Vous êtes sur la page 1sur 5

NEDERLANDS VERHAALANALYSE

Literaire begrippen verhaalanalyse

Begrip Uitleg

Ruimte De gegevens over de plaats(en) in een verhaal:


– geografisch (stad, dorp, land)
– fysiek (klaslokaal, tuin, zandbak)
– atmosferisch (dreigend onweer, kilte)

Tijd en structuur
Chronologisch De logische tijdsvolgorde aanhouden.

Niet-chronologisch Afwijken van de logische tijdsvolgorde (via flashbacks of


flashforwards).
Fabel Een korte, zakelijke, chronologische weergave van het
verhaal.
Sujet Een samenvatting in volgorde van de gebeurtenissen zoals ze
in het boek/verhaal voorkomen (dus kan ook niet-
chronologisch zijn).
Flashback Terugblik naar wat zich al eerder afspeelde, vaak om de daden
en gedachten van een personage te verklaren. Je gaat bij een
flashback voor lange tijd terug in het verhaal en kan je inleven
in de hoofdpersoon/personages.
Terugverwijzing Een korte terugblik (in één of enkele zinnen) naar iets wat
eerder gebeurd is. Je kan je bij een terugblik niet inleven in de
personages.
Voorbeeld: ‘Gisteren rond deze tijd zat hij nog op school…’
Flashforward Voor lange tijd vooruit gaan in de tijd. Zie je voornamelijk in
science fiction. Je kan je in de hoofdpersoon/personages in de
toekomst inleven.
Vooruitverwijzing Kort vooruitkijken in de tijd, naar iets wat nog moet gebeuren
(alwetende verteller) Voorbeeld: ‘Rustig liep hij verder. Als hij
eens wist welk gevaar hem wachtte…’
Tijdverdichting / Een langere periode wordt samengevat in enkele zinnen.
Tijdversnelling Voorbeeld: Tijdens de rest van de les gebeurde er niets, tot
vlak voor de bel de rector binnenstoof.
Tijdvertraging Een scène wordt zeer uitvoerig beschreven. Daardoor ontstaat
spanning of krijgt de gebeurtenis een grotere impact.
Verteltijd De tijd die nodig is om het verhaal te vertellen/te lezen of de
hoeveelheid bladzijdes. Meestal wordt de verteltijd uitgedrukt
in het aantal bladzijdes dat het verhaal heeft.
Vertelde tijd De hoeveelheid tijd die in een verhaal verstrijkt (flashbacks
worden niet meegerekend).
Begin en eind
Opening Ab ovo (informatieve opening): de personages en de plaatsen
waar het verhaal zich gaat afspelen, worden eerst
1
geïntroduceerd.
In medias res (opening-in-de-handeling): je begint midden in
het verhaal, in de handeling.
Post rem (einde eerst): het verhaal begint bij de afloop en alles
wat daarna verteld wordt, heeft daarvoor al plaatsgevonden
(wordt dus verteld in flashbacks).
Einde Open einde: de lezer moet zelf bedenken hoe het verhaal
afloopt, het verhaal is nog niet af. Je blijft met vragen zitten.
Gesloten einde: het verhaal is af, al je vragen zijn beantwoord.

Spanning
Spanning Spanning wordt opgebouwd door manipulatietechnieken te
gebruiken:
– open plekken: het achterhouden van informatie/vragen die
bij je opkomen (waarom doet hij dat, wie is hij?)
– het wekken van vermoedens
– je op een dwaalspoor zetten
– een vooruitwijzing/flashforward inlassen
– vertraging inbouwen
– op een andere verhaallijn overschakelen
Thema en motief
Thema Het thema geeft aan waar het verhaal eigenlijk over gaat. Het
onderwerp van het verhaal moet je vaak wat algemener
beschouwen.
Stel je de vragen:
- Waar gaat het verhaal over?
- Wat wordt daar over gezegd?
Het thema is één zin, één woord of enkele woorden.

Voorbeeld: ‘Een leeg huis’ van Marga Minco gaat over een
joodse vrouw die na de bevrijding wordt geconfronteerd met de
leegte van het bestaan, daar zij van haar familie de enige
overlevende is. Zij moet verder leven in een wereld die
voorgoed veranderd is. Haar vriendin blijkt niet opgewassen
tegen de problemen en pleegt zelfmoord.

THEMA: de problematiek van joden die de oorlog hebben


overleefd.
Motieven Gebeurtenissen, voorwerpen of gevoelens die steeds
terugkeren in de tekst. Het kunnen ook details in de
beschrijving zijn. Ook ruimte en tijd kunnen motieven zijn.
De motieven zorgen voor samenhang in de tekst. De
samenhang tussen die betekenisvolle elementen leiden de
lezer naar het thema.
Leidmotief: een leidmotief is een tastbaar object/voorwerp dat
telkens terugkeert in het verhaal.

2
Personages
Speaking name De naam van het personage kan een extra betekenis hebben.
Voorbeeld: Jan Vrucht – eigenaar van een jamfabriek.
Karikatuur/type Een personage met slechts één of enkele eigenschappen die
overdreven worden (bijvoorbeeld het uiterlijk of de wijze van
spreken – een typisch dom blondje/een typische nerd/domme
belg/boze stiefmoeder).
Flat character Een personage met slechts één of enkele karaktertrekken. Het
personage maakt géén ontwikkeling door. De persoonlijkheid
wordt niet uitgewerkt. Hij staat in dienst van de hoofdpersoon
en is vaak een bijfiguur.
Round character/ Een personage over wie je veel te weten komt, van wie je het
Karakter karakter goed leert kennen. Je kent vaak de gedachten en
gevoelens van deze persoon. Hij/zij maakt in de loop van het
verhaal een psychologische ontwikkeling door/verandert. Het
is meestal de hoofdfiguur.
Hoofd- en Een hoofdfiguur leer je tijdens het verhaal goed kennen.
bijfiguren Meestal zijn er één of twee hoofdfiguren. Het gaat vooral om
hen en wat ze meemaken.
Een bijfiguur is zeker niet overbodig, maar staat juist in dienst
van de hoofdpersoon/helpt de hoofdpersoon te worden wie hij
wordt/wil zijn. Een bijfiguur helpt de hoofdfiguur in zijn/haar
ontwikkeling. Je leert een bijfiguur niet goed kennen.
Vertelwijze/narratologie
Auctoriaal Het verhaal staat in de hij/zij-vorm. De verteller is geen
perspectief/ personage uit het verhaal. Hij heeft alwetende kennis en
alwetende verteller overziet alle gebeurtenissen en kent de gevoelens en
gedachten van de verschillende personages. De alwetende
verteller kan commentaar geven op het verhaal. Als lezer ken
je de gevoelens/gedachten van méér dan één personage uit
het verhaal.
Ik-verteller/ ik- Het verhaal staat in de ik-vorm. De ik-persoon is een
perspectief personage in het verhaal, je ziet alles door de ogen van ‘ik’. De
ik-persoon heeft beperkte kennis van het verhaal. De ik-
verteller is een onbetrouwbare verteller, omdat je alleen maar
weet hoe hij/zij de wereld ziet.
Personale Het verhaal staat in de hij/zij-vorm. De hij/zij is vaak een
verteller/ Hij/zij- personage uit het verhaal en heeft beperkte kennis van het
perspectief verhaal. Je ziet alles door de ogen van de hij/zij. Als lezer ken
dus de gedachten en gevoelens van maar één personage in
het verhaal.
Andere Andere perspectieven komen zelden voor, maar zijn mogelijk.
perspectieven Voorbeelden zijn de absolute jij-vorm, de wij-vorm en in een
heel enkel geval wordt zelf geschreven vanuit een voorwerp
(de antieke vaas in The Collector Collector), maar daar is geen
Nederlands voorbeeld van.
Wisselend/ Verscheidene ik-figuren vertellen samen of om de beurt het
meervoudig verhaal.
perspectief

3
Je mening over een verhaal / boek

Je mening geef je met argumenten. Er zijn verschillende soorten argumenten:

Soort argument Betekenis Voorbeeld

Structurele Je geeft je mening over de Het verhaal dat in De Val wordt verteld
argumenten structuur, de opbouw is stilistisch opzicht buitengewoon
van het verhaal. Je gaat gevarieerd. Doorgaans beperkt het
in op de verhaalelementen perspectief zich tot mevrouw Borgstein.
zoals: tijd, ruimte, plaats, Maar de verteller zit haar zo dicht op de
verteller, thema, motieven. huid dat de hier-en-nu-ervaring van de
hoofdpersoon ongemerkt overgaat in
haar herinneringen aan de catastrofe
van veertig jaar geleden.
Realistische Je zet de werkelijkheid uit Brouwers heeft de pretentie dat in zijn
argumenten het verhaal tegenover de boek een objectieve werkelijkheid wordt
echte werkelijkheid. Je beschreven, maar het is de waarheid
beoordeelt in hoeverre het niet. Om zoveel details over het
verhaal waarheidsgetrouw kampleven in die tijd fout te krijgen, is
overkomt. het nodig dat Brouwers niets heeft
geverifieerd, geen boek heeft
ingekeken, geen foto heeft bestudeerd.
Zoiets vind ik onbegrijpelijk. Het is of hij
niet wil weten wat er echt gebeurd is.
Vernieuwingsargumen Is het verhaal origineel, (..) Wie zich van al dat gezeur niets
ten heeft het iets 'unieks' te aantrekt, zal in De ruimte van Sokolov
bieden? Dat originele kan waarschijnlijk de beste roman van De
betrekking hebben op de Winter ontdekken. Niet dat deze roman
gebeurtenissen uit het veel toevoegt aan de vorige werken van
verhaal, maar ook op de de auteur. De hoofdthema's zijn
stijl van de auteur. ondertussen vertrouwd.
Morele argumenten Je geeft je mening over de En niet alleen Sasja heeft wat geleerd,
opvattingen die de auteur maar ook de lezer, en wel over de
heeft en die hij door het problemen waarmee de joden te
verhaal aan de lezer kampen hebben als ongewenste
duidelijk wil maken. Een minderheid in Rusland en als
auteur kan bijvoorbeeld ongewenste emigranten in Israël.
controversiële opvattingen
hebben op het gebied van
seksuele normen en
godsdienstige waarden.
Emotivistische Je geeft je mening vanuit Het blijft moeilijk om voor zo iemand (de
argumenten je gevoel. Zo'n argument hoofdpersoon) sympathie op te
is meestal erg persoonlijk brengen.
en vaag.
Intentionele Is de auteur erin geslaagd Asbestemming is een autobiografisch

4
argumenten om zijn bedoeling requiem waarin de auteur in het reine
(intentie) over te brengen? probeert te komen met de
nagedachtenis
van zijn vader.
Stilistische Je geeft je mening over de Asbestemming is beeldend, maar
argumenten stijl van de auteur, de zonder uitzonderlijke capriolen waar
manier waarop hij het Van der Heijden het patent op heeft.
verhaal geschreven
heeft. Denk aan:
woordgebruik, zinsbouw,
veel dialogen of juist veel
beschrijvingen.

Vous aimerez peut-être aussi