Vous êtes sur la page 1sur 22

Inleiding in de politicologie

Parlement en Regering

(H8)
Stefaan.walgrave@ua.ac.be Knut.deswert@ua.ac.be

Scheiding der machten (1)


Dictatuur = concentratie van macht Q democratie: spreiding van macht MAAR: inefficintie/ afstemmingsproblemen  Absolutisme geen verantwoording ook rechterlijke macht (voor Franse revolutie): vb. lettres de cachet (opsluiten zonder reden) > machtsmisbruik

2

Scheiding der machten (2)


Montesquieu: machtsmisbruik voorkomen > Drie machten moeten gescheiden worden


autonoom werken (geen inmenging)  wel een zekere vermenging (vb. benoeming)


vb. Spaghetti-arrest: woede tegen politiek

 = per definitie inefficint (energie gaat 

verloren)(vb. niet-uitgevoerde of afgedwongen wetten) = trias politicas: drie instellingen oefenen politieke macht uit
3

Scheiding der machten (3)




1.

Soms strakke, soms minder strakke scheiding Parlementaire regimes




Steeds samenwerking: vertrouwen schenken, eed afleggen, ondertekenen wetten, ontslag en ontbinding

2.

Presidentile regimes

 Afzonderlijk verkozen en volledig

gescheiden, geen verantwoording, geen afzetting


4

Scheiding der machten (4)


Meest extreme case is de US: heel grote autonomie van de machten  = Checks and balances


Drie machten houden elkaar in evenwicht en controleren elkaar voortdurend Macht van president wordt ingeperkt:
Toestemming van parlement (andere partij)  Vernietiging door Hooggerechtshof  Benoeming rechters (ook Senaat) >Voortdurend overleg en tijdverlies

5

Parlement en kamers


Parlement = d belichaming van democratie


vleesgeworden wil van het volk (Q niet steeds verkozen) Meest legitieme politieke orgaan

En of twee kamers (bicameralisme)


60 op 180 landen twee kamers Verschillende procedures: direct vs. getrapt Overtollig? (erfenis uit verleden)
6

Voordeel van bicameralisme (1)


1. 2.

Arbeidsspecialisatie
 

Gewone wetten vs. Grondwetten Belgi: Kamer helemaal rechtstreeks Q Senaat in drie fasen: direct (40/71) + gemeenschapssenatoren (21) + gecopteerde senatoren (10) Daardoor een ander profiel: politieke actualiteit en direct debat vs. bezadigder, reflexie Soms ook op andere tijdstippen verkozen (US: 1/3de van de Senaat om de twee jaar; alle Kamerleden om de twee jaar): geleidelijke verandering

Verschillende recrutering personeel

 

Voordeel van bicameralisme (2)


3.

Betere vertegenwoordiging
  

Belangrijk in federale staten voor evenwicht tussen grote en kleine deelstaten En kamer proportioneel (bevolking), andere kamer paritair per staat Paritaire Kamer wordt dan overleg tussen deelstaten Door dubbele goedkeuring van wetten (niet per definitie evocatie) Minder emotioneel en minder fouten in wetgeving Vertraging is ook nadeel en doet macht naar regering verschuiven Voorbeeld: House of Lords in GB die grotendeels voor het leven benoemd zijn
8

4.

Zorgt voor vertraging


   

Representatie (Parlement functie 1)


 

Vertegenwoordigen volk: structurele band tussen kiezers en politiek (vb. petitierecht) Verscheidenheid moet tot uiting komen in samenstelling parlement
Minderheidsgroepen of kleine segmenten Gerrymandering = afbakenen kiesdistricten (meerderheidskiesstelsel)

Afspiegeling qua geslacht? (paritaire democratie)


Is nergens het geval (Belgi Kamer anno 2006 34%) Stijging in Belgi dankzij quotawet

Afspiegeling qua allochtonen?


Nationaliteitsvereiste Wel van allochtone afkomst (vertegenwoordigers van de natie?)

Wetgeving (Parlement functie 2)




Parlement keurt wetten goed, maakt niet per definitie wetten


Meestal vanuit regering Eerst commissie dan plenair Grootste bottleneck = agenda halen (vb. the Politics of Attention) Steeds recht op amendementen

Tweekamerstelsel: gelijklopende of specifieke bevoegdheden


Heen en weer sturen of gezamenlijke vergadering Soms mengvorm: initiatief en controlerecht door evocatie (maar in Belgi Kamer laatste woord)

Betrokkenheid van staatshoofd of uitvoerende macht: ondertekenen (formaliteit) en dan openbaar maken (voorwaarde voor inwerkingtreding)
10

Parlement verliest wetgevende rol


  

Most legislators dont legislate anymore Wetgevende functie door regering overgenomen: slechts 1/10de voorstellen is afkomstig van parlement Parlementair-administratieve voorkeursbehandeling van regeringsvoorstellen
WO WV GWO GWV AW

Wetsontwerpen (WO) Wetsvoorstellen (WV) Goedgekeurde wetsontwerp. (GWO) Goedgekeurde wetsvoorstellen (GWV) Alle goedgekeurde wetten (AW)

.530 .834 .199 .832 1 .462 .350 .512 1 .187 .983 1 .310 1
11

Bron: Belgisch Agenda-settingproject 1991-2000

Deliberatie (Parlement functie 3)


    

Parler = de plaats waar er gesproken wordt over het bestuur van het land (Q hamerstukken) Debatten, botsende meningen, argumenten pro en contra Commissies: grondiger en van idee veranderen Zelden kan oppositie regering overtuigen Gewoon tegen zijn of zeer hard verzet (procedureslag, amendementenstorm, filibusteren)
12

Controle (Parlement functie 4)


Controleren of uitvoerende macht zich gedraagt zoals het hoort  Rekenkamer of rekenhof  Vragen stellen (mondeling, schriftelijk, interpellaties)  Onderzoeks- en enqutebevoegdheid: wat is fout gelopen, wat moet er anders? getuigen onder eed verhoren, documenten opeisen

13

Controlerende rol parlement?


   

Interpellaties en vragen = typisch AGA oppositie CVP ECOLO Blaffen zonder bijten: parlementsleden FDF volgen regering FN Interpellatie: vraag + debat + motie PRL (1/3de gevallen) PS Motie van wantrouwen Motie om PSC terug te keren naar de orde van de dag SP = mechanisme om destabilisering te VB voorkomen VLD Controle focust op regeringsthemas: VU proberen regering op haar themas te Totaal verdelen (geen nieuwe themas)

8,8 9,8 7,9 0,7 0,2 14,2 5,9 5,7 5,8 14,2 12,0 14,2 100,0
14

Interpellaties Kamer 1991-2000

Parlement en regering
 

Parlement = hoogste gezag: kan regering maken en afzetten (begroting goedkeuren) MAAR: trend naar meer macht voor regering
Vroegere parlementaire regimes waren onstabiel en weinig daadkrachtig Parlement kan niet op termijn denken Parlement is niet effectief (moeilijke consensusvorming + grootte) Er moet heel veel bestuurd worden: dagelijks bestuur door uitbreiding taken overheid Regering is flexibeler (kan altijd vergaderen)
15

Parlementaire vs. presidentile regimes


 1.

Onderscheid: is regering (staatshoofd) afhankelijk van vertrouwen in parlement? Parlementair:


Alleen parlement is rechtstreeks verkozen En verkiezing Regering = verkozen door parlement Investituur en wantrouwen (constructieve motie van wantrouwen) Permanente steun nodig (partijen)

2.

Presidentieel
President ook rechtstreeks verkozen (stelt zelf regering samen)(niet in Frankrijk) Parlement kan president niet naar huis sturen Verschillende verkiezingen Geen vertrouwen nodig (maar onderhandelen)
16

Belgi = parlementair regime




Machtsverdeling? Presidentieel: parlement doet voorstel (president veto; iedereen blijft zitten) Parlementair: regering doet voorstel (parlement veto; regering valt) Macht ligt net omgekeerd dan de naam doet vermoeden Rigiditeit bij conflict tussen WM en UM en dus blokkade vervangen van het regime Hoe sterker de macht van de president, hoe meer kans op blokkade en daardoor op einde democratie Presidentieel regime levert minder stabiele democratien (21 jaar) dan parlementair regime (73 jaar)
17

Vorming van de regering (1)


  

President vs. Parlement benoemt Tweepartijensysteem: n partij vormt regering en voert programma uit Meerpartijensysteem: coalitieregering
Coalitieregeringen (in Belgi sinds 1958): in 3/4de van de WestEuropese landen Verschillende fazen in formatie:
1. 2. 3. 4.

Partijcombinatie Beleid onderhandelen Verdeling portefeuilles over partijen Toewijzen portefeuilles aan individuen Partijcombinatie gebeurt op basis van voorlopige beleidsnota van informateur en formateur (Koning) Ministerabelen onderhandelen het akkoord Verschillende ronden waar partijen worden gedumpt en opgepikt
18

Fazen lopen door elkaar


  

Vorming van de regering (2)


Welke coalitie?  Veronderstelling: alle partijen willen in coalitie en willen daar maximale macht > we verwachten minimale coalities (4 regels)


Minimal winning: geen enkele overbodige partner 2. Minimal number: kleinst mogelijk aantal partners (partijen) 3. Minimal weight: kleinst mogelijke meerderheid 4. Minimal distance: kleinst mogelijke ideologische afstand (teveel concessies doen)(vb. Cordon Sanitaire) (niet exhaustief)
1.
19

Vorming van de regering (3)




Minderheidsregering vs. oversized


1. 2.

Minderheid: voor elke beslissing op zoek naar (wisselende) partners in het parlement Oversized: omdat meerderheid te krap is of omdat sommige parlementsleden niet helemaal loyaal zijn of voor herziening van de Grondwet (vb. Belgische staatshervormingen)

20

Staatshoofd en regering
 

Uitvoerende macht = staatshoofd + regering Staatshoofd: meestal ceremonile functie


Maar ook soms informele invloed (geweten van de natie) Veel ervaring en lang aanblijven

 

Rol staatshoofd in Belgi Nederland daalt verder En echt machtsmoment: vorming nieuwe regering na verkiezingen
Staatshoofd handelt in het vacum: gesprekken met politici en aanduiden (in)formateur = meestal leider grootste of winnende partij, maar enige speelruimte Niet op Vlaams niveau

21

Leden van de regering




Eerste minister of premier = cruciale speler wordt steeds belangrijker (agendabepaling, woordvoerder/gezicht, intervenieert op ministerieel domein)
Door mediatisering en Europeanisering (deelname aan halfjaarlijkse Europese top)

Rol n of meerpartijenregering
n partij: regeringsleider = partijleider; treedt af als zijn partij hem niet meer steunt Meer partijen: coach ook van andere partijen (los van eigen partij komen)

Twee soorten beslissingen:


Collegiale beslissingen (consensus rol vicepremiers vaak formaliteit) Ministerile beslissingen: minister alleen

22

Vous aimerez peut-être aussi