1

1MK NL (Q1)
2021 - 2022
INLEIDING & HOOFDSTUK 1: “Praten over je familie”
J. DE WITTE, TH. DENIS, C. DEPUIS & O. NISOLLE
 2
Informations pratiques (1)

 Pour tous les groupes (A-B-C-D) au Q1: 25 séances au total (= 43h)

 18 séances en présentiel (= 36h)
 7 séances en distanciel asynchrone (= 7h)

 3 niveaux pour le cours de néerlandais

 Groupe A: groupe « débutant » (+- niveau A1)
 Groupe B, C & D: groupe « intermédiaire » (+- niveau A2)
 Groupe E1: groupe « avancé » (+- niveau B1 et plus)
 L’examen est commun aux 3 niveaux.
 Les étudiants des groupes « débutant » et « avancé » recevront des exercices supplémentaires adaptés à leur niveau durant les cours.

 Séances en distanciel (cf. prévues dans l’horaire)

 Travail en autonomie.
 Séances de « coaching personnel »: possible via Teams (infos à venir).
 3
Informations pratiques (2)

 Le cours est construit autour de la plateforme d’apprentissage en ligne « Altissia »

 Accessible via ce lien (identifiants fournis par l’école): https://altissia.org/fr/connexion/

 4
Informations
pratiques (3)
 Objectifs
 Créer une continuité entre Altissia et notre
cours de néerlandais.
 Altissia = support principal & ressource
indispensable !
 Travail en autonomie prévu (cf. horaire)
sur la plateforme.
 Version « prof. » (follow-up) disponible 
vérification possible du travail fait par les
étudiants !
 Moodle = IE-MK-B1-NED10-Nederlands
 Principal canal de communication entre
étudiants et professeurs.
 5
Informations pratiques (4)

 5 chapitres abordés au Q1:

 Hoofdstuk 1: « Praten over je familie »
 Hoofdstuk 2: « Over je vrije tijd spreken »
 Hoofdstuk 3: « Studentenleven & levenskeuzes »
 Hoofdstuk 4: « Gaan winkelen »
 Hoofdstuk 5: « Over het milieu praten »
 Au niveau du contenu, le Q2 se situera dans la lignée du Q1 (aussi pour Altissia).
 Vocabulaire (cf. Quizlet) & grammaire = en rapport avec les thèmes vus.
 Lien vers la classe Quizlet: https://quizlet.com/class/19605924/
 Un (ou plusieurs) point(s) de grammaire sera (seront) abordé(s) lors de chaque chapitre.
 Maîtrise de la grammaire = au cœur du cours de néerlandais (entre autres) !
 6

INLEIDING
Om te beginnen, laten we met elkaar
kennismaken!
+ grammatica: de vraagzin
 7

Praten over het studentenleven,voorkeuren en

levenskeuzes bespreken
Kennismaking met de cursisten 8
(bron: Zo Gezegd 2.1 mondeling, bz. 11)

 Eerst: woordenschat !

 Het gelukkigste moment = le moment le plus

heureux

 De huwelijksdag = le jour de mariage

 De komst = la venue

 De geboorte = la naissance

 De reis (> reizen)= le voyage

 De aankoop = l’achat

 Het behalen van een diploma = l’obtention d’un

diplôme
Kennismaking met de cursisten 9
(bron: Zo Gezegd 2.1 mondeling, bz. 11)

 Ga je gang… Vertel ons !

 GRAMMATICA: oppassen met

zinsvolgorde.
Grammatica: de zinsbouw (1) 10

département pédagogie de Champion (langues germaniques – 2009)

Grammatica: de zinsbouw (2) 11

département pédagogie de Champion (langues germaniques – 2009)

 Grammatica: de zinsbouw (oefening) 12

 Place les mots dans le bon ordre afin de créer une phrase grammaticalement correcte:

1) ik / een / appel / eet

……………………………………………………………………………………….
2) vandaag / ben / ik / naar / school / gegaan
……………………………………………………………………………………….
3) ze / met hun ouders / blijven / thuis
……………………………………………………………………………………….
4) jullie / morgen / met de trein / naar antwerpen / gaan
……………………………………………………………………………………….
5) elke dag / ze / een boek / leest
 13

Kennismaking
met de cursisten
(bron: Zo Gezegd 2.1 mondeling, bz. 11)

 Wie zijn je medecursisten?

Stel je buurman/buurvrouw 5
vragen in het Nederlands om meer
over hem/haar te leren.
Zich voorstellen: oefening (1) 14
(vragen stellen)

Stel de vraag die bij het antwoord hoort:

1) Hoe heet je ?  Ik heet Peter Vandamme.
2) Hoe spel je naam ?  V.A.N.D.A.M.M.E.
3) Waar woon je ?  Ik woon in Namen.
4) Wat is je adres ?  Rue des Carmes, 12.
5) Waar ben je geboren ?  Ik ben in Namen geboren.
6) Wat is je nationaliteit ?/ Waar kom je vandaan ?  Ik ben Belg.
7) Wat is je geboortedatum ?  25 april 2000.
8) Wanneer ben je geboren ?  Op 25 april 2000.
9) Wat is je verjaardag ?  Op 25 april.
10) Hoe oud ben je ?  Ik ben 20 (jaar oud).
Zich voorstellen: oefening (2) 15
(vragen stellen)

Stel de juiste vraag die bij het antwoord hoort:

11) Heb je broers en zussen ?/Hoeveel broers en zussen heb je ?  Ik heb twee broers maar geen zussen.
12) Ben je enige kind ?  Nee, ik heb 3 zussen.
13) Wat is haar naam ?/ Wat is zijn naam ?  Ze heet Sofia. / Hij heet Sven.
14) Wat is het beroep van je ouders ?  Mijn vader is arts en mijn moeder is lerares.
15) Rij(d) je ?  Ja, ik heb een rijbewijs.
16) Heb je een auto ?/ Wat is het merk van je auto ?  Ja, ik heb een Volkswagen.
17) Wat is je telefoonnummer ?  0444/55.66.77
18) Waar ga je naar school ? Waar ben je op school ?  Ik ben in Namen op school.
19) Wat is de naam van je school ? Wat is je school ? Waar zit je op school ?  IESN - Henallux.
20) Wat studeer je ? Wat is je studierichting ?  Marketing.
Zich voorstellen: oefening (3) 16
(vragen stellen)

Stel de vraag die bij het antwoord hoort:

21) Hoe ga je naar school ? Wat is je openbaar vervoer ? Pendel je of zit je op kot ?  Ik neem de trein. / Met de
trein.
22) Wat is je moedertaal ? Wat is je lievelingstaal ? Nederlands, natuurlijk !
23) Welk talen spreek je ?  Engels en Duits.
24) Wat zijn je hobby’s ?  Paardrijden en op de computer spelen.
25) Doe je aan sport ?  Ja, ik tennis en ik voetbal.
26) Houd je van muziek ? Luister je graag naar muziek ? Ja, ik luister graag naar muziek.
27) Wat is je lievelingszangers ?  Angèle en Harry Styles.
28) Hoe vaak ga je naar de bioscoop ?/ Hoeveel keer ga je naar de bioscoop ?  Ja, ik ga drie keer per maand
naar de bioscoop.
29) Wat kijk je graag naar tv/televisie ?  La Casa de Papel.
Grammatica:
17
vragen stellen
(theorie)
 18
Oefen je grammatica dankzij Altissia !

 Volg de onderstaande links:

 « Het interrogatief pronomen » (theorie en oefeningen):
https://learn.altissia.org/platform/#/discover/GRAMMAR/PRONOMINA_INTERROGATIVA
 « De vraagzin » (theorie en oefeningen):
https://learn.altissia.org/platform/#/learning-path/mission/JE_PERSOONSGEGEVENS_GEVEN_A1/lesson/NL_
NL_A1_GRAMMAR_DE_VRAAGZIN

 « Vragen over jezelf beantwoorden » (activiteit):

https://learn.altissia.org/platform/#/discover/VOCABULARY/PERSONAL_IDENTIFICATION/lesson/NL_NL_
A1_VOCABULARY_VRAGEN_OVER_JEZELF_BEANTWOORDEN
 19

HOOFDSTUK 1: « Praten over je familie »

De stamboom (1) 20
 Wat is een STAMBOOM? ….
…………………..
 Oefening: « wie is wie? »
Bekijk de stamboom () en probeer de namen van
de familieleden terug te vinden.
1) Mijn naam is Lisa en Els is mijn moeder.
2) Ik heb twee tantes : ze heten Lies en Ann.
3) Mijn twee opa’s (= grootvaders) heten Pierre
en Jef
4) Michael is mijn broer. Hij is de zoon van mijn
ouders.
5) Marie en Elise zijn mijn grootmoeders/oma’s.
6) Mijn vader heet Jan. Hij is met mijn moeder
getrouwd.
7) Lies heeft en dochter, ze heet Lin Ze is mijn
nicht/neef.
8) Pierre, Marie, Jef, Elise zijn mijn grootouders.
9) Jan en Els zijn mijn ouders.
10) Jan is de zoon van Pierre en Marie.
De stamboom (2) 21

Mijn
 Nu jouw beurt ! stamboom
Maak je eigen stamboom ()
 Stel vragen aan je buurman/-
vrouw om meer over zijn/haar
famille te ontdekken.
 22
De familieleden: woordenschat

 Klik op onderstaande link om de video te bekijken en

de oefeningen te maken:
https://learn.altissia.org/platform/#/discover/VOCABU
LARY/RELATIONS_WITH_OTHER_PEOPLE/lesson/
NL_NL_A1_MINUS_VOCABULARY_FAMILIELEDE
N

 Bekijk de video en maak beide oefeningen op Altissia.

 23
« Praten over je familie »: video

 Volg de onderstaande link:

https://learn.altissia.org/platform/#/learning-path/miss
ion/VERTELLEN_OVER_JE_FAMILIE/lesson/NL_NL
_A2_VOCABULARY_PRATEN_OVER_JE_FAMILIE_
DEEL_1

 Bekijk de video en doe de oefeningen op Altissia.

 24
« Praten over jezelf »: video

 Volg de onderstaande link en beluister de video:

https://learn.altissia.org/platform/#/learning-path/mission/JEZELF_VOORSTELLEN_A1/lesson/NL_NL_A1_VOCABULARY_JEZELF_VOORSTE
LLEN/activity/NL_NL_A1_VOCABULARY_JEZELF_VOORSTELLEN_VIDEO_ANIMATION_WILLEM_STELT_ZICH_VOOR/video

 Quel temps grammatical est principalement utilisé dans les verbes de cette vidéo?
……………………………………….…………………..
 Quelques exemples de verbes tirés de la vidéo: …………………………………………………………………………………… (cf.
 25
Grammatica: de O.T.T.
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd
 Volg de onderstaande link en leer meer over de O.T.T.: https://learn.altissia.org/platform/#/discover/GRAMMAR/VERBA_PRESENS

 Lees de theorie en maak nadien ook de verschillende oefeningen.

 Je familie beschrijven(1) 26
-
bron: https://www.neerlandesparatodos.com/iemand-beschrijven describir-a-alguien/

 Lees de tekst en onderstreep de verschillende adjectieven.

« Ik wil graag mijn zus Lisa beschrijven. Ik vind haar heel mooi. Ze heeft blond haar en blauwe
ogen. Typisch Nederlands dus!
Ze is niet te groot en ze draagt leuke kleding, vaak in de kleuren groen en oranje. Die staan haar goed.
Meestal heeft ze gymschoenen aan. Maar ze is soms heel elegant in open hakschoenen. »
 Je familie beschrijven (2) 27

 Wat betekenen deze adjectieven (cf. tekst op slide 25) ?

• Mooi(e) = ………………………….
• Blond(e) = ………………………….
• Blauw(e) = ………………………….
• Typisch(e) = ………………………….
• Groot/grote = ………………………….
• Leuk(e) = ………………………….
• Groen(e) = ………………………….
• Oranje = ………………………….
• Elegant(e) = ………………………….
 28
Je familie beschrijven (3)

 Waarom kunnen we adjectieven met OF zonder –E schrijven ?

 29
L'accord de l'adjectif (1)

L'adjectif épithète Variable en fonction du

(NL: « attributief nom qu'il détermine
adjectief »)
ADJECTIF

L'adjectif attribut Invariable

(NL: « predicatief
adjectief »)
 30
L'accord de l'adjectif (2)
1. L'adjectif épithète
L'épithète s'accorde en fonction du substantif qu'il qualifie.

Règle générale : adjectif + E

Attention aux règles d'orthographe !

Rappel règles d'orthographe:


https://learn.altissia.org/platform/#/discover/GRAMMAR/WOORDSOORTEN_SUBSTANTIEVEN/lesson/NL_N
L_A1_GRAMMAR_HET_SUBSTANTIEF_PAS_OP_SPELLING/activity/NL_NL_A1_GRAMMAR_HET_SUB
STANTIEF_PAS_OP_SPELLING_GRAMMAR_RULE_HET_SUBSTANTIEF_PAS_OP_SPELLING_2/gramm
ar

https://learn.altissia.org/platform/#/discover/GRAMMAR/WOORDSOORTEN_SUBSTANTIEVEN/lesson/NL_N
L_A1_GRAMMAR_HET_SUBSTANTIEF_PAS_OP_SPELLING/activity/NL_NL_A1_GRAMMAR_HET_SUB
STANTIEF_PAS_OP_SPELLING_GRAMMAR_RULE_HET_SUBSTANTIEF_PAS_OP_SPELLING_1/gramm
 31
L'accord de l'adjectif (3)

1. L'adjectif épithète
Exceptions à la règle

L'adjectif ne prend pas de –E final SI le substantif est : - Neutre (HET-woord)

- Singulier
- Indéterminé

(précédé de een, geen, welk, elk, veel, weinig, ou rien)

Attention, les 3 critères doivent être respectés pour ne PAS se soustraire à la règle de base !
 32
L'accord de l'adjectif (4)

Quelques exemples:
• de mooie tafel  een mooie tafel

• de mooie tafels  mooie tafels

• het witte huis  een wit huis

• de mooie huizen  mooie huizen

• het warme water  warm water; veel warm water

 33
L'accord de l'adjectif (5)

2. L'adjectif attribut
L'adjectif attribut s'emploie en combinaison avec un verbe d'état et se place en fin de proposition.

Il est toujours invariable !

Quelques exemples:

• De vaas is mooi.

• Het huis is oud.

• De auto's zijn nieuw.

 34
L'accord de l'adjectif (6)
Bron: https://www.nlfacile.com/adjectif-qualificatif-invariable_2_27536.htm

3. Les adjectifs invariables

Certains adjectifs ne s’accordent JAMAIS et restent « tels quels », quel que soit le genre des noms auquel ils se rapportent.
 35
L'accord de l'adjectif (7)

4. Oefeningen (op Altissia)

 L’adjectif attribut:
https://learn.altissia.org/platform/#/discover/GRAMMAR/WOORDSOORTEN_ADJECTIEVEN_EN_ADVERBI
A/lesson/NL_NL_A1_GRAMMAR_PREDICATIEF_ADJECTIEF/activity/NL_NL_A1_GRAMMAR_PREDICA
TIEF_ADJECTIEF_EXERCISE_OEFENING_1_HET_PREDICATIEF_ADJECTIEF/exercise/item/0

 L'adjectif épithète:
https://learn.altissia.org/platform/#/discover/GRAMMAR/WOORDSOORTEN_ADJECTIEVEN_EN_ADVERBI
A/lesson/NL_NL_A1_GRAMMAR_HET_ADJECTIEF_OP_E/activity/NL_NL_A1_GRAMMAR_HET_ADJEC
TIEF_OP_E_EXERCISE_OEFENING_1_HET_ADJECTIEF_OP_E/exercise/item/0
 36
L'accord de l'adjectif (8)

 Les adjectifs invariables

https://www.nlfacile.com/adjectif-qualificatif-invariable_2_27536.htm

Exercice: complète les phrases en accordant les adjectifs si nécessaire.

 Beschrijven hoe iemand eruitziet (1)
Bron : https://learn.altissia.org/platform/#/learning-path/mission/JE_VRIENDEN_BESCHRIJVEN/lesson/
37
NL_NL_A1_VOCABULARY_BESCHRIJVEN_HOE_IEMAND_ERUITZIET

Bekijk de video en beantwoord de volgende vragen op Altissia.

 38
Beschrijven hoe iemand eruitziet (2)

Ga je gang !
Wie is wie ?
Hoofdstuk 1: récapitulatif des 39

compétences abordées (1)

 Les compétences travaillées dans ce premier chapitres sont:
 L’expression orale: être capable de…
 Parler des moments heureux de sa vie.
 Poser et répondre à des questions à ce sujet/à propos de soi.
 Parler de sa famille et la décrire.
 Parler de soi et se décrire.
 Décrire comment quelqu’un a l’air physiquement.
 L’expression écrite: être capable de…
 Dessiner l’arbre généalogique de sa famille proche et l’expliquer.
Hoofdstuk 1: récapitulatif des 40

compétences abordées (2)

 Le code travaillé dans ce premier chapitres touche à:
 La grammaire: être capable de…
 Poser des questions en utilisant une structure de phrase correcte.
 Maîtriser le présent simple (O.T.T.) et former des phrases correctes à ce temps.
 Accorder correctement les adjectifs et connaître ses exceptions et nuances.
 Le vocabulaire: être capable de…
 Replacer en contexte des nouveaux mots appris à propos de sa famille et sa description, l’apparence
physique, etc. (cf. Quizlet pour une liste exhaustive).

Succes !