Vous êtes sur la page 1sur 3

Europa moet zijn institutionele hervormingen doorzetten

Barry Eichengreen in Financieele Dagblad woensdag 11 juli 2012 De Europese leiders hebben nooit last gehad van wat de vroegere Amerikaanse president George H.W. Bush 'the vision thing' placht te noemen.

Zij hebben altijd geweten welke kant ze op wilden met hun continent. Maar het hebben van een visie is niet hetzelfde als het ten uitvoer leggen daarvan. En als ze hun ideen in de praktijk moesten brengen, zijn de leiders van de Europese Unie herhaaldelijk tekortgeschoten. Deze spanning tussen de doelstellingen van de Europeanen en hun vermogen die te verwezenlijken blijkt nu opnieuw in het kielzog van de recente EU-top. De Europese leiders zijn het eens over wat de EU zou moeten worden: een economische en monetaire unie, aangevuld met een bankenunie, een begrotingsunie en een politieke unie. Het probleem begint zodra de discussie zich verplaatst naar de manier waarop en vooral wanneer die laatste drie zaken moeten worden gerealiseerd. Een bankenunie, zo zijn de Europese leiders overeengekomen, betekent het in het leven roepen van n enkele toezichthoudende autoriteit. Het betekent het organiseren van een programma voor gemeenschappelijke depositogaranties, en het creren van een mechanisme voor het opdoeken van insolvabele financile instellingen. Het betekent het in staat stellen van de Europese noodfondsen om rechtstreeks geld te steken in ondergekapitaliseerde banken. Een begrotingsunie betekent dat de Europese Commissie (of een Europees ministerie van Financin) de bevoegdheid krijgt om een veto uit te spreken over de begrotingen van nationale staten. Het betekent dat een deel van de schulden van de lidstaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid zal worden: de schulden van individuele overheden worden euroobligaties ('Eurobonds') en daardoor een gezamenlijke verplichting van alle lidstaten. De Commissie (of het Europese ministerie van Financin) zou moeten besluiten hoeveel extra Eurobonds er worden uitgegeven en in wiens naam. Tenslotte betekent een politieke unie de overdracht van bevoegdheden van de nationale parlementen aan het Europese Parlement, dat vervolgens beslist welke structuur de begrotingsunie, de bankenunie en de politieke unie zullen krijgen. De verantwoordelijken voor de dagelijkse gang van zaken in de Europese Unie, waaronder de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank, zouden verantwoording verschuldigd zijn aan het Europees Parlement, dat hen naar huis kan sturen als ze hun mandaat niet uitvoeren. Er is visie genoeg. Het probleem is dat er twee diametraal tegenovergestelde meningen zijn over hoe die ten uitvoer moet worden gelegd. En strategie gaat ervan uit dat Europa nu bijzonder veel behoefte heeft aan het beleid van deze 'diepere unie.' Er kan niet worden gewacht met het injecteren van kapitaal in de banken. Er moeten onmiddellijk stappen worden

gezet naar het delen van de schulden. De ECB of een uitgebreid Europees Stabiliteits Mechanisme (ESM) moet onverwijld de staatsobligaties van noodlijdende landen opkopen. Volgens de aanhangers van deze zienswijze kan Europa mettertijd wel de instellingen oprichten die nodig zijn ter aanvulling op dit beleid. Er zou n enkele toezichthouder op de banken in het leven geroepen kunnen worden, de bevoegdheden van de Europese Commissie zouden kunnen worden uitgebreid, of er zou een Europees ministerie van Financin kunnen worden ingericht. Het Europees Parlement zou ook versterkt kunnen worden. Maar het oprichten van instellingen kost tijd, en die is er nu eigenlijk niet, gezien het risico van runs op de banken, staatsschuldcrises en de instorting van de euro. Dat is de reden dat het nieuwe beleid moet voorgaan. De andere zienswijze luidt dat het roekeloos is dit nieuwe beleid in te voeren voordat de nieuwe instellingen een feit zijn. Het invoeren van een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor elkaars schulden vrdat Europese instellingen een veto kunnen uitspreken over nationale begrotingen zou het roekeloos gedrag van nationale overheden alleen maar aanmoedigen. Het geven van kapitaalinjecties vrdat er sprake is van n enkele toezichthouder zou het nemen van risico's alleen maar stimuleren. En toestaan dat de ECB het toezicht op de banken uitoefent vrdat het Europees Parlement de bevoegdheid krijgt de ECB ter verantwoording te roepen zou het democratisch tekort van de EU alleen maar onderstrepen en tot negatieve reacties leiden. Europa is hier al eens eerder geweest in de jaren negentig, toen de beslissing werd genomen de euro in te voeren. Destijds waren er twee stromingen. Het ene kamp betoogde dat het roekeloos zou zijn een monetaire unie op te richten vrdat het economisch beleid van de lidstaten naar elkaar zou zijn toegegroeid en vrdat de institutionele hervormingen zouden zijn voltooid. De andere school was daarentegen bezorgd dat het bestaande monetaire systeem rigide, kwetsbaar en crisisgevoelig was. Europa zou niet kunnen wachten op de voltooiing van het proces van de institutionele opbouw. De euro kon maar beter zo snel mogelijk in het leven worden geroepen. De relevante hervormingen en noodzakelijke institutionele veranderingen zouden later wel volgen. Op het gevaar af teveel te generaliseren, zou je kunnen zeggen dat het eerste kamp vooral uit Noord-Europeanen bestond en dat het tweede werd gedomineerd door het Zuiden. De wisselkoerscrisis van 1992 zorgde ervoor dat de balans doorsloeg. Toen het Europese wisselkoerssysteem eenmaal was opgeblazen, gaf het argument van de zuiderlingen dat Europa niet langer kon wachten met het invoeren van de euro de doorslag. De gevolgen waren niet fijn. Een monetaire unie zonder een begrotingsunie, een bankenunie en een politieke unie is een ramp gebleken. Maar het niet doorzetten van de euro zou ook een ramp zijn geweest. De crisis van 1992 bewees dat het bestaande systeem instabiel was. Als er niets was gedaan zou Europa ng ontwrichtender crises over zich heen hebben gekregen. Dat is de reden dat de Europese leiders de ambitieuze stappen hebben gezet die zij hebben gedaan. Nu niet doorgaan op de weg van de herkapitalisering van de banken en het aankopen van de staatsobligaties van noodlijdende eurolanden zou ook tot een ramp leiden. Europa bevindt

zich dus op bekend terrein. De enige uitweg is een aanzienlijke versnelling van het proces van de institutionele opbouw. Het zal niet makkelijk zijn, maar rampen hebben geen geduld. Vertaling: Menno Grootveld Barry Eichengreen is hoogleraar economie en politicologie aan de Universiteit van Californi te Berkeley. Project Syndicate 19952012

Vous aimerez peut-être aussi