Vous êtes sur la page 1sur 8

Deel A. Oefeningen Oef.

1 a) Redenering: P1 Sommige studenten van het hoger onderwijs gebruiken drugs Subject + Middenterm Predicaat P2 De studenten van het departement vertaalkunde zijn studenten van het hoger onderwijs Subject Predicaat + Middenterm C Sommige studenten van het departement vertaalkunde gebruiken drugs Subject Predicaat

b) MODUS: AII FIGUUR: Figuur 1 c) Relaties tussen klassen: een relatie tussen de klassen, namelijk in propositie 2. Die heeft een inclusie, nl. die van 'studenten van het departement van vertaalkunde' in 'studenten van het hoger onderwijs'. Operaties op klassen: P1 Sommige SH gebruiken D P2 Alle SV zijn SH C Sommige SV gebruiken D

SH D L SV SHc = L SV D L

d) Methode van Venn:

e) Argumentatie: De conclusie is niet in tegenspraak met de premissen volgens het Venn-Diagram en is een geldig syllogisme van de eerste figuur, dus ze is geldig.

Oef. 2 Formule 1: (pVq) ((pVp)q) Formule 2: (pq) pV(pVq) a) Constructieboom:

b) Argumentatie: Bij alle twee de formules lopen alle takken van de constructieboom uit op n propositieletter, dus de formule is TTC in de taal van de propositielogica en dus syntactisch correct.

c) Waarheidstafels Formule 1: (pVq) ((pVp)q) p q p q pVq W W O O W O W O O O W W O W O W W W O W W W W W

pVp

(pVp)q W O W O

(pVq)((pVp)q) W O O O

Formule 2: (pq) pV(pVq) = (pq) (pV(pVq)) p q p q (pq) pVq = pq W W O O W W W O O W W W O W W O O W O O W W W O

pV(pVq) W W W W

(pq) pV(pVq) W W W W

Formule twee is tautologisch, want ze is bij alle waarheidsverdelingen waar. Formule n is een contingentie, want ze is bij sommige waarheidswaardeverdelingen waar en bij andere onwaar.

Oef. 3 a) Waarheidstafel: Formule: pVq, pV(rVq) / qVr p W W W W O O O O q W W O O W W O O W O W O W O W O r O O O O W W W W p O O W W O O W W q W W W W W W O O pVq = P1 W W W W W W W O rVq pV(rVq) = P2 W W W W W W W W qVr =C W O W W W O W W

b) Argumentatie: In twee gevallen zijn de premissen waar en de conclusie onwaar, dus de formule is semantisch ongeldig.

Oef. 4 a) Redenering: P1 ((pq) r)s P2 rq C sVp p = jij brengt jouw vriendin mee q = jij bent een fles wijn mee r = ik ben niet ziek s = ik kom naar dat feestje = en = als, dan V = of b) Semantische boom: ((pq) r)s = ((pq) r)Vs = ((pq)r)Vs =((pq)r)Vs rq sVp = (sVp) = sVp

c) Formele techniek semantische boom: Met behulp van de semantische boom zoeken we naar een tegenvoorbeeld op grond waarvan we concluderen dat de oorspronkelijke redenering geldig is. Het proced van de semantische boom is de reductio ad absurdum.

Oef. 5 a) Open, gesloten of geen formule van de taal van de predicaatlogica? + Argument 1) x(RxyVFy) Open formule, want de y komt niet vrij, los van de kwantificatie, voor. 2) (Aa y zBzyd) Geen formule, want er staat geen kwantor voor de haakjes. 3) x(Rxx yHa) De formule is gesloten, want alle individuvariabelen zijn gebonden.

b) Propositionele functie + Argument Geen enkele formule is een propositionele functie, want vanaf het moment, dat er een kwantor voor een functie geplaatst wordt, wordt deze functie een propositie.

Deel B. Theorie Oef. 1 a) Geldige redenering met onware premissen en onware conclusie: P1 Alle katten zijn allergisch aan honden P2 Alle aan honden allergische dieren zijn mooi C Katten zijn mooi b) Feitelijke aannemelijkheid van de premissen of de overeenstemming ervan met de feitelijke waarheid bieden geen absolute garantie voor geldigheid van de redenering. Dit komt doordat feiten geen redelijke houvast bieden, omdat ze veranderlijk zijn. De logicus spitst zijn aandacht toe op de onveranderlijke elementen van het betoog.

Oef. 2 De predicaatlogica gebruikt de techniek van kwantoren. De universele kwantor (Alle, ) wordt gebruikt voor proposities waarin predicaten voorkomen die van toepassing zijn op alle dingen. De existentile kwantor (Sommige, ) wordt gebruikt voor proposities waarin predicaten voorkomen die naar een onbepaald aantal dingen verwijzen.

Oef. 3 1) Argumentum ad Misericordiam Ze doet op een beroep op het medeleven van de mensen met de daklozen. Hoewel dit helemaal geen tegenargument vormt voor het argument van de dierenrechtenactiviste. 2) Eenzijdig gebruik van analogie De spreker veralgemeent de resultaten van een onderzoek naar iedereen binnen de populatie waarin dat onderzoek gebeurt is. Volgens de spreker zal je geen leven vol seksueel genot hebben als je een hogere opleiding hebt. 3) Drogreden van compositie Op grond van het feit dat de meeste verschijnselen in het universum materieel zijn, wordt er besloten dat ook het geheel, dus het volledige universum, dat kenmerk bezit. 4) Amfibolie Ze in de zin kan zowel slaan op de kinderen als op de ouders. Het is dus niet duidelijk naar wat ze terug verwijst en kan voor verwarring zorgen.

Oef. 4 a) Er wordt gealludeerd over het probleem van betekenis en het vatten van betekenis. Humpty Dumpty beargumenteert zijn theorie met de psychologische theorie. De betekenisinhoud van een woord hangt af van welke intentie de spreker heeft. b) De woorden die jij uitspreekt, moet ik nog interpreteren en eigenlijk kan ik deze interpreteren zoals ik zelf wil. Er is dus geen duidelijke meester. c) Als de betekenis van een uitlating afhankelijk is van de bedoeling van de spreker. Als Humpty Dumpty baas is over wat hij bedoelt, kan hij dan niet om het even wat bedoelen met zijn uitlating? Of hebben zinnen voordat ze betekenis krijgen door de spreker al betekenis?

Vous aimerez peut-être aussi