogal uitgebreid. De belangrijkste stukken, zijn tevens ook de citaten die gebruikt werden in de slides. Maar als je het boek eens kort wil doornemen, raad ik aan om het voorwoord, en tot pag 22 te lezen. Daar staat zo wat de kerngedachte in. Dan komt het stuk over de 3 omgangsvormen, maar denk dat dat heel duidelijk is in de slides. En tenslotte kan je nog pag 104 tot 109 lezen, als soort van besluit.
Inleiding
Context: professionalisering en academisering geschiedwetenschap 19e eeuw Friedrich Nietzsche:
- De filosoof met de hamer - Verdediger van het leven tegen de almacht van de rede en de burgerlijke en religieuze conventies. Dit is een rode draad door zijn traktaat. Het traktaat zelf is nogal chaotisch van structuur, maar dit kan toch als zijn grondslag beschouwd worden. Er moet een grondig afkeer komen van kennis die inpiratieloos is, van wetenschap waarbij het handelen aan kracht inboet en van geschiedenis die als een overbodig, nutteloos luxeartikel wordt voorgesteld. - Het leven = de onmiddellijke directheid van het menselijke bestaan Schrijft in de jaren 1870 vier traktaten tegen de keer uit bezorgdheid om de vervlakking van de Duitse cultuur na de eenmaking. Hij heeft kritiek op het gebrek aan diepgaande cultuur. Het is deze kritiek dat hij door zal trekken tot de geschiedschrijving. Nietzsche verzet zich tegen het puur op feiten gebaseerde historisme of een geschiedschrijving dat abstract en/of wereldvreemd is (Hegel volgens N.) Specifieke vijand in dit geval: het alomtegenwoordige historisme of het beschouwen van de werkelijkheid vanuit historisch perspectief (Ranke, Hegel, Darwin, Marx,)
In deze verhandeling wil ik aantonen waarom wij () een hartsgrondige afkeer moeten hebben van kennis die niet inspireert, van wetenschap waarbij ons handelen aan kracht inboet, en van geschiedenis als dure en overbodige luxekennis. () Wij hebben de geschiedenis nodig om te leven en te handelen, niet om ons gemakzuchtig van leven en handelen af te keren (). Alleen voor zover de geschiedenis het leven dient, willen wij haar dienen. () Deze verhandeling keert zich tegen de opvattingen van deze tijd omdat ik de historische kennis, iets waar hij met recht trots op is, hier eens als nadeel, als gebrek en tekort wil beschouwen. Ik geloof zelfs dat wij allemaal lijden aan een allesverterende historische koorts en dat we op zn minst mogen inzien dt we eraan lijden. Dit citaat geeft denk ik duidelijk weer wat ervoor gezegd werd. Op zoek naar een diepere, betekenisvolle invulling.
Het leven wordt bedreigd door een overdaad aan geschiedenis. Hij maakt hierbij een vergelijking tussen mens en dier. Het dier is volgens hem onhistorisch, heeft daar geen besef van en kan toch zo gelukkig verder leven. Terwijl het bij de mens omgekeerd is, iemand die geen weet heeft van zijn of de geschiedenis, wordt als ziek beschouwd. Nietzsche beweert (voorizchtig) dat een mens ook gelukkig kan zijn, als onhistorisch zijnde. Afkeer van abstraherende en historiserende wereldhistorische theorien van Hegel en Edouard von Hartmann. Meer nood aan nuttige, down to earth toepassingen. Vorm van het werk: Denk dat dit wel wat typisch is voor Nietzsches werk. t Is ten slotte ook een traktaat, geen uitgeschreven boek. De structuur merk je zelf (als je eens kort de eerste en laatste paginas leest) - Aforistisch, kernachtig - Agressieve formulering - Zonder duidelijke structuur
Historische kennis is onvermijdelijk en nodig (cfr. Ontwetende mens = zieke mens) Maar het leven is gebaat bij een goede verhouding tussen historische en onhistorische elementen. Een balans tussen het onhistorisch dier en het feitelijke historisme. Teveel historische kennis verlamt. Er moet altijd een verwijzing/link naar het heden zijn. Geen zuivere vertelling of weetjesgeschiedenis, want dan komt de huidige mens in een soort vacuum. Waar het verleden domineert (soms beter is, soms zodanig veel slechter is), zodat de huidige werkelijkheid geen betekenis meer heeft. Net omdat het vroeger beter was, of omdat het vroeger zo slecht was Om te handelen heb je een bepaalde mate van gedachteloosheid nodig (heeft het hier vaag over het afstand nemen van je bronnen)
De monumentale omgang is enkel geschikt voor de scheppende handelende mens. Passieve mensen zouden het verleden zodanig adoreren dat ze blind worden voor het grootse in hun eigen tijd.
Hoevele verschillen moeten niet genegeerd worden, wil er een sterkende werking van uitgaan, met hoeveel geweld niet moet de individualiteit van het verleden in een algemene vorm worden geperst en ten gunste van de overeenkomst al haar scherpe hoeken en kanten ontdaan!. Grote delen worden compleet vergeten, worden veracht en drijven weg als een ononderbroken grauwe stroom, en slechts hier en daar tekenen zich enkele opgesmukte feiten als eilanden af. Heel subjectieve manier om naar geschiedenis te kijken dus. Zaken weglaten of, zoals het vorige citaat, zodanig vervormen dat je uiteindelijk bekomt wat je wilt zien.
2 De antiquarische omgang
Mensentype: de behoudende, vererende mens. Koestert liefdevol het verleden omdat het zijn eigen voorgeschiedenis is. Deze omgang heeft een nationalistisch kantje. De geschiedenis gaat kijken naar zijn eigen, nationale geschiedenis en ziet dan ook alles vanuit dit perspectief. Er ligt 1 vaste lijn: de groei van de natie. Nut: veroorzaakt een aangename tevredenheid. Verzoent mensen met hun bestaan, zelfs als dat ellendig is, en behoedt hen voor een voortdurende rusteloosheid Nadeel: al het oude en voorbije, voor zover het nog binnen de gezichtskring komt, wordt uiteindelijk als even eerbiedwaardig opgevat, alles wat dit oude niet met eerbied tegemoet treedt, al het nieuwe en wordende dus, afgewezen en vijandig bejegend adoratie van alles in het verleden zonder onderscheid, gevaar voor conservatisme
3 De kritische omgang
Mensentype: de lijdende en naar bevrijding verlangende mens Om te kunnen leven moet een mens de kracht bezitten en van tijd tot tijd gebruiken om een deel van het verleden aan stukken te slaan en uit te wissen. Voorgesteld als revolutionaire omgang, komaf maken met het verleden en dat afbreken van het verleden gebruiken om iets nieuws op te starten. Zo krijg je geen leven in het verleden, maar een eigen bestaan. Nut: beschermt het leven tegen een overdaad aan geschiedenis Nadeel: de amputatie van een nog levend deel van het verleden dreigt het leven zelf te doden (cfr. antihistorische houding Franse Revolutie)
De drie types van omgang moeten in balans zijn. Niet 1 type is goed, want zoals in het begin gezegd, moet er een balans zijn tussen mens en dier, tussen onhistorisch en overdreven historisme. Het gedachteloos verplanten van gewassen heeft al menig onheil veroorzaakt: de vrijblijvende criticus, de antiquarische historicus zonder enige piteit, de kenner van het grote zonder een vermogen tot het grote, dat zijn zulke tot onkruid uitgegroeide, van hun natuurlijke omgeving vervreemde en daardoor ontaarde gewassen Het doel ervan moet steeds het leven zijn natuurlijke samenhang tussen geschiedenis en leven. Dus geen gescheiden bestaan van geschiedenis en praktische leven, maar ook geen overmacht van 1 van de 2. Zijn eigen tijd is oververzadigd met geschiedenis Gevaren van een teveel aan verleden: Komen uiteindelijk neer op dezelfde gevaren/nadelen van de 3 omgangen van hierboven. Die lijn trekt zich dus door. Overdreven respect. Het gevoel zelf slechts een epigoon te zijn, wat leidt tot zelftwijfel, cynisme, machteloosheid Overdreven kritiek. Het verleden wordt een zielloos object van studie, niet meer in staat het heden te bevruchten
Dit is generatie van eunuchen, en voor een eunuch is een vrouw als elke andere vrouw, alleen maar vrouw, niets meer, niets minder, eeuwig ongenaakbaar. Dan is het om het even wat je doet, als de geschiedenis maar netjes objectief bewaakt blijft door hen dus die zelf nooit geschiedenis kunnen maken Wordt niet alles waarvan de stimulerende vitaliteit nog lang niet uitgeput is verlamd of zelfs verstikt, doordat de nieuwsgierigheid zich richt op ontelbare microscopische feitjes over leven en werk en juist daar problemen opgeworpen worden waar men moet leren te leven en alle problemen te vergeten?
aan het leven dienstbaar maken. Opnieuw verwijzing naar bvb dat oppervlakkige historisme van Von Ranke. Er wordt niets nieuws gecreerd. Ware objectiviteit ligt in een krachtige scheppingsdaad De historicus werkt als een kunstenaar en verleent de feiten vanuit zichzelf samenhang. Dat is de taak van de historicus volgens Nietzsche. De verschillende feiten van het onderzoek samenbrengen volgens zijn eigen intutie, zijn ervaring. Die zo toepasbaar gaan maken op het leven. Het verleden op deze wijze objectief te denken is de stille arbeid van de kunstenaar: alles met elkaar in verband brengen, al het afzonderlijke tot een geheel weven, vanuit de gedachte dat wanneer in de dingen een planmatige eenheid ontbreekt, deze er in gelegd moet worden. Er is zelfs een geschiedschrijving denkbaar die op geen enkele feitelijke waarheid stoelt en toch zeer terecht aanspraak kan maken op het predicaat objectief. Dat is mogelijk indien deze inleefbaar is en toepasbaar is op onze eigen levens, dan heeft die een nut. Het vergt bovenal een groot artistiek vermogen, een scheppingsdrang ver uitstijgend boven en toch liefdevol verzonken in empirische data, een potisch voortbouwen op bestaande categorien. Dus ook streven naar een esthetisch, narratief geheel. Goede geschiedschrijving: Is een esthetische activiteit Eist een persoonlijke betrokkenheid van de historicus Interpreteert het verleden vanuit het heden (<> historisme)
Gevolg: hoge eisen ten aanzien van de persoonlijkheid van de historicus Levenservaring is onontbeerlijk. Probleem met jonge historici dan? Geschiedenisstudenten zijn daarentegen jong en onervaren, worden aangemoedigd zich te specialiseren en niet naar het grotere plaatje te kijken, worden opgevoed tot stompzinnigen En kijk nu eens naar de geschiedenisstudent, erfgenaam van een vroegtijdige, vaak in de puberteit al herkenbare afstomping. Hij heeft zich inmiddels de methode voor zijn werk, de juiste aanpak en de gewichtige toon naar het voorbeeld van zijn meester eigen gemaakt, een volkomen gesoleerd hoofdstukje uit de geschiedenis is ten prooi gevallen aan zijn scherpzinnigheid en zijn beproefde methode. Hij heeft al iets gepresteerd, met een groot woord: hij heeft al iets gecreerd, hij is nu metterdaad dienaar van de waarheid en heer en meester in het rijk van de geschiedenis. Was hij als jongeling al rijp, nu is hij overrijp: je hoeft maar aan hem te schudden of de wijsheid valt je met veel geraas in de schoot. Maar deze wijsheid is wormstekig en in iedere appel zit wel een worm. Neem maar van me aan dat wanneer mensen die nog niet rijp zijn in het wetenschapsbedrijf productief moeten zijn, de wetenschap binnenkort net zon rune is als de veel te vroeg in deze fabriek tewerkgestelde slaven. Volgens Nietzsche heeft de jonge student te weinig ervaring, kennis en oog voor de
grote lijnen. Er is te weinig inlevingsvermogen. Het enige dat de student wel kan is feiten opzeggen. Maar dat is niet nuttig volgens Nietzsches theorie. Het onhistorische en het bovenhistorische zijn de natuurlijke tegengiffen tegen de historische ziekt, tegen de overwoekering van het leven door de geschiedenis. Met het begrip onhistorisch bedoel ik de kunst en het vermogen om te vergeten en zich binnen een eng begrensde horizon op te sluiten. Bovenhistorisch noem ik de machten die onze blik doen afwenden van het worden en richten op wat het bestaan een eeuwig en onveranderlijk karakter geeft, op kunst en op religie. De moderne wetenschap daarentegen wil zoveel mogelijk kennis en richt zich uitsluitend op het veranderlijke. Geen oog voor het constante dus, voor de grote lijnen. Wetenschap moet onder toezicht van het leven worden geplaatst. Dit komt uiteindelijk weer neer op zijn basisstelling van zijn traktaat. Belangrijke rol voor de jeugd. Zij moeten hiervoor zorgen.
Term colletief geheugen afkomstig van Franse socioloog Maurice Halbwachs (1877-1945) Les cadres sociaux de la mmoire (1925) en La mmoire collective (1950) Elke herinnering, ook de meest individuele, komt tot stand komt binnen en is afhankelijk van sociale kaders. Buiten die kaders zijn geen herinneringen mogelijk
Dankzij de sociale kaders kunnen we ons zelfs dingen herinneren die we niet zelf hebben beleefd Elke herinnering is dus ten dele collectief
Tegenstelling tussen geheugen en geschiedenis Geheugen = de levende herinnering Geschiedenis = dode historische kennis, die door historici wordt onderzocht Geschiedenis ontstaan wanneer geheugen verdwijnt Collectieve geheugens zijn meervoudig, selectief en groepsgebonden, geschiedschrijving is enkelvoudig, alomvattend en unificerend Cfr. Bernard Lewis, History: remembered, recovered, invented (1975)
Het concept collectief geheugen verwerft een nieuwe populariteit in het kader van de enorme interesse voor herinneringspraktijken vanaf de jaren 80 Opgevist door Pierre Nora in Lex lieux de mmoire (1984-1992) Stelt dat het collectieve geheugen in het Westen aan een hoog tempo verdwijnt als gevolg van het einde van de grote verhalen mensen voelen zich minder verbonden met het verleden Levende herinnering wordt vervangen door dode geschiedenis Lieux de mmorie = eenzame overblijfselen van het collectieve geheugen na het verdwijnen van de milieus de mmoire
Kritiek op het concept van Halbwachs Determinisme. Individuele geheugen compleet bepaald door het collectieve Een functioneel collectief geheugen is enkel mogelijk in premoderne, kleinschalige samenlevingen Absolute tweedeling tussen geheugen en gescheidenis is onhoudbaar, want ook historici kunnen nooit helemaal objectief en onbetrokken zijn
dat die waarden nog steeds het navolgen waard waren. Daardoor benadrukten ze de band tussen het heden en het verleden en toonden ze aan het het verleden niet voorbij was maar nog doorleefde. Op die manier maakten ze de traumatische breuk draaglijk. De kenmerken van dat moderne historische besef waren vooral dat het erop was gericht een gevoel van innige verbondenheid met het verleden te creeeren door: Het verleden naderbij brengen in de opvoeding, in het opvoeren van grote voorbeelden, in historiserende bouwstijlen, etc. -> Aan het verleden werd dus een grote exemplarische waarde toegekend. Al had de Fr. Rev aangetoond dat niets of niemand eeuwig bleef bestaan, toch werden nieuwe blijvende voorbeelden geschapen (bvb het voorbeeld van burgerdeugd). Voorbeelden van zulke zaken: In universiteiten kon men klassieke auteurs lezen als pronkstukken, middeleeuws gestijlde gebouwen werden opgetrokken in inustriele groeipolen, een moderne locomotief kreef de naam van Maerlant,
steeds groeiende populariteit.) Die hield in dat men tegenover de bestaande eigentijdse helden uit sport, cultuur, andere historische ging plaatsen. Ook de familiale geschiedschrijving van adelijke families is antimodern.
Interesse in memory studies -> bijvoorbeeld interesse in lieux de memoire in de huidige geschiedschrijving. Lieux de memoire zijn plaatsen waaraan herinneringen worden gekoppeld. Het zijn herinneringen die tot symbolische elementen werden verheven in het geheel van het publieke geheugen.
Epiloog
Wat is in deze context nog de maatschappelijke taak van een historicus? Het klonk in het begin dat De historicus de wortels van de eigen tijd in het verleden moet blootleggen Maar als men vooral de afstand tussen het verleden en het heden benadrukt, kan dat niet meer. De historicus moet er niet naar streven die afstand tussen heden en verleden op te heffen of terug de oude idealen aan te halen. Hij moet ook geen conservator van het verleden zijn. Wat hij moet doen is een historische gevoeligheid ontwikkelen die hem toelaat het specifieke van het door hem bestudeerde verleden te achterhalen. Zo kan hij erin slagen de andere werelden van het verleden voor het publiek duidelijk te maken en de voorbije culturen te ontsluiten. De studie van het verleden veronderstelt niet langer een innige verbondenheid met het verleden. Dat soort historisch besef (verbondenheidsgevoel) is inderdaad gerodeerd. Historisch besef maakt immers ook deel uit van de geschiedenis, het is ook veranderlijk.