Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Parlement en Regering
(H8)
Stefaan.walgrave@ua.ac.be Knut.deswert@ua.ac.be
autonoom werken (geen inmenging) wel een zekere vermenging (vb. benoeming)
verloren)(vb. niet-uitgevoerde of afgedwongen wetten) = trias politicas: drie instellingen oefenen politieke macht uit
3
1.
Steeds samenwerking: vertrouwen schenken, eed afleggen, ondertekenen wetten, ontslag en ontbinding
2.
Presidentile regimes
Drie machten houden elkaar in evenwicht en controleren elkaar voortdurend Macht van president wordt ingeperkt:
Toestemming van parlement (andere partij) Vernietiging door Hooggerechtshof Benoeming rechters (ook Senaat) >Voortdurend overleg en tijdverlies
5
Parlement en kamers
Arbeidsspecialisatie
Gewone wetten vs. Grondwetten Belgi: Kamer helemaal rechtstreeks Q Senaat in drie fasen: direct (40/71) + gemeenschapssenatoren (21) + gecopteerde senatoren (10) Daardoor een ander profiel: politieke actualiteit en direct debat vs. bezadigder, reflexie Soms ook op andere tijdstippen verkozen (US: 1/3de van de Senaat om de twee jaar; alle Kamerleden om de twee jaar): geleidelijke verandering
Betere vertegenwoordiging
Belangrijk in federale staten voor evenwicht tussen grote en kleine deelstaten En kamer proportioneel (bevolking), andere kamer paritair per staat Paritaire Kamer wordt dan overleg tussen deelstaten Door dubbele goedkeuring van wetten (niet per definitie evocatie) Minder emotioneel en minder fouten in wetgeving Vertraging is ook nadeel en doet macht naar regering verschuiven Voorbeeld: House of Lords in GB die grotendeels voor het leven benoemd zijn
8
4.
Vertegenwoordigen volk: structurele band tussen kiezers en politiek (vb. petitierecht) Verscheidenheid moet tot uiting komen in samenstelling parlement
Minderheidsgroepen of kleine segmenten Gerrymandering = afbakenen kiesdistricten (meerderheidskiesstelsel)
Betrokkenheid van staatshoofd of uitvoerende macht: ondertekenen (formaliteit) en dan openbaar maken (voorwaarde voor inwerkingtreding)
10
Most legislators dont legislate anymore Wetgevende functie door regering overgenomen: slechts 1/10de voorstellen is afkomstig van parlement Parlementair-administratieve voorkeursbehandeling van regeringsvoorstellen
WO WV GWO GWV AW
Wetsontwerpen (WO) Wetsvoorstellen (WV) Goedgekeurde wetsontwerp. (GWO) Goedgekeurde wetsvoorstellen (GWV) Alle goedgekeurde wetten (AW)
.530 .834 .199 .832 1 .462 .350 .512 1 .187 .983 1 .310 1
11
Parler = de plaats waar er gesproken wordt over het bestuur van het land (Q hamerstukken) Debatten, botsende meningen, argumenten pro en contra Commissies: grondiger en van idee veranderen Zelden kan oppositie regering overtuigen Gewoon tegen zijn of zeer hard verzet (procedureslag, amendementenstorm, filibusteren)
12
Interpellaties en vragen = typisch AGA oppositie CVP ECOLO Blaffen zonder bijten: parlementsleden FDF volgen regering FN Interpellatie: vraag + debat + motie PRL (1/3de gevallen) PS Motie van wantrouwen Motie om PSC terug te keren naar de orde van de dag SP = mechanisme om destabilisering te VB voorkomen VLD Controle focust op regeringsthemas: VU proberen regering op haar themas te Totaal verdelen (geen nieuwe themas)
8,8 9,8 7,9 0,7 0,2 14,2 5,9 5,7 5,8 14,2 12,0 14,2 100,0
14
Parlement en regering
Parlement = hoogste gezag: kan regering maken en afzetten (begroting goedkeuren) MAAR: trend naar meer macht voor regering
Vroegere parlementaire regimes waren onstabiel en weinig daadkrachtig Parlement kan niet op termijn denken Parlement is niet effectief (moeilijke consensusvorming + grootte) Er moet heel veel bestuurd worden: dagelijks bestuur door uitbreiding taken overheid Regering is flexibeler (kan altijd vergaderen)
15
2.
Presidentieel
President ook rechtstreeks verkozen (stelt zelf regering samen)(niet in Frankrijk) Parlement kan president niet naar huis sturen Verschillende verkiezingen Geen vertrouwen nodig (maar onderhandelen)
16
Machtsverdeling? Presidentieel: parlement doet voorstel (president veto; iedereen blijft zitten) Parlementair: regering doet voorstel (parlement veto; regering valt) Macht ligt net omgekeerd dan de naam doet vermoeden Rigiditeit bij conflict tussen WM en UM en dus blokkade vervangen van het regime Hoe sterker de macht van de president, hoe meer kans op blokkade en daardoor op einde democratie Presidentieel regime levert minder stabiele democratien (21 jaar) dan parlementair regime (73 jaar)
17
President vs. Parlement benoemt Tweepartijensysteem: n partij vormt regering en voert programma uit Meerpartijensysteem: coalitieregering
Coalitieregeringen (in Belgi sinds 1958): in 3/4de van de WestEuropese landen Verschillende fazen in formatie:
1. 2. 3. 4.
Partijcombinatie Beleid onderhandelen Verdeling portefeuilles over partijen Toewijzen portefeuilles aan individuen Partijcombinatie gebeurt op basis van voorlopige beleidsnota van informateur en formateur (Koning) Ministerabelen onderhandelen het akkoord Verschillende ronden waar partijen worden gedumpt en opgepikt
18
Minimal winning: geen enkele overbodige partner 2. Minimal number: kleinst mogelijk aantal partners (partijen) 3. Minimal weight: kleinst mogelijke meerderheid 4. Minimal distance: kleinst mogelijke ideologische afstand (teveel concessies doen)(vb. Cordon Sanitaire) (niet exhaustief)
1.
19
Minderheid: voor elke beslissing op zoek naar (wisselende) partners in het parlement Oversized: omdat meerderheid te krap is of omdat sommige parlementsleden niet helemaal loyaal zijn of voor herziening van de Grondwet (vb. Belgische staatshervormingen)
20
Staatshoofd en regering
Rol staatshoofd in Belgi Nederland daalt verder En echt machtsmoment: vorming nieuwe regering na verkiezingen
Staatshoofd handelt in het vacum: gesprekken met politici en aanduiden (in)formateur = meestal leider grootste of winnende partij, maar enige speelruimte Niet op Vlaams niveau
21
Eerste minister of premier = cruciale speler wordt steeds belangrijker (agendabepaling, woordvoerder/gezicht, intervenieert op ministerieel domein)
Door mediatisering en Europeanisering (deelname aan halfjaarlijkse Europese top)
Rol n of meerpartijenregering
n partij: regeringsleider = partijleider; treedt af als zijn partij hem niet meer steunt Meer partijen: coach ook van andere partijen (los van eigen partij komen)
22