Vous êtes sur la page 1sur 20

THE ORDER-WORD 2

Deleuze and Linguistics


Karl Bühler: Organonmodel & Stuart Hall: Encoding/Decoding

•dominant (or 'hegemonic') reading: the reader fully


shares the text's code and accepts and reproduces
the preferred reading
•negotiated reading: the reader partly shares the
text's code and broadly accepts the preferred
reading, but sometimes resists and modifies it in a
way which reflects their own position,
•oppositional ('counter-hegemonic') reading: the
reader, whose social situation places them in a
directly oppositional relation to the dominant code,
understands the preferred reading but does not
share the text's code and rejects this reading,
Collectieve assemblages

1. Belangrijk: vanuit dit collectieve assemblage ontstaat de bepaling


van relatieve subjectificerende handelswijzen. Het maakt geen
onderscheid tussen personen: het assemblage verklaart de
stemmen aanwezig in een stem. Het order-word in het woord.

2. Deze toewijzingen vinden plaats middel niet-lichamelijke


transformaties die worden toegeschreven aan lichamen in een
samenleving. Aldus geschiedenen immanente categorizeringen,
bijvoorbeeld: Kind-volwassene, verdachte-dader, de Wet (Kafka)
maakt ene mens tot ondergeschikt burger, andere tot
ordehandhaver (Justitie, politie) en land tot territorium.
Collectieve assemblages

Niet lichamelijke transformaties draaien dus niet om het vervloeien


van lichamen, dat gebeurt altijd. Gaat erom dat er vanuit een
statement en zijn lichamelijke omgeving onmiddellijk een bepaalde
onderverdeling wordt uitgedrukt.

Paul Patton:
Collectieve assemblages

D&G: November 20, 1923: omstandigheden maakte een


semiotische transformatie mogelijk die, hoewel met verstrekkende
gevolgen voor iedere lichamelijkheid, uiteindelijk incorporeel was:
“de Reichsmark is geen geld meer.” En deze transformaties zijn
noodzakelijk immanent aan taal.
Normaals: roep om pragmatics

“As long as linguistics confines itself to constants, whether


synthactical, morphological, or phonological, it ties the statement to
a signifier and enunciation to a subject and accordingly botches the
assemblage; it consigns circumstances to the exterior, closes
language in on itself, and makes pragmatics a residue.” (p.82)
Besluit fout 1

1. Een type statement kan slechts bezien worden vanuit zijn


pragmatische implicaties.

2. In die types kunnen patronen opdoemen: regimes van signs of


semiotische machines.

“Language in its entirety is indirect discourse. Direct discourse is


a detached fragment of a mass and is born of the dismemberment
of the collective assemblage.”(p.84)
Postulates of Linguistics

Fout 1: Taal bevat informatie en is bedoeld om te communiceren

Fout 2: Er zit een structuur in de taal die geen beroep doet op een
‘extrinsieke’ factor
Verschuiving of deterritorialisering
1. Lichamelijke modificaties= geformaliseerd in content
2. Niet-lichamelijke transformatie= geformaliseerd in expression

Louis Hjelmslev (commentaar op de Saussure)= zowel content


als expression hebben een vorm.
• Inhoud is geformaliseerd via hand-gereedschap
• Expressie door gezicht-taal

Vormen zijn verschillend van aard en liggen daarom nooit in


elkaars verlengde. Ofwel; er geen correspondentie of conformiteit
tussen deze twee. Ze lopen niet naadloos in elkaar over.
Hoe verhouden content en expression zich
dan wel tot elkaar?

• De vorm van content en de vorm van expression verhouden zich


niet tot elkaar als representatie, maar lopen ook niet parallel aan
elkaar; ze bevatten, of verpakken elkaar noodzakelijk (parcelling).

• Hun functionele onafhankelijkheid is slechts de vorm van het


wederzijds veronderstellen van elkaar.

• De wijze waarop zij bij elkaar worden ingebracht heeft altijd een
deterritorialisering (verschuiving) tot gevolg.
Conclusie: hoe verhouden content en
expressie zich tot elkaar?

• Er is geen causaliteit tussen content en expressie (te ideologisch of


dialectisch). Samenleving is niet bepaald door zijn tools maar door
alle deterritorialisering (lichamelijk en niet lichamelijk) die het bevat.

• Expressie is geen linguistisch systeem. Te lineair. Anti-pragmatisch.


“Content is not a signified and expression not a signifier: both are
variables in the assemblage.” (p.91)
McLuhan:
Extensions of the Body
• Vorige week vragen over representatie, over haar tekortkomingen.
Middels fenomenologie:
– Manovich zoekt naar andere vorm van representatie,
– Lenoir zegt nieuwe media vragen een nieuwe manier van denken,
– Merleau-Ponty en Young zoeken naar alles wat zich aan de reguliere
(vaak masculiene, vaak occidentale, vaak christelijke) representaties
onttrekt.
• Deze week staat in het teken van het alternatief:
– Deleuze en Guattari, taalkundig het meest uitgewerkte alternatief (mn
interessant voor CIW)
– McLuhan herdenkt alles volgens de vorm van de media
Ook bij McLuhan

1. Taal bevat geen informatie en is niet bedoelt om te


communiceren: the medium is the message
2. Er is een vervlechting (parcelling) van expression met de content:
we live in a message (=niet alleen talig… vooral ook
materialistisch)
3. The medium is the message: de vorm van de content
(lichamelijke modificaties) is maatgevend, taal (expression) is
redundant hieraan.
4. McLuhan’s message= D & G’s collective assemblages.
McLuhan: Myth and mass media

• Alle nieuwe media hebben een drastisch effect op taal en cultuur en


onze omgeving: ze geven er vorm aan.

• Macromyths= dynamische modellen van het universum in actie.

• Zo werken ‘talen’ ook. Een taal legt een patroon neer van wat we
denken en voelen. (Patroon zit verpakt in de wijze waarop een taal
gearticuleert wordt, ofwel het medium waarvolgens het
functioneert).
Tal van mythes actief in onze wereld

• Oedipus myth (seksualiteit moeder zoon, vader dochter): verklaart


dit de preliteraire tijd?

• Cadmus myth (verhaal over draak met letters als tanden): vertelt dit
iets over de macht van de taal?

• Gorgon myth (Medusa’s blik doet je verstenen): vertelt dit over


media?
Veel parallellen met Deleuze

• “Writing has given the means of segmenting many phases of


knowing and doing” (p.124)

• Medium is een collective assemblage, is een mogelijke wereld:


“Printing evoked both individualism and nationalism in the
sixteenth century, just as it will do again in India, Africa, China
and Russia” (p.125)
McLuhan vraagt van ons gevoeligheid.

Voorbeelden van mythes waarvolgens wij leven:

• Hula-hoop 30 jaar geleden nog om te rollen, nu om het middel: “It is


a live model or drama of the mythic power of the new media to alter
sensibility”

• Een van de belangrijke noviteiten van de boekdrukkunst was het


neerzetten van een duidelijk afgescheiden binnen en buiten in
termen van ruimte. In de kunst leidt dit tot perspectiviteit en
representatie.
McLuhan vraagt van ons gevoeligheid.

“We can, perhaps we must, become the masters of cultural and


historical alchemy. And to this end we can, I suggest, find means in
the study of media as languages and languages as myths.” (p.127)
http://www.youtube.com/watch?v=oAH6wLW6W

Vous aimerez peut-être aussi