Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Syllabus b2 Nl 2023-2024 Student
Syllabus b2 Nl 2023-2024 Student
B2 - Nederlands
Luca COPETTI
CONTRAT DIDACTIQUE – UE2 NEDERLANDS 2023-2024
Activité d’apprentissage : Néerlandais
Nombre d’heures : cours année de 60h, réparties sur les 2 quadrimestres
Cours Learn: NDLS1202-LCO
OBJECTIFS
SUPPORTS DE COURS
• Notes de cours prises par l’étudiant
• Supports PPT/vidéos visionnées en classe ou disponibles sur Learn
• Documents distribués en classe ou disponibles sur Learn
• Le livre d’apprentissage ‘100 fautes : les erreurs courantes des francophones’ -
3ème édition (De Boeck Supérieur)
2
préparations pour le cours suivant. En effet, les cours en présentiel seront basés sur
l’exploitation approfondie de ces préparations.
Parallèlement aux cours, nous attirons l’attention sur l’apprentissage en autonomie
(étude du vocabulaire et de la grammaire).
Le planning des cours ainsi que les préparations à réaliser lors de ce premier
quadrimestre seront postés sur LEARN.
CODE : ‘100 fautes : les erreurs courantes des francophones’ (De Boeck Supérieur) -
3ème édition + Vocabulaire intégré du syllabus
Vocabulaire:
Test écrit semaine 15 :
- Unités 1 à 15 + unités 35 à 41 (Formules de communication)
- Vocabulaire intégré du syllabus (voir liste)
Test écrit semaine 28 :
- L’ensemble des unités du « 100 fautes »
- Vocabulaire intégré du syllabus (voir liste)
Grammaire :
Test écrit semaine 15 : Unités du 100 fautes : l’ensemble des unités
Test écrit semaine 28 : Unités du 100 fautes : l’ensemble des unités
RESSOURCES
Les supports de cours, disponibles sur LEARN : https://learn.ihecs.be
‘100 fautes : les erreurs courantes des francophones’ (De Boeck Supérieur) - 3ème
édition
3
Semaines 13 & 14 Epreuve orale (bundel artikels) 15 points
Épreuve écrite 1
Semaine 15
Voc & gram Q1 30 points
Contenu Q1 (questions ouvertes)
Dans le courant
Présentation orale 15 points 2
du Q2
“Actuele Kunst in Vlaanderen”
Épreuve orale
Contenu Q2
Session de juin 25 points
Portfolio
(Date limite remise du portfolio: semaine
26)
TOTAL 100 points
1
Les étudiants absents lors de l’écrit de décembre qui sont couverts par un certificat médical ainsi que les
étudiants Erasmus doivent repasser celui-ci lors de l’épreuve écrite en semaine 28
2
L’organisation de cette présentation de groupe en seconde session étant matériellement impossible, la cote
obtenue pour cette présentation sera reportée.
4
Pour valider l’activité́ d’apprentissage, l’étudiant doit avoir participé́ à l’ensemble des
évaluations reprises sur le contrat didactique posté sur Learn en début d’année
académique. Les épreuves de seconde session portent sur l’ensemble des matières de
l’année. L’ensemble des épreuves écrites et orales de seconde session doivent être
présentées pour pouvoir avoir accès à la validation de l’AA selon les critères de
réussite.
Les informations présentées dans ce document sont susceptibles, pour des raisons
pédagogiques, d’être ajustées en cours d’année académique. Toute modification fera
l’objet d’un communiqué sur Learn. Il est donc essentiel de consulter ces plateformes
avant chaque séance de cours en tant que seule source fiable.
Toutes les informations complémentaires (contenus, organisation des activités, échéances, modalités
de certification en première et seconde session …) exposées en détail dans les documents disponibles
sur Learn, font partie intégrante du présent contrat didactique.
5
E.O. “BUNDEL ARTIKELS” (semaines 13 + 14):
L’expression orale en semaines 13 & 14 se déroulera de la façon suivante :
Tous les étudiants recevront (sur Learn) un dossier de 4 articles répartis en 4 thèmes.
6
- Votre dossier d’articles (bundel)
- Une liste de mots-clés
- Un éventuel plan de l’article (mind map)
Grille d’évaluation :
Pondération :
15 points sur le total des 100 points de l’année
7
E.O. PRESENTATIE (februari 2024):
ARTIESTEN IN VLAANDEREN
In groep van 2-3 kies je een hedendaagse Vlaamse kunstenaar en één van zijn
kunstwerken.
Voorbeelden van presentaties: Een regisseur en één van zijn films , Een
modeontwerper en één van zijn collecties, Een fotograaf en één van zijn
tentoonstellingen, Een choreograaf en één van zijn dansvoorstellingen…
Je keuze en de namen van de studenten van je groep moeten ten laatste op 01
december 2023 om 18 uur worden gepost zodat je onderwerp goedgekeurd kan
worden.
Je krijgt 15 minuten de tijd om het hele werk voor te stellen. Je moet gebruik maken
van een duidelijke PowerPointpresentatie (alleen sleutelwoorden in het Nederlands).
8
Je mag alleen gebruik maken van je PPT tijdens de presentatie (geen spiekbriefjes,
a.u.b.!).
Je PPT moet ten laatste één week voor je presentatie aan de docent worden
doorgestuurd.
Jullie moeten jullie PPT aan jullie medestudenten bezorgen, die hen zal dienen tot de
voorbereiding van de toetsen van juni.
9
Ziehier een lijst artisten waaruit je kunt kiezen:
Zangers / muzikanten :
Clouseau
Pommelien Thijs
Regi & Emma Heesters
Metejoor
Jeremie Vrielynck en Sali Haidara.
Nele needs a holiday
Camille Dhont
Ozark Henri
Zwangere Guy / Stikstof
dEUS
An Pierlé
Rudolf Werthen
Das Pop (Bent van Looy)
Jef neve
Dirk Brossé
Tamino
Selah Sue
Series
In Vlaamse velden
Undercover
Vermist
De Ridder
De twaalf
Eigen kweek
Grond
10
Tabula Rasa
Hotel beauséjour
Albatros
Gevoel voor tumor
Schrijvers :
Bart van Loo
Lize Spit
Judith Van Istendael (strip)
Brecht Evens (strip)
Olivier Schrauwen (strip)
Regisseurs
M.R. Roskam
Felix Van Groeningen
Robin Pront
Hans Van Nuffel
Lukas Dhondt
Fien Troch
Adil El Arbi &eBilall Fallah
Jan Verheyen
Andere
Isabelle Beernaert (dans)
Anne Theresa De Keersmaker (dans)
De Verbeke Foundation (hedendaagse kunst)
Wim Vandekeybus (dans)
Sidi Larbi Cherkaoui (dans)
Stefan Vanfleteren (fotografie)
Bieke Depoorter (fotografie)
Carl de Keyzer (fotografie)
Jan Fabre (mutlidisciplinair)
Wim Delvoye (multisiciplinair)
Berlinde de Bruyckere (multidisciplinair)
Rinus Van de Velde (multidisciplinair)
Arne Quinze (multidisciplinair)
11
Si l’étudiant.e fait parvenir son sujet en retard, il/elle obtiendra zéro pour cette
évaluation.
Si l’étudiant.e fait parvenir son PPT en retard, 25% des points seront retirés du total
des points de l’épreuve orale.
OBJECTIFS
Travail de recherche :
Présentations en classe :
12
AANWIJZIJNGEN VOOR PORTFOLIO
Elke maand moeten jullie een artikel, dat tot een debat kan leiden, voorbereiden
(niets factueels).
Per cursus wordt er aan enkelen onder jullie gevraagd je artikel aan de klas voor te
stellen.
De artikels van het hele jaar dienen als stof voor de mondelinge test van juni.
Het is dus belangrijk dat jullie AL jullie artikels goed behouden.
In mei moeten jullie je portfolio op Learn posten.
Si l’étudiant fait parvenir son portfolio en retard sur Learn, 25% des points seront
retirés du total des points de l’épreuve orale portfolio.
Le délai maximal pour faire parvenir le portfolio en retard est de 5 jours ouvrables
avant l’épreuve orale afin que le professeur puisse lire les articles et préparer les
questions.
Si l’étudiant ne remet pas son portfolio au plus tard 5 jours ouvrables avant l’épreuve
orale, il obtiendra zéro pour cette partie de l’épreuve étant donné que le professeur
sera dans l’impossibilité de préparer des questions.
14
Hoofdstuk 1 : Identiteit
15
1.1 Taal en identiteit
In discussies over talen en minderheden legt men vaak een directe link tussen taal,
afkomst, cultuur en identiteit. De situatie is echter heel wat complexer. Identiteit is
immers geen statisch begrip en kan ook niet altijd aan taal of afkomst verbonden
worden. Mensen identificeren zich bijvoorbeeld ook op basis van religie, seksuele
geaardheid, hobbies of politiek. Sprekers van dezelfde taal kunnen dan weer een
verschillende cultuur hebben, denk maar aan Vlaanderen en Nederland. Welke
aspecten van zijn identiteit een persoon doorslaggevend vindt, kan ook veranderen
als hij of zij naar een ander omgeving of cultuur verhuist.
Wat is identiteit
Het woord ‘identiteit’ valt dikwijls, maar het is niet zo eenvoudig te definiëren. De
invulling van het begrip verandert ook met de jaren. In de negentiende eeuw ging de
voorkeur uit naar een vrij statisch idee van nationale identiteit. Als je in Duitsland
woonde bijvoorbeeld, dan sprak je Duits en was je Duits, punt. Recenter, met de
groeiende globalisatie, zijn er grote groepen mensen in beweging en is het minder
evident om plaats en identiteit met elkaar te verbinden. Omdat mensen meer en
meer met andere culturen geconfronteerd worden, gaan ze zich ook bewuster
associëren met bepaalde aspecten van hun afkomst. Op die manier definiëren ze zich
vaak op basis van culturele verschillen met andere groepen.
Zo kan afkomst, taal of religie een grote rol gaan spelen, terwijl dat in het land van
herkomst niet per se zo’n doorslaggevende determinant is. Doorgaans zullen etnisch-
culturele minderheden zich sterker gaan profileren dan een meerderheid. Zeker
wanneer ze zich in een hoekje geduwd zien en blootstaan aan negatieve
beeldvorming, zullen ze proberen een positief imago te benadrukken, met referenties
aan een rijke cultuur en traditie. In extreme gevallen kan dat leiden tot
zelfstereotypering, waarbij een minderheid zich dan hevig tegen elke verandering
verzet. Maar door de voortdurende interactie tussen groepen, kan die identiteit niet
‘vast’ zijn en verschuiven de grenzen tussen groepen ook. Een homoseksuele Turkse
kapper in Istanboel zal andere aspecten benadrukken dan een communistische Turkse
arbeider in Brussel of een hoogopgeleide Turkse diplomate die werkt voor de NAVO,
hoewel ze allemaal Turks zijn en Turks spreken.
16
De relatie tussen taal, afkomst en identiteit
In de negentiende eeuw, bij aanvang van het prille België, hingen de regeringsleiders
het idee aan dat de inwoners van één land (natie) ook één taal delen en als gevolg
daarvan ook eenzelfde etnisch-culturele identiteit. Toen was dat een reden om de
Nederlandstaligen uit hoge functies te houden, want zij zouden de ‘eenheid’
doorbreken. Dat is nu schijnbaar veranderd; het land is gesplitst langs taalgrenzen,
maar dit is een evolutie waarachter hetzelfde idee schuilt. De burgers die in
Vlaanderen wonen, delen immers hun taal; het Nederlands en hun cultuur, de
Vlaamse. Om die reden hadden ze zelfbestuur nodig en dat kon alleen in het
Nederlands, zo gaat de redenering.
Uiteraard ligt de realiteit complexer. Of taal een belangrijk deel uitmaakt van je
identiteit hangt deels samen met de status van die taal, maar dat is niet per se zo.
Daarbij komt dat de oorspronkelijke taal misschien stilaan verdwijnt, maar toch een
symbolische rol blijft spelen in een etnisch-culturele groep, denk maar aan het Welsh
in Wales. Bij andere groepen was de taal aanvankelijk helemaal niet belangrijk,
bijvoorbeeld bij de Armeense Christenen uit Turkije. In het overwegend islamitische
Turkije definieerden ze zich in de eerste plaats als christen. Toen er eind jaren tachtig
groepen naar Brussel emigreerden, voelden ze dat dit hen niet echt onderscheidde
van de overwegend christelijke meerderheid. Daarom werd taal geleidelijk aan een
belangrijkere determinant in hun identiteit. Dit toont aan dat de relatie tussen taal en
identiteit niet zo vanzelfsprekend is en voortdurend aan verandering onderhevig. Bij
migraties is er een continue interactie tussen groepen waardoor de oorspronkelijke
groepsgrenzen vervagen en verschuiven. De kleinzoon van een Portugese migrant in
Anderlecht zal zich misschien meer identificeren met zijn Brusselse
skateboardvrienden dan met andere Portugezen, hoewel die een taal delen.
Taal en status
De status en evolutie van het Nederlands in Brussel zijn een mooie illustratie van hoe
taal, identiteit en status met elkaar verbonden zijn. Het Nederlands was aan het
uitsterven, maar heeft ondertussen terug een vrij solide positie opgebouwd, versterkt
door de economische positie van Vlaanderen. Als je de status van een taal meet aan
de hand van officiële erkenning, staan Frans en Nederlands bovenaan de ladder, want
het zijn de enige talen die in de besturen gebruikt worden en in het onderwijs. Talen
die sowieso een plaats krijgen in het curriculum hebben ook een hogere status, want
dat zijn talen die aangeleerd en gesproken worden buiten het grondgebied van de
oorspronkelijke sprekers. Daarnaast kan je ook kijken naar in welke domeinen de taal
17
gebruikt wordt en of de taal ook cultuurproducten voorbrengt. Een laatste aspect is of
de taal functioneert als bepalend om iemand tot de eigen groep te rekenen.
1. Verklaar waarom afkomst, taal of religie nu een grotere rol kunnen gaan
spelen dan in het verleden in de vorming van de identiteit.
18
1.2 PODCAST Dring Dring: C’est quoi, être flamand?3
Pour ses cinq ans, DaarDaar lance « Dring Dring », le podcast qui vous fait découvrir la
Flandre à vélo. L’idée de ce podcast est de briser les stéréotypes et d’apprendre à mieux
connaître l’autre communauté.
Les Belges francophones se posent plein de questions sur les Flamands. Pour tenter d’y
répondre, Aubry Touriel, journaliste spécialiste du nord du pays, va vous emmener en
voyage à travers la Flandre. À la rencontre de ses habitants, le tout à vélo.
Diane
Bieke
Leen
Adrienne
3
https://daardaar.be/dring-dring/
19
Maai
Mohamed Ouaamari
Canon flamand
Ken
Jan Verheyen
20
Mohamed Ouaamari
Raf
Conclusie
21
SAMENVATTING PODCAST (100 à 150 woorden)
22
Coöperatieve oefening
In ploegen van 3
Schrijf coöperatief een verslag van de conclusie die je bereikt hebt en stel die voor de
klas voor.
23
Hoofdstuk 2 : Media
24
2.1 VRT bericht minder over Brussel dan RTBF 4
24/10/2019 KRIS HENDRICKX© BRUZZ
Uit de proef blijkt dat de RTBF bijna twee keer zoveel aandacht schenkt aan Brussel.
13,5 procent van de tijd in de journaals gaat er naar Brussel, tegenover 7,9 procent bij
de VRT.
Ook inhoudelijk leggen de twee openbare omroepen duidelijk andere accenten. Bij de
VRT wordt Brussel vooral genoemd als het over migratie gaat (24 procent van de
items), faits divers (21 procent), en gerecht en misdaad (18 procent). De RTBF kiest
vooral voor politieke Brusselse berichtgeving (29 procent), naast faits divers (23
procent) en in mindere mate migratie (13 procent).
Ander publiek
De onderzoeksresultaten liggen in de lijn van eerder onderzoek van Sinardet zelf. Die
toonde in 2000 en 2007 al aan dat de twee omroepen lang niet evenveel aandacht
aan Brussel besteedden.
Sinardet verklaart het verschil in zendtijd op de twee zenders vooral door het
verschillende aandeel dat de Brusselse bevolking heeft in het publiek van de twee
4
https://www.bruzz.be/samenleving/vrt-bericht-minder-over-brussel-dan-rtbf-2019-10-24
25
zenders. “Voor de RTBF maken de Brusselaars een kwart uit van de kijkers, voor de
VRT is dat maar enkele procenten.”
Hoe verklaart Dave Sinardet het verschil in berichtgeving tussen RTBF en VRT?
Vindt hij deze aanpak logisch? Verklaar.
26
Auguste Reyerslaan 52, Brussel. Eén adres, twee omroepen. Voorbij de hoofdingang
een lange gang: links de VRT, rechts de RTBF. Is die passerelle het enige dat de
Franstalige en Vlaamse openbare omroep nog gemeenschappelijk hebben?
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/01/05/hoe-verloopt-de-samenwerking-tussen-
de-vrt-en-de-rtbf-/
Aubry Touriel
Aubry Touriel is journalist bij de RTBF en de VRT. Hij werkt onder meer voor
flandreinfo.be, de Franstalige nieuwssite van de VRT.
“Wanneer ik het televisiejournaal van de RTBF vergelijk met dat van de VRT, zijn de
aangesneden thema’s vaak verschillend. Het is een parallelle wereld”, begint Ivan De
Vadder, politiek journalist bij de VRT. Laat ons eens de hoofdpunten vergelijken van
het VRT-journaal (19 uur) en het RTBF-journaal (19.30 uur) van 27 december 2017.
Aan Franstalige kant opent de RTBF met de polemiek rond Theo Francken (N-VA) en
de uitwijzing van Soedanezen. Met de ondertitel “De meerderheid zit vast” interviewt
de RTBF Gérard Deprez (MR), die hevige kritiek uit tegenover de staatssecretaris voor
Asiel en Migratie.
De VRT begint haar journaal met een video over de gevaren van de snelle elektrische
fietsen, speedpedelecs, naar aanleiding van een dodelijk ongeval in Vlaams-Brabant.
We moeten 12,5 minuten wachten vooraleer er over Theo Francken wordt gepraat,
met de ondertitel “Open VLD en CD&V steunen Francken”. Een sprekend voorbeeld.
27
relatief lang tijdsverschil", legt Jean-François Herbecq uit, redacteur bij de
nieuwswebsite van de RTBF, die 19 jaar bij de VRT heeft gewerkt.
Joyce Azar, chroniqueur bij de RTBF en journalist bij VRT, schetst de verschillen in
perceptie : "Over het algemeen choqueren de uitspraken van Theo Francken veel
minder de Vlaamse media dan de Franstalige. En dan hebben we het nog niet over
andere kwesties zoals de vluchten boven Brussel en de fusie van de politiezones, om
maar enkele voorbeelden te noemen."
De politieke leiders van hun kant zijn meer weigerachtig om uitleg te komen geven in
de televisiestudio’s waarvan de kijkers niet hun kiespubliek uitmaken.
28
“De RTBF, dat is het buitenland”
Voor Ivan De Vadder is “de RTBF het buitenland. Niet in de onderlinge relaties, maar
in de keuze van de onderwerpen en de manier waarop we die onderwerpen
behandelen”. En vice versa: de RTBF gaat bijvoorbeeld meer belang hechten aan
nieuws over de Franse regering dan aan een bericht over de Vlaamse regering,
verzekert Jean-François Herbecq: “Nieuws over de Vlaamse regering wordt behandeld
als nieuws van de Luxemburgse regering.”
Het verschil in de keuze van onderwerpen kan onder meer verklaard worden door de
autonomie van de twee publieke omroepen die vroeger één waren. Een beetje
geschiedenis:
Al van bij de start in 1953 waren er grote verschillen tussen de Vlaamse en Franstalige
televisie. Ruim zestig jaar later zijn die zeker niet kleiner geworden. Al begint er een
en ander te bewegen.
,,Die historische context is niet onbelangrijk'', zegt Dave Sinardet, politicoloog aan de
Universiteit Antwerpen en gespecialiseerd in communautaire verhoudingen. ,,Je mag
gerust stellen dat het NIR (de voorloper van de VRT) toen geleid werd door
cultuurflaminganten die tv zagen als een medium om de Vlaamse identiteit te
versterken. Televisie moest de Vlamingen een eigen venster op de wereld geven. En
dus waren de eigen Vlaamse programma's van meet af aan belangrijk.''
29
Aan Franstalige kant was televisie in eerste instantie een medium om te ontspannen.
Het INR (voorloper RTBF) zond in de beginjaren zelfs gewoon het journaal van Parijs
uit. Een groot deel van de programma's werd gewoon overgenomen van de Franse
televisie. Tot op vandaag is de invloed van Frankrijk op het tv-landschap in Wallonië
bijzonder groot. Het marktaandeel van de Franse zenders (TF1, France 2 en France 3)
bedraagt in het zuiden zo maar eventjes dertig procent. Ter vergelijking: de
Nederlandse zenders blijven in Vlaanderen steken op hoop en al vijf procent.
Het is in Vlaanderen ooit anders geweest. In de jaren tachtig werd massaal naar de
Nederlandse televisie gekeken. De start van VTM in 1989 heeft in Vlaanderen een
heuse omwenteling veroorzaakt. ,,VTM trok voluit de Vlaamse kaart. De openbare
omroep deed er na verloop van tijd nog een schep boven op'', zegt Françoise Carlier,
voorzitster van de Vereniging voor Onafhankelijke Televisieproducenten (VOTP). ,,Met
als gevolg dat er in Vlaanderen meer dan ooit naar typisch Vlaamse programma's
gekeken wordt.'' . VTM heeft in 1989 heel nadrukkelijk en met succes het Vlaamse
bewustzijn uitgespeeld. RTL-TVI, dat sinds 1987 uitzendt, heeft nooit resoluut de
Waalse kaart getrokken. ,,Het zou wellicht ook niet werken. Vlamingen voelen zich
helemaal geen zuidelijke Nederlanders, terwijl Franstalige Belgen zich toch verwant
voelen met die grote Franstalige taalgemeenschap.''
30
projecten zoals de Olympische Spelen, de herdenking van de aanslagen van 22 maart
of peilingen voor de federale verkiezingen.
“Voor de grote dossiers werken we intenser samen, maar in het dagelijkse werk
gebeurt dat vooral op het niveau van de journalisten op het terrein, vooral bij de
themaredacties justitie en politiek”, verklaart Inge Vrancken. De Vlaamse en
Franstalige televisieploegen werken samen op het terrein, in het bijzonder wanneer ze
politieke bijeenkomsten aan de Wetstraat 16 moeten verslaan. Als een ploeg de
eerste minister te pakken krijgt, zullen ze hem eerst interviewen in hun eigen taal en
daarna eventueel in de andere landstaal als de collega’s niet ter plaatse zijn.
Bij een missie van een minister naar het buitenland organiseren de twee redacties
zich. “Zullen we het evenement coveren of niet? Gaat de RTBF? Vroeger stuurden we
allebei een journalist en slechts een cameraman; want de basisingrediënten voor het
journalistieke werk zijn hetzelfde ook al voegen we achteraf onze eigen saus toe”,
vertelt de chef van het VRT-journaal.
Verschillende barrières
Naast de autonomie zijn er nog verschillende andere obstakels op de weg naar een
nauwere samenwerking tussen de RTBF en de VRT. De beschikbare tijd is het grootste
obstakel. “Er is duidelijk een barrière door de tijd die we spenderen om ons eigen
nieuws te maken”, geeft Jean-Pierre Jacquemin aan. Dat bevestigt ook Inge Vrancken:
“De VRT-nieuwsdienst is al zo groot. Het is al zo moeilijk om te communiceren binnen
onze eigen redactie tussen tv, radio en online. Als we dan nog de RTBF daarbij zouden
moeten betrekken…”
Allebei verzekeren ze echter dat ze, wanneer het nodig is, de collega’s van de andere
kant van het gebouw kunnen contacteren. “Wanneer we elkaar moeten zien, dan zien
en horen we elkaar”, bevestigt de chef nieuws van de RTBF.
Ook de taal blijft een hindernis. “Niet dat de journalisten de andere taal niet spreken,
maar de gemeenschappen hebben het aanleren van de andere taal niet versterkt: ze
zijn zich meer gaan richten op het Engels”, stelt Jean-Pierre Jacqmin vast. Ook al wordt
het probleem volgens Inge Vrancken voor een groot deel opgelost tijdens
31
vergaderingen tussen de Vlaamse en Franstalige omroepvertegenwoordigers: ieder
spreekt zijn eigen taal.
Volgens Jean-François Herbecq verklaart het gebrek aan interesse voor de andere kant
zich door een “soort van luiheid”: “Journalisten hebben de gewoonte om over hun
eigen vakjes te waken, over hun eigen taalgemeenschap. Ze doen niet de intellectuele
inspanning om zich af te vragen hoe men het doet aan de overkant.”
.....................................................................
..................................................................................
..................................................................................
3. welke onderwerpen komen zelden aan bod aan de andere kant van de
taalgrens ? waarom ?
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
32
................................................................................................................................
................................................................................................................................
........
................................................................................................................................
................................................................................................................................
........
6. Waarom zijn politieke leiders van de andere gemeenschap niet zo geneigd
interviews te komen geven?
.....................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
33
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
................................................................................................................................
34
................................................................................................................................
................
Coöperatieve oefening:
• In groepen van 3
• Op basis van een avondjournaal op een Vlaamse omroep en een
avondjournaal op een Franstalige omroep (van dezelfde dag!)
• Rangschik de verschillende onderwerpen:
binnen- en buitenlandsnieuw, politiek, gerecht/misdaad, sociaal/economisch,
cultuur/toerisme, milieu/volksgezondheid, media, verkeer/mobiliteit,
onderwijs, landbouw…
• Vergelijk de duur en de orde van de onderwerpen van de items
• Schrijf een verslag van je bevindingen en stel die voor de klas voor.
35
36
Hoofdstuk 3 :
Taal, geschiedenis en politiek
37
3.1 Een vat vol tegenstrijdigheden
Lees deze tekst aandachtig en beantwoord de vragen aan het einde van de tekst.
38
39
Deze verdeling stemt min of meer overeen met drie grote Nederlandse
dialectgroepen, het Vlaams, het Brabants en het Limburgs, waartoe uiteraard ook de
dialecten van Nederlands Limburg behoren. Die dialecten worden ook nog dagelijks
gebruikt door de grote meerderheid van de Nederlandstalige Belgen en een groot
deel van hen heeft zelfs moeite met de standaardtaal, het Algemeen Nederlands. De
Noord-Nederlandse versie van die standaardtaal wekt zelfs het wantrouwen op van
de doorsnee Vlaming. Dat maakt het niet makkelijker voor de anderstalige die
Nederlands probeert te leren. Het belet de Vlaming echter niet om respect te eisen
voor zijn taal, waarvan hijzelf de officiële versie niet altijd goed beheerst...
40
41
Ooit was Vlaanderen groot
Velen die het kunnen weten, kunstenaars en critici, beweren dat er geen
Vlaamse cultuur bestaat. Toch spreken ze er voortdurend over, ze maken er reclame
voor in binnen- en buitenland, er is zelfs een ministerie van de Vlaamse cultuur.
Wat er ook van zij, de Vlaamse cultuur wortelt in een eeuwenlange evolutie.
Toen omstreeks het jaar 1000 handel en steden opleefden, werd Vlaanderen met
Brugge, Gent en Ieper een van de rijkste gewesten van Europa. Vlaamse kooplieden
sloegen de weg in naar Duitsland en Londen. In de dertiende eeuw waren zij op de
internationale jaarmarkten van de Champagne de belangrijkste handelspartners van
hun Noorditaliaanse collega’s. Om en nabij 1300 brachten Genuezen en Venetianen een
rechtstreekse verbinding over zee met Brugge tot stand. Voor twee eeuwen waren de
kaarten verdeeld. Het centrumgebied van de Europese economie lag over twee polen
verspreid: Noord-Italië en Vlaanderen. Venetië was de leidende metropool, Brugge
‘schitterend tweede’, Gent de belangrijkste industriestad ten noorden van de Alpen.
42
Brabant, Zeeland, Holland en Henegouwen trokken zich mee op aan de welvaart van
Vlaanderen.
Jan van Eyck: Madonna met de kanunnik Van der Paelen (Brugge Groeningemuseum)
43
droegen bij tot de verspreiding van de renaissance in de rest van Europa. De Antwerpse
drukkerijen waren niet alleen ontmoetingsplaatsen voor humanisten, maar ook
moderne ondernemingen die producten van geavanceerde technologie op de markt
brachten: de kaarten van Mercator en Ortelius.
Antwerpen kon zijn leidende positie driekwart eeuw handhaven. Omstreeks het
midden van de zestiende eeuw vertraagde de economische groei. Spectaculaire
faillissementen ontredderden het financiële leven. De opstand tegen Spanje betekende
voor Antwerpen en de zuidelijke Nederlanden die door Spanje heroverd werden, een
catastrofe : de intellectuelen emigreerden massaal naar het Noorden, naar de
Republiek der Verenigde Provinciën, die zich in de strijd tegen Filips II konden
handhaven en hun onafhankelijkheid hadden uitgeroepen. Na de val van Antwerpen in
1585 sloten de opstandelingen de Scheldemonding. Voor meer dan twee eeuwen werd
de zeehaven buiten spel gezet. Antwerpen verloor zijn functie van leidende metropool
van de wereldeconomie. Met hulp van Antwerpse migranten nam Amsterdam deze
taak over.
De vijf eeuwen dat Vlaanderen mee aan de leiding stond van de economische
en culturele geschiedenis van Europa, zijn van beslissend belang voor de cultuur van
nu. In die periode ontstond hier een van de rijkste patrimoniums ter wereld. Sinds de
opleving van de Vlaamse cultuur in de negentiende eeuw dient het als referentiekader
voor het nationaal zelfbewustzijn en stimuleert het creatieve geesten, die verplicht
worden hun werk te toetsen aan dat van hun grote voorgangers.
44
Arm Vlaanderen
Antwerpen
46
Bron : Alain Bossuyt, De Lage Landen van Belofte. Syllabus IHECS
Vragen bij de tekst
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
2. Waarom kan het raar klinken als Franstaligen soms zeggen “je (ne) parle (pas)
Flamand” ?
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
47
48
4. Tussen het jaar 1000 en de XVIde eeuw was Vlaanderen groot. Geef
voorbeelden.
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
49
7. Hoe zag de economische situatie eruit in België in de XIXde eeuw ?
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
50
3.2 Nationalisme
1834-1914
Bij de onafhankelijkheid van België is de taalsituatie eenvoudig. De leidende klassen,
de aristocratie en de hoge bourgeoisie van De Panne tot Virton en Aarlen spraken Frans.
De gewone man, sprak dialect, Vlaamse, Brabantse of Limburgse dialecten in het
noorden van het land, Waals, Picardisch, Loreins en een heel klein stukje ‘champenois’
in het zuiden.
Er mag niet worden vergeten dat het Frans tijdens de 18de eeuw een geweldige
uitstraling had gekend als taal van de verlichting en later als die van de Franse Revolutie.
Het was de taal aan de hoven van Versailles tot St. Petersburg of Potsdam, de taal van
alle internationale uitwisselingen, cultureel of diplomatiek. De nieuwe Belgische natie
beschouwde zich als eentalig Frans.
Scholing, met uitzondering van de basisvaardigheden schrijven, rekenen en tellen
gebeurde dus uitsluitend in het Frans. Het onderwijs werd het instrument van de
verfransing. In het zuidelijke landsdeel is die volkomen geslaagd: nog maar heel weinig
Franstaligen beheersen, spreken of gebruiken dialect. In het Noordelijke deel is de
verfransing mislukt: voor het merendeel van de ‘Nederlandstaligen’ is het dialect nog
de dagelijkse omgangstaal.
Tijdens de 19de eeuw is er immers helemaal geen sprake van een cultureel of nationaal
conflict tussen het Nederlandstalige noorden en het Franstalige zuiden. Er is, binnen
Vlaanderen, een sociale tegenstelling tussen de dialectsprekende volksmensen en de
leidende klassen die zich van de massa onderscheiden door het gebruik van het Frans
als klassetaal. Het is de tragiek van de Vlaamse ontvoogding dat een in wezen sociale
emancipatiestrijd werd omgevormd tot een nationalistische beweging…
Tegen het einde van de 19de eeuw aanvaardt de Belgische overheid om op een aantal
Vlaamse eisen in te gaan : in 1873 komt er een wet op het taalgebruik in het gerecht,
gevolgd door een wet in 1878 die stelt dat de ambtenaren de taal van de burger moeten
gebruiken. In 1883 wordt een eerste wet over het gebruik van het Nederlands in het
middelbaar onderwijs gestemd. In 1896 tenslotte wordt er een wet gestemd die in
principe de gelijkwaardigheid van Frans en Nederlands erkent, wat nog helemaal niet
aan de realiteit beantwoordt. Zo bestaat er bij voorbeeld nog geen Nederlandstalig
universitair onderwijs en de vernederlandsing van de Gentse Universiteit wordt één
van de voornaamste eisen van de Vlaamse Beweging.
Het begrip ‘Vlaamse beweging’ is een verzamelnaam voor alle verenigingen,
groeperingen, politieke partijen en drukkingsgroepen, die zich hebben ingezet voor de
erkenning van de Nederlandse taal en de politieke rechten van de Nederlandstalige
51
bevolking in België. Vandaag de dag vertegenwoordigt deze beweging het Vlaams
nationalisme dat streeft naar steeds meer autonomie voor Vlaanderen, zoniet naar
volledige onafhankelijkheid.
52
1914-1944
Wanneer in 1914 het Duitse leger België binnenvalt veroorzaakt dat, zoals overal
in de oorlogvoerende landen, een patriottische reactie en schaart iedereen zich
eensgezind achter het leger en de koning. Zoals bekend is het Belgische leger ondanks
de steun van Franse en Engelse troepen niet opgewassen tegen de Duitse
oorlogsmachine. Slechts een heel klein stukje van ons grondgebied, achter de IJzer,
blijft onbezet. Het Belgische leger blijft vier jaar lang ingegraven achter die stroom. Na
de verwoede gevechten die tot een patstelling leidden, blijft het Ijzerfront vrij rustig.
Koning Albert weigert immers zijn kleine leger te laten deelnemen aan de grote en
moordende geallieerde offensieven.
Zoals elke bezetter zijn de Duitse overheden binnen bezet België op zoek naar
locale steun. Daarom voert de militaire gouverneur von Bissing een ‘Flamenpolitik’: hij
is bereid om een aantal Vlaamse eisen te aanvaarden in ruil voor samenwerking. Het
meest spectaculaire resultaat van hun samenwerking was de vernederlandsing van de
Genste universiteit in 1916.
Aan het IJzerfront, komen jonge Vlaamse
intellectuelen voor het eerst echt in contact met
de Vlaamse volksjongens die de meerderheid van
de gewone soldaten, de piotten, uitmaken. De
kalmte aan het front biedt tijd voor culturele
activiteiten, en met de steun van een aantal
aalmoezeniers zoals Cyriel Verschaeve (1874-
1949), ontstaan er Vlaamsgezinde studiekringen
en publicaties. Dit wordt met lede ogen aangezien
door de legerleiding. Het leger was immers een
bastion van het Franstalig Belgisch nationalisme.
De aanvankelijk culturele activiteit radicaliseert
tot een politieke beweging, de Frontbeweging, die
de taaltoestanden binnen het leger aan de kaak
stelt en die pleit voor gescheiden Vlaamse en
Diksmuide: de IJzertoren
Franstalige eenheden, en zelfbestuur voor
Vlaanderen. De mythe ontstaat van brave katholieke Vlaamse boerenjongens die door
Nederlandsonkundige officieren de dood werden ingestuurd…
53
MYTHE: "Vlaamse soldaten werden de dood ingejaagd omdat ze geen Frans
kenden"
Het staat ……………… dat de Vlamingen in het leger redenen hadden om te klagen. Of
preciezer: de Nederlandstalige Vlamingen, want in die ……………… spraken de hogere
…………………. in Vlaanderen meestal Frans. Hoewel het "Vlaams" al een tijd een
officiële taal was in België, was Frans in 1914 nog altijd de ………………………… van het
Belgische leger.
Weliswaar was in 1913 beslist dat het "Vlaams" ook in het leger moest worden
ingevoerd, maar die hervorming was nog niet van …………………. gegaan toen de oorlog
………………..
Het gedeeltelijk vervlaamsen van het leger stootte op heel wat praktische problemen.
Alle reglementen, militaire handboeken, documenten, bevelen, terminologie… alles
was in het Frans. Zelfs officieren die van ………………………. Nederlandstalig waren,
hadden moeite een andere taal dan het Frans te gebruiken. Dit allemaal snel
veranderen en dan nog wel in oorlogstijd ……………… bijzonder moeilijk.
In de loop van de oorlog is er wel ………………….. om er iets aan te doen. Zelfs bij
Franstalige officieren was er niet altijd onbegrip voor de klachten van de Vlamingen.
Kortom, qua taal waren de Vlamingen zwaar ……………………. Zoals iedereen weet heeft
dit zware gevolgen gehad voor de Vlaamse Beweging en de taalstrijd na de oorlog.
Maar of de Vlamingen daardoor de dood ingejaagd werden, is weinig
………………………….. Op het niveau van de "troep" werd een praktische oplossing
gevonden die misverstanden kon vermijden: als de bevelvoerende officier geen
Vlaams kende, was er een onderofficier die zijn bevelen kon vertalen.
Bovendien is het weinig waarschijnlijk dat de gemiddelde Vlaamse soldaat na enige
tijd ervaring de eenvoudige termen van de commandotaal niet zou hebben
………………..
54
Geen echt "kanonnenvlees"
Helemaal mythisch lijken de beweringen over Vlaamse soldaten die de dood
………………………. ingejaagd of "duizenden Vlaamse soldaten die als kanonnenvlees
dienden". Er was in het Belgisch leger geen echt "kanonnenvlees".
Koning Albert wilde en moest bijzonder spaarzaam zijn met zijn soldaten. Er waren
ook geen …………………….. eenheden per taal, dus lijkt het moeilijk om de Vlamingen
apart de dood te hebben ingejaagd. Als de meeste …………………………… Vlamingen
waren, dan kwam dat vooral omdat de grote meerderheid van het leger uit
Vlamingen bestond.
Dergelijke kanonnenvlees-legende bestaan niet alleen over de Vlamingen. In Frankrijk,
en dan vooral in Bretagne en Corsica, wordt vaak beweerd dat er in '14-'18
verhoudingsgewijs veel meer Bretoenen en Corsicanen zijn gesneuveld dan het
gemiddelde van de Franse bevolking. Beweringen die niet blijken te
…………………………….
55
Vlaams nationaal Verbond opgericht. Deze partij behaalt in 1936 maar liefst 16
kamerzetels…
De leider van het VNV, Staf de Clercq (1884 - 1942), had al vanaf 4 juni 1940
contacten met de Duitse bezetter en stelde zijn beweging volledig ten dienste van de
Duitsers in de hoop dat zijn partij de nationaal-socialistische eenheidspartij zou
worden. Een belangrijk aspect van die collaboratie was het ronselen van soldaten voor
het oostfront. De priester en oud-activist Cyriel Verschaeve predikte zonder ophouden
de kruistocht tegen het bolsjewisme. Maar ook bij het bestrijden van verzetslieden en
de jodenvervolging konden de bezetters rekenen op de actieve steun van de milities
van het VNV.
Hoe komt het dat Vlaanderen, zeker in vergelijking met andere regio’s, zo
vergoelijkend kijkt naar collaboratie? Het argument ‘ze konden niet anders’ of ‘ze
wisten niet beter’ is nooit ver weg.
“Er is natuurlijk ook een grote grijze zone. 95 procent van de mensen was alleen bezig
met overleven en niemand wist uiteraard ook wat de toekomst zou brengen.
Misschien bleven die Duitsers wel? Maar er is wel een groot verschil met brood op
tafel proberen te krijgen en doelbewust meewerken aan het ‘nieuwe positieve
project’ van de Duitsers. Daarvoor bestaat geen excuus.
“Desondanks hebben argumenten als ‘we deden het voor Vlaanderen’ en ‘het is de
schuld van België – was België meer opgekomen voor de Vlaming, dan hadden wij
nooit moeten collaboreren’, hier bijzonder veel ingang gevonden. Mijn collega Koen
Aerts heeft dat schitterend beschreven in zijn boek Kinderen van de repressie. De
Vlaamse beweging heeft het narratief weten te keren en haar verhaal dominant
gemaakt.”
5
https://www.demorgen.be/leven-liefde/bruno-de-wever-ik-ging-met-duitse-neonazi-s-op-kamp-wij-kwamen-
thuis-en-ontkenden-de-
holocaust~b7a5d9f3/?utm_campaign=shared_earned&utm_medium=social&utm_source=copylink
56
De Gaulle heeft van Frankrijk een verzetsnatie weten te maken, hoewel daar de staat
nota bene collaboreerde onder leiding van maarschalk Pétain.
“Maar hier gebeurt dat niet. Om te beginnen heeft België niet de traditie om de
burger op te leggen wat hij moet denken, maar er bestond ook geen eensgezindheid
bij de politieke elite. De Koningskwestie verdeelde het land diep op dat moment.
Leopold III was nog wel staatshoofd, maar kon niet terugkeren omdat de regering zijn
veiligheid niet kon garanderen.
“Hij stond tijdens de oorlog bovendien zelf op de rand van de collaboratie; hij was
met Hitler gaan onderhandelen. En hij werd gesteund door de CVP.
1944-heden
Zoals overal in de bevrijde landen volgt ook in België een zuivering, die bij flaminganten
bekend staat als ‘de repressie’. Zelfs de heel Vlaamsvoelende Nieuwe encyclopedie van
de Vlaamse Beweging schrijft hierover: “Deze repressie is niet anti-Vlaams in de zin dat
ze Nederlandstaligen vaker en harder treft. Wel worden relatief veel Vlaamsgezinden
getroffen, enerzijds omdat een belangrijk deel van de V.B. collaboreerde, anderzijds
omdat de omvang van de zuiveringen en de sfeer waarin ze verlopen tot ontsporingen
leidt, waardoor sommigen ten onrechte het stigma van de collaboratie moeten
dragen.” Dat er bij de zuiveringen ontsporingen zijn geweest valt niet te ontkennen,
maar minder dan bij voorbeeld in Frankrijk. Net na de bevrijding en na de ontdekking
van de concentratiekampen en de terugkeer van de gedeporteerden werden zware
straffen uitgesproken. Toch was de behandeling overwegend mild te noemen. Van de
400.000 personen waartegen een onderzoek werd ingesteld kwamen er effectief
57.000 voor de krijgsauditeur en werden er 56.000 effectief veroordeeld. Van de 3000
doodsvonnissen die werden uitgesproken werden er slechts 242 voltrokken. Zo
ontsnapte de leider van de Vlaamse SS Jef van de Wiele, nochtans geen doetje, aan de
executie. Zijn ‘levenslange hechtenis’ duurde tot 1963. Sommige van de belangrijkste
collaborateurs zoals Cyriel Verschaeve, of Léon Degrelle (1906-1994) aan Franstalige
57
kant, ontsnapten aan het Belgische gerecht en vonden een veilig onderkomen in
Oostenrijk of in Spanje. Economische collaboratie werd haast helemaal niet bestraft.
Toch is ‘de repressie’ door de radicale leden van de Vlaamse beweging nooit
verwerkt, sommige oud-collaborateurs en hun nazaten hebben hun fouten nooit willen
toegeven. Amnestie blijft tot vandaag de dag een eis van de Vlaamse beweging. Wijlen
Minister van staat Hugo Schiltz, vergoelijkte de collaboratie als ‘een denkfout’.
De mildheid van de zuiveringsacties is grotendeels te wijten aan de houding van
de Vlaamse vleugel van de CVP/PSC, de na de oorlog heropgerichte katholieke partij.
Deze wil immers proberen om de Vlaams-nationalistische kiezers van het ontbonden
VNV voor zich te winnen. Dit was, naast de invoering van het vrouwenstemrecht, een
van de redenen waarom de CVP/PSC bij de verkiezingen van 1949 en 1950 de absolute
meerderheid behaalde. Zij slaagden er echter niet in om het belangrijkste propaganda-
en programmapunt te verwezenlijken: de terugkeer van Leopold III als regerend vorst.
Bij de volksraadpleging die over de zogenaamde ‘koningskwestie’ werd gehouden,
bleek een duidelijke tegenstelling tussen het noorden en het zuiden van het land: in
het totaal stemden 58% van de Belgen voor de terugkeer van de koning, In Vlaanderen
waren dat er zelfs 78%, in Wallonië stemden echter 58% van de kiezer tegen de
terugkeer van de vorst, die er uiteindelijk door de Vlaamse katholieke eerste minister,
Gaston Eyskens (1905-1988), van werd overtuigd om troonsafstand te doen. Omwille
van zijn onduidelijke houding tijdens de bezetting kon Leopold III ook in Vlaams-
nationalistische kringen op een zekere sympathie rekenen.
In 1954 werd binnen kringen van voormalige VNV-leden en -kiezers de Volksunie
opgericht: een Vlaams-nationalistische partij met federalisme en amnestie als
belangrijkste eisen. Uitzwermingen van deze uiteengespatte partij zijn vandaag de dag
aanwezig in alle Vlaamse partijen.
Het grote twistpunt op taalpolitiek vlak is Brussel, waar de verfransing nog
steeds om zich heen grijpt. De Vlaamse Volksbeweging, een koepelorganisatie van
Vlaamse verenigingen is de motor achter de organisatie van de marsen op Brussel in
1961 en 1962. Onder die toenemende druk wordt in 1963, na veel getouwtrek en
gehakketak, de taalgrens vastgelegd. België wordt onderverdeeld in vier taalgebieden,
de ééntalige Vlaamse, Franstalige en Duitse taalgebieden en het tweetalige Brussel. Dit
laatste wordt beperkt tot 19 gemeenten en helemaal omsloten door Nederlandstalige
gemeenten, zij het in sommige gevallen met ‘faciliteiten’, de mogelijkheid voor
Franstalige inwoners om zich in hun taal te laten bedienen op gemeentelijk en
administratief vlak.
Met het vastleggen van de taalgrens werd het principe van een eentalig Vlaams
territorium verwezenlijkt. Het voortbestaan van de tweetalige katholieke universiteit
58
van Leuven was daarmee in strijd en een doorn in het oog van de flaminganten. De
leiding van de universiteit en het Belgische episcopaat dachten er echter niet aan om
de universiteit op te splitsen of het Franstalige deel naar Wallonië te verhuizen. Dit gaf
aan de studentenrevolte van 1968 in Leuven een nationalistisch karakter met de slogan
‘Walen buiten’. Uiteindelijk werd tot de splitsing besloten en een nieuwe Franstalige
campus opgericht in Louvain-la-Neuve. Weinig Vlamingen geven zich rekenschap van
de trauma die de opgehitste bendes van ‘Walen Buiten’ schreeuwende en tierende
studenten hun Franstalige collega’s die toen te Leuven studeerden hebben bezorgd…
Het was niet helemaal in de stijl van ‘peace and love’ die de studentenbewegingen
elders ter wereld kenmerkte.
Vanaf de jaren zestig en in de jaren zeventig van de vorige eeuw voltrekt
zich ook een ommekeer in de economische verhoudingen tussen Wallonië en
Vlaanderen. Het weleer welvaren Wallonië wordt geconfronteerd met de afbouw van
zijn zware industrie, eerst de mijnbouw en daarna de zware staalnijverheid. In
Vlaanderen komt vanaf de jaren zestig de industrialisering eerst echt op gang. Het
gewest slaagt er in zich vrij snel aan te passen aan de crisissen van de jaren zeventig
door over te stappen op hoogtechnologische productie en de ontwikkeling van de
dienstensector. Hierdoor verkrijgt Vlaanderen de economische slagkracht om zijn eisen
af te dwingen.
Vanaf 1971 zal een reeks van grondwetsherzieningen België ombouwen van een
unitaire tot een federale staat. Wat opvalt, is dat Vlaanderen nog steeds vragende partij
is voor meer autonomie en bevoegdheden en de radicale vleugel van de Vlaamse
beweging streeft nu onomwonden naar onafhankelijkheid.
Een deel van haar succes danken partijen zoals het Vlaams Belang en de N-VA
aan het feit dat zij zich steeds voorstellen in de slachtofferrol. Een rol waarin de Vlaming
zich maar al te graag herkent…
59
Opstel : Waarom is de N-VA het natuurlijke eindresultaat van de geschiedenis van
de Vlaamse beweging ?
60
..........................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
.....................
..........................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
.....................
..........................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
.....................
..........................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
.....................
..........................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
.....................
..........................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
.....................
61
Hoofdstuk 4 : Presentaties
62
Hoofdstuk 5 : Cultuur
63
5.1 De Vlaamse film en Girl van Lucas d’Hont
Coöperatieve oefening
Screenshot van het artikel/ kort fragment van het interview op het scherm tonen.
Timing: 3 à 5’
64
Wat verneem je over…/ Wat zegt …?
Fragment 1:
Het VAF
Tax Shelter
Fragment 2:
65
Fragment 3:
Fragment 4:
66
Fragment 5:
Black (2015)
Fragment 6:
Het VAF
Netflix
67
2018 was een glansjaar voor "Girl", wat maakt deze film zo bijzonder?6
De debuutfilm van Lukas Dhont heeft de shortlist van Beste Niet-Engelstalige Film
voor de Oscars helaas niet gehaald. Toch blijft "Girl" een hele bijzondere film.
Filmreporter Ward Verrijcken legt in onderstaande video uit waarom.
De regisseur
De film +
inspiratiebron
De redenen de
film succes
heeft
De kritiek van
Amerikaanse
media
6
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/12/18/2018-was-een-glansjaar-voor-girl-wat-maakt-deze-film-zo-bijzo/
68
De prijzen die
de film
gekregen heeft
De Vlaamse
films in het
algemeen
De Oscar
campagne in
Amerika
69
Subsidies van de films
70
SCRIPT
Ook in Vlaanderen, de mensen komen er naar kijken. Dat was vroeger wel iets anders
want je had goede Vlaamse films, die in het veel
haalden maar waar er geen hond hier kwam naar kijken. Nu lees ik dat
van de filmtickets die in Vlaanderen worden, voor het
bekijken van Vlaamse films zijn.
Dat is .
ROSKAM: Absoluut en ja, het mag nog meer worden, denk ik. Ik denk dat het te
maken heeft met het feit dat er een generatie van is opgestaan die
heel
zijn met mekaar. Het besef in is eigenlijk
doorgedrongen dat elke goede Vlaamse film goed is voor de
Vlaamse film.
[…] Er is een generatie geweest die heel waren en die probeerden te
schitteren door de anderen . Ik denk dat er nu een
generatie is opgestaan die zegt ‘als we mekaar naar boven tillen, dan kan degene die
boven zit, ons . En dat is, denk ik, het dat
ik kan voor de situatie dat nu in Vlaanderen .
Wat wordt gezegd over de reputatie van de Vlaamse film in het buitenland?
SCRIPT
POLSPOEL: Heeft de Vlaamse film als geheel ondertussen in het een
reputatie zoals de Deense film? Denemarken (ook 6 miljoen
inwoners), de Spaanse film… Een reputatie van een ?
ROSKAM: Euh, ik denk in het buitenland is het wel nog allemaal
films. Het
tussen Vlaams en Waals wordt niet zo hard gemaakt als
dat wij dat hier doen en als sommigen dat graag zouden willen.
Daar voel je toch uiteraard … nu met Rundskop krijg ik wel dan de commentaar…
omdat daar er expliciet in
, Walen en Vlamingen weten ze het wel van ergens ‘ja,
jullie hebben daar blijkbaar twee , zoiets als Catalanen en
Castillanen. Pas op, je hebt wel dus effectief die cinema.
71
Bespreking van de film GIRL
Schrijfvaardigheid
Wat is je indruk over deze film?
Zou je de film aanraden?
Wat is volgens jou de meest indrukwekkende scene? (100 à 150 woorden)
72
5.2 Cultuurverschillen
Rosanne Noumon (24) keek op vrijdagmiddag vaak met verbazing naar de rijen
Vlaamse studenten die met rolkoffers naar het station van Antwerpen trokken. Voor
de Nederlandse studente biomedische wetenschappen was het wennen aan deze
ratelende volksverhuizing.
73
74
Volgens de Nederlandse sociaal psycholoog Geert Hofstede zijn er geen twee
landen met een gemeenschappelijke grens en taal ‘die toch zo veel verschillen qua
cultuur als Vlaanderen en Nederland’. Cultuurwetenschappers gebruiken zestien
‘waarden’ om culturen te categoriseren. Vlaanderen en Nederland verschillen op
liefst twaalf van die waarden.
Van de twaalf cultuurverschillen met Vlaanderen kunnen er volgens Gerritsen
zeven tot problemen leiden (zie infografiek). Een voorbeeld is het grote
‘privéterritorium’ in België. Zo ging de zoon van Gerritsen voor zijn studie een halfjaar
naar Luik. Om zijn kotgenoten te leren kennen, hing hij een briefje op waarin hij zich
voorstelde en iedereen uitnodigde voor een borrel. Hij wachtte de hele avond:
niemand daagde op.
Karakteristiek voor Vlamingen, aldus Hofstede, is hun angst voor het onbekende. Ze
proberen onzekerheden te vermijden en laten niet graag het achterste van hun tong
zien. In onderzoek van Hofstede naar 76 landen en regio’s bleek Vlaanderen op dat
punt een van de koplopers, Nederland staat ergens midden op die ranglijst. Gerritsen
heeft een historische verklaring: ‘Vlaanderen is van 1585 tot 1830 in handen geweest
van buitenlandse machten, en pas in de jaren dertig van de vorige eeuw kwamen er
wetten om Vlaanderen als eentalig gebied te erkennen. Nederland is veel langer vrij
geweest, dat zie je in de cultuur.’
Vrienden maken is ‘erg moeilijk’, heeft Isabelle Buhre (27), een Nederlandse
masterstudente Latijn, in Leuven ervaren. ‘Studenten in Vlaanderen zullen niet snel
belangstelling voor je tonen, of vragen of je erbij komt zitten.’ Ze heeft heimwee naar
Nederland, en vooral naar de ‘open houding’ van Nederlanders. ‘In Vlaanderen
hebben studenten vaak al vrienden van bij de jeugdbeweging en de middelbare
school. Daar kom je niet tussen.’ Ze voelt zich meer thuis bij andere buitenlandse
studenten.
Mailetiquette volgen
Een ander belangrijk verschil: Vlamingen hechten veel waarde aan hiërarchie. Waar
kinderen in het Vlaamse onderwijs al van jongs af aan leren netjes in de rij te staan en
te wachten op de leerkracht, rennen Nederlandse kinderen zo de klas in. Ook het
hoger onderwijs kent dat verschil. Nederlandse docenten stellen kritische
opmerkingen op prijs en moedigen discussies over de leerstof aan. Docent en student
zijn gelijk. Dat geldt niet in het Vlaamse universitaire onderwijs. ‘Je spreekt je prof
alleen in uitzonderlijke situaties aan, en enkel met echt scherpe, goede vragen’, zegt
Rosanne Noumon.
‘De proffen zijn redelijk strikt’, bevestigt Valery Manneveld (21) uit Schagen, die
diergeneeskunde studeert in Gent. ‘Ik krijg alleen antwoord op mijn mail als ik de
mailetiquette volg: beginnen met “Geachte professor” en afsluiten met
“Hoogachtend”.’
Ook de manier van leren is anders in Vlaanderen. Leerstof erin ‘stampen’ is het
kernwoord aan de Vlaamse universiteiten: veel uit het hoofd leren in korte tijd. Voor
75
sommige studenten is dat wennen. ‘Je moet voor examens veel feitjes uit je hoofd
kennen’, zegt Donna Kerseboom (21) uit Oosterhout, die in Antwerpen taal- en
letterkunde studeert. ‘In Nederland gaat het meer om inzicht. Vroeger haalde ik
makkelijk achten, nu moet ik soms vechten voor een voldoende.’
Gordijnen open
Als een Nederlandse student in China of Japan gaat studeren, verdiept hij zich
doorgaans vooraf in de cultuur. Dat gebeurt zelden als hij of zij naar Vlaanderen trekt,
bevestigt Lut van Hove, een Vlaamse die lezingen geeft over het cultuurverschil aan
verschillende Nederlandse volksuniversiteiten.
Van Hove woont al zestien jaar in Nederland en stelt vast dat daar nog veel
overblijfselen zijn van het eeuwenlange protestantse denken. ‘Als je op straat
rondloopt, zie je dat alle gordijnen open zijn’, zegt ze. ‘Je kunt zo naar binnen kijken.’
Volgens haar stamt dat uit een cultuur waarin fouten niet getolereerd werden. ‘Ik doe
niks fout, dus ik heb niks te verbergen’, lijken de open gordijnen te zeggen. In het van
oudsher katholieke Vlaanderen blijven de gordijnen dicht. Daar kon, en kan, een
foutje nog wel vergeven worden. Misschien nog een reden voor Nederlanders om
hier te komen studeren.
NRC Handelsblad
https://www.standaard.be/cnt/dmf20170529_02903343
76
Werkblad
a. studeren
b. gordijnen
77
Inleiding
https://www.youtube.com/watch?v=FEepA53rcNs
I. Inhoudsvragen
1. Hoe definieert Paul Wouters het concept van “cultuur”? Geef twee voorbeelden.
2. Welke criteria (meetlatjes) werden door Geert Hofstede gebruikt om land/streek
culturen te beschrijven en vergelijken?
3. Welke algemene vaststellingen maakt Paul Wouters op basis van elk criterium?
1.
2.
3.
4.
4. Tot welke conclusie komt Paul Wouters na deze eerste globale benadering?
II. Persoonlijke mening
1. Heb je het gevoel dat je tot verschillende cultuurkringen behoort? Leg uit.
2. Zijn er grote verschillen tussen die culturen ? Sluiten sommige ervan elkaar uit ?
3. Is er een hiërarchie tussen de gevoelens van verbondenheid met die kringen ?
4. Was de conclusie van Paul Wouters een verrassing voor jou ? Heb je een
persoonlijke ervaring daaromtrent ? Leg uit
78
Cultuurverschillen tussen België en Nederland – Paul Wouters
Machtafstand
https://www.youtube.com/watch?v=ACP2M2oRNRU
I. Inhoudsvragen
1. Hoe vergelijkt Paul Wouters het concept van “machtafstand” in België en in
Nederland op macroniveau? Geef een voorbeeld.
2. Hoe vergelijkt Paul Wouters het concept van “machtafstand” in België en in
Nederland op microniveau?
3. Hoe vergelijkt Paul Wouters het concept van “manager” in Nederland met het
concept van “baas” in België?
4. Geef een voorbeeld van misverstand waartoe zo’n verschil kan leiden.
5. Hoe legt hij dit verschil op school uit?
79
Cultuurverschillen tussen België en Nederland – Paul Wouters
Mannelijkheid – Onzekerheidsvermijding
https://www.youtube.com/watch?v=_K2OjLXuJSc
I. Inhoudsvragen
1. Wat betekent het als mannelijkheid in de grafiek van Hofstede een laag cijfer haalt?
Leg uit.
2. Hoe situeert Paul Wouters België en Nederland ten opzichte van dit concept?
3. Geef een voorbeeld en leg uit.
4. Hoe legt Paul Wouters het concept van “onzekerheidsvermijding” uit?
5. Vergelijk Vlamingen met Nederlanders daaromtrent.
6. Geef twee voorbeelden die dit verschil duidelijk illustreren.
7. Dit cultuurverschil tussen Vlaanderen en Nederland kan historisch verklaard
worden. Hoe?
8. Waarom is dit nog sterker bij Vlamingen dan bij Walen?
80
Cultuurverschillen tussen België en Nederland – Paul Wouters
Communicatie op de werkvloer
https://www.youtube.com/watch?v=7-dGBTyWA90
I. Inhoudsvragen
1. “Sommige woorden kunnen in Nederland radicaal tegengestelde betekenissen
hebben dan in Vlaanderen.” Geef een voorbeeld daarvan en leg uit.
2. Beleefdheidsvorm vs familiaire vorm… Hoe kan dat voor verwarring zorgen?
3. Beschrijf twee verschillen in communicatiestijl tussen Vlamingen en Nederlanders
1.
2.
4. “Nederlanders zijn assertief, Vlamingen zijn sub-assertief.” Leg uit
5. “Belgen en Nederlanders putten vertrouwen uit andere dingen.” Leg uit en
beschrijf.
6. Participatie vs prestatie… Hoe kan dat voor verwarring zorgen?
81
Vocabulaire intégré 2023-2024
Taal en identiteit
1. DE taal La langue
2. HET + alle talen Het Frans, het nederlands,
het Italiaans
3. De minderheid, de minderheden La/les minorité(s)
4. Een link leggen tussen X en Y Établir un lien entre X et Y
= X en Y verbinden (verbond-
verbonden)
5. De afkomst L’origine
6. Afkomen Descendre : kom van die
muur af !
7. Afkomen (belg.) Langskomen, op bezoek
komen (geen standaardtaal)
Als ge thuis bent, kom ik af
8. Echter En effet (au milieu d’une
phrase)
Inderdaad est utilisé comme
interjection :
- Meneer Copetti ?
- Ehm, ja, inderdaad …
9. immers En fait (actually)
10. Het begrip le concept
11. X AAN Y verbinden Relier X à Y
Identiteit kan aan religie
verbonden worden
12. Zich identificeren S’identifier
Ik identificeer ME,
Ze identificeren ZICH
13. Op basis van Sur LA base de
14. De seksuele geaardheid La préférence sexuelle
15. De aard La nature : ik ben
homosexueel, het ligt in mijn
aard
16. De Aarde = de planeet Aarde
17. Doorslaggevend Déterminant
18. Verhuizen (ik verhuis, hij verhuist) Déménager
19. Definiëren (tréma sur le e) Définir
20. De invulling van het begrip La signification du concept
Hoe je dat invult, ligt aan jou
: la façon dont tu le
82
comprends, t’est propre ; tu
es libre de la comprendre
comme tu veux.
21. De voorkeur La préférence
22. evident Syn : voor de hand liggend,
vanzelfsprekend, zonneklaar
Het spreekt vanzelf, het is
evident,het ligt voor de hand
23. Bepaalde aspecten Certains aspects
24. Een rol spelen (son court !) Jouer un rôle
25. Doorslaggevend Déterminant
26. Het land van herkomst Le pays d’origine
27. Iemand in een hoekje duwen Stigmatiser (litt : pousser
qqun dans un petit coin),
coincer qqun
28. Blootstaan aan Etre exposé à
Ik sta bloot aan … (séparable
!)
29. De negatieve/positieve L’ image négative/positive de
beeldvorming van iemand qqun
30. Het beeld L’image
31. Het imago L’image
32. Iets benadrukken Insister sur qqch
33. De nadruk leggen op iets Insister sur qqch
34. Leiden tot Mener à
35. Hevig Fortement (sterk)
36. Voortdurend Continu
37. Vast Fixe
S’utilise aussi pour les
cheveux attachés (je haar is
vast) ou lachés (je haar hangt
los op je schouders)
Certain : ik ber er vast van
overtuigd
38. Verschuiven Glisser, se déplacer
39. De kapper Le coiffeur
40. Hoogopgeleid Très qualifié, diplômé,
éduqué
41. NAVO L’OTAN
42. De regeringsleiders Les chefs de gouvernements,
les dirigeants
43. Een idee aanhangen Etre attaché à une idée
44. Splitsen – splitste - gesplitst Scinder
83
45. De taalgrens La frontière linguistique
46. Schuilen Se cacher
47. Delen Partager (aussi : réseaux
sociaux – ik heb ons beeld op
Instagram gedeeld)
48. De reden – de redenen La raison – les raisons
49. OM die reden POUR cette raison-là
50. Uiteraard évidemment
51. Deel uitmaken van Faire partie de (séparable +
préposition : taal maakt deel
uit van mijn identiteit)
52. Samenhangen met Être lié à (séparable : dit
hangt samen met dat)
53. Deels En partie, partiellement
54. Het deel La partie
55. Niet per se Par forcément, pas
obligatoirement
56. Oorspronkelijk Originel(le)
57. De oorsprong L’origine
58. Aanvankelijk Au départ
59. Onderscheiden Différencier
60. Overwegend Majoritaire(ment)
61. Geleidelijk aan Progressivement
62. Progressief Progressiste (pas
conservateur)
België is een progressief land
: euthanasie en het
homohuwelijk zijn
toegelaten)
63. Aan de hand van Au moyen de
64. dankzij Grâce à
65. De erkenning La reconnaissance
66. Iets erkennen Reconnaitre (un tort, une
responsabilité)
67. Iemand herkennen Reconnaitre qqun (en rue)
68. Het bestuur L’administration
69. Eigen Propre (à soi – own)
84
Podcast : Dring Dring
85
94. Wijden aan Consacrer à
95. Iets/iemand begeleiden Accompagner, encadrer
96. Twee keer zoveel Deux fois plus
97. Ze leggen andere accenten Ils mettent l’accent sur
d’autres choses
98. Noemen Nommer
99. In de lijn liggen van Être dans la lignée de
100. Zelf Lui/elle – même
“kijk mama, ik heb dat zelf
gedaan !”
101. Zelfs Même : “ik ben mijn
portefeuille kwijt, ik heb
overal gezocht, ik ben zelfs
naar de politie geweest”
102. De zendtijd Le temps d’antenne
103. Het aandeel La part
104. Iets verwachten S’attendre à qqch
105. Op iemand wachten Attendre qqun
106. Het is onverwacht C’est inattendu
107. Amper À peine, presque pas
108. De verkiezingen Les élections
109. De gemeenteraadsverkeizingen Les élections communales
110. Stemmen OP iemand Voter pour qqun
111. De stem La voix (tous les sens)
112. Ik ben mijn stem kwijt Je suis aphone / j’ai perdu
ma voix
Hoe verloopt de
samenwerking …
86
121. Het ongeval L’accident
122. De ondertitel Le sous-titre
123. Ondertitelen Sous-titrer
124. Een sprekend voorbeeld Un exemple parlant
125. Gemeenschappelijk Communs (ou
communautaires)
126. De Gemeenschap La Communauté
127. Het onderwerp Le sujet
128. Het voorwerp L’objet
129. Over het algemeen En général
130. Doorgaans Généralement
131. Het onderwijs L’enseignement
132. De leraar Le professeur/l’enseignant
133. De docent Le professeur (ens.
supérieur)
134. Het college Le cours (ens. supérieur)
135. Lesgeven (séparable : Ik geef les) Donner cours
136. De les Le cours
(primaire/secondaire)
137. Het beleid La politique (que l’on mène :
cfr policy)
138. De politiek La politique (des partis, cfr
politics)
139. Zelden Rare(ment)
140. ‘voorkomen (séparable : dat komt Se passer/ se présenter
zelden voor)
141. Voor’komen (inséparable : om een Prévenir, empêcher cfr to
oorlog te voorkomen, moeten we prevent
praten)
142. Aan bod komen Être traité , être abordé
143. Zich afspelen Se passer, se dérouler
144. De gevoeligheid La sensibilité
145. Gevoelig (een gevoelig onderwerp) sensible
146. Voelen sentir
147. Het gevoel : ik heb veel gevoelens Le sentiment
voor haar
148. Schetsen Ebaucher
149. Choqueren : ik was gechoqueerd Choquer
150. De uitspraak La déclaration ou la
prononciation
151. Toevoegen (séparable : ik voeg toe Ajouter
dat hij me beledigd heeft)
152. De gebeurtenis L’événement
87
153. (een taal) beheersen Maîtriser (une langue)
154. (iets) Onder de knie hebben Maîtriser (qqch)
155. Zo’n = zo een Un tel (débat), un (débat)
comme celui-là
156. Betreuren : ik betreur dit ten Regretter : je regrette ceci
zeerste fortement
157. Weigeren Refuser
158. Weigerachtig Peu coopératif
159. Uitleg geven Donner des explications
160. De uitleg L’explication
161. Tekst en uitleg geven over een Expliquer une situation dans
situatie ses moindres détails
162. Uitmaken Constituer
163. Het kiespubliek L’électorat
164. Aan weerszijden Des deux côtés
165. Allebei = beiden Les deux
166. Iets behandelen Traiter qqch
167. Omgekeerd Inversement
168. Het omgekeerde L’inverse
169. Durven Oser
170. Meten Mesurer
171. Meten is weten Expression utilisée pour
signifier l’importance
d’évaluer une mesure/une
campagne etc.
172. De verantwoordelijke Le/la responsable
173. Verantwoordelijk VOOR Responsable DE (cfr :
responsible FOR)
174. Op haar beurt A son tour
175. Ieder op zijn beurt Chacun son tour/un à la fois
176. De onderlinge relaties Les relations mutuelles
177. De manier waarop … La façon dont …
178. Manier + OP : op welke manier ? DE quelle manière ?
179. Belang hechten aan Accoder de l’importance à
180. Het medium – de media Le média – les médias
181. Van meet af aan Depuis le début
182. Uitzenden (séparable) Diffuser
183. De uitzending / het programma L’émission
184. De emissie L’émission (de CO2)
185. De invloed L’influence
186. Invloedrijk Qui a bcp d’influence
187. De influencer L’influenceur/l’influenceuse
88
188. Het marktaandeel La part de marché
189. Bedragen S’élever à
190. Het bedrag Le montant
191. Het gedrag Le comportement
192. Zich gedragen Se comporter
193. Ter vergelijking À titre de comparaison
194. Steken op Plafonner à
195. Hoop en al Maximum
196. De omwenteling La révolution
197. Veroorzaken Causer, avoir pour
conséquence
198. De oorzaak La cause
199. Het gevolg La conséquence
200. De Vlaamse kaart trekken Jouer la carte flamande
201. Na verloop van tijd Après quelque temps
202. Er een schepje bovenop doen en remettre une couche
203. Wellicht = waarschijnlijk Probablement
204. Zich verwant voelen met Se sentir aparentés avec
205. De bevoegdheid La compétence
206. Een bevoegdheid overdragen aan Transférer une compétence à
207. Uitwisselen échanger
208. De uitwisseling L’échange
209. De vergadering La réunion
210. Verhinderen Empêcher, être un obstacle à
211. Nauw Etroit(ement)
212. De herdenking La commémoration
213. De peiling Le sondage
214. Beschikbaar Disponible
215. Over iets beschikken Disposer de qqch
216. Iemand betrekken bij iets : ze is Impliquer qqun dans qqch
heel betrokken bij dit project
217. De hindernis L’obstacle
218. Een probleem ‘oplossen (séparable) Résoudre un problème
219. De oplossing La solution
220. De solutie La solution chimique
221. Het gebrek aan Le manque de
222. De luiheid La paresse
223. Lui Paresseux
224. De gewoonte L’habitude
225. Ik ben dit niet gewoon/gewend Je n’en ai pas l’habitude
226. De inspanning L’effort
227. De ontspanning La détente
89
228. Zich iets afvragen (séparable : ik Se demander qqch
vraag me af waarom je dit deed)
229. De deelstaat L’entité fédérée
230. Zich richten op Se tourner vers
Vlaanderen: trots en
armoede
90
256. Plunderen Piller
257. Zich bevoorraden S’approvisionner
258. Iets kwijt kunnen Se débarasser de
259. De Vorst Le Souverain
260. Geld lenen Emprunter de l’argent
261. De uitstraling Le rayonnement
262. Bijdragen tot Participer à
263. De verspreiding La diffusion
264. Handhaven : de politie handhaaft Maintenir
de orde
265. Omstreeks Aux alentours de
266. Vertragen Ralentir
267. Ontredderen Bouleverser
268. De opstand La révolte
269. Ontstaan Naître
270. Stichten Fonder
271. Zich iets toeëigenen S’approprier qqch
272. Wekken Réveiller / susciter
273. Ik ben wakker Je suis réveillé
274. De wekker Le réveil
275. Het zwaartepunt Le centre de gravité
276. Zwaar lourd
277. De steenkool Le charbon
278. Agrarisch Agraire
279. Ongeletterd Illettré
280. Gering Limité
281. Het inkomen Le revenu
282. Integendeel Au contraire
283. Schijnbaar Apparent / apparemment
284. De armoede La pauvreté
285. Het braakland La jachère
286. De ontvoogding = de emancipatie L’émancipation
287. Zijn beslag krijgen Se réaliser
Nationalisme
92
330. In ruil voor En échange de
331. Vlaamsgezind flamingant
332. Het wordt met lede ogen aangezien C’est mal vu
333. Iets aan de kaak stellen Dénoncer qqch
334. Iemand de dood insturen Envoyer qqun à la mort
335. Het staat vast C’est clair
336. Klagen Se plaindre
337. De klacht La plainte
338. Een klacht indienen (séparable : hij Porter plainte
diende in juli een klacht in maar is
nooit teruggecontacteerd door de
politie)
339. Meestal La plupart du temps
340. De meeste … La plupart des …
341. Het bevel – de bevelen L’ordre, les ordres
342. Qua = wat betreft (qua taal) En ce qui concerne
343. Pogen = proberen Essayer
344. Benadelen léser
345. Verstaan (verstond, verstaan) = Comprendre
begrijpen
346. De bewering L’affirmation
347. Scheiden Séparer
348. Sneuvelen Mourir (au combat)
349. Sterven Mourir
350. Overlijden Décéder
351. Doden Tuer
352. De gesneuvelden Les soldats morts au combat
353. Bestaan uit Être composé de
354. Iemand vervolgen Poursuivre qqun (en justice)
355. Iets oprichten Créer, établir, fonder,
constituer qqch,
356. Gestaag Constant
357. De zetel Le siège
358. Maar liefst Pas moins de
359. Het verzet La résistance
360. Opleggen (séparable) Imposer
361. De eensgezindheid L’unanimité
362. De zuivering L’épuration
363. Zuiver Pur
364. Mild Doux
365. Ontsnappen Echapper
366. Ontbinden – ontbond - ontbonden Dissoudre
93
367. De volksraadpleging La consultation populaire
368. De terugkeer Le retour
369. Troonafstand doen Abdiquer
370. Rekenen op iets Compter sur qqch
371. Voormalig Ex
372. De eis L’exigence
373. Het ijsje La crème glacée
374. Omsluiten – omsloot – omsloten Encercler
375. Een doorn in het oog Une épine dans le pied
376. De vleugel L’aile
377. Kenmerken Caractériser
378. Het kenmerk La caractéristique
379. De verhouding (tussen x en y) Le rapport (de force p.ex)
entre X et Y
380. Het rapport Le rapport (le PV)
381. Overstappen op Passer à
382. De ontwikkeling Le développement
383. De ontwikkelingssamenwerking La coopération au
développement
384. Zich ontwikkelen Se développer
385. De slagkracht La force de frappe
386. De grondwetsherziening La révision de la constitution
387. De grondwet La constitution
388. Opvallen Ressortir , être remarquable
389. Het slachtoffer La victime
390. Het noorden Le nord
391. Het zuiden Le sud
392. De taalgroepen Les groupes linguistiques
393. Verdelen Diviser
394. De regering Le gouvernement
395. Het parlement Le parlement
396. De wet La loi
397. Het gewest La Région
398. De grond Le sol
399. De snelweg L’autoroute
400. De gemeenschappen Les communautés
94
401. Samenvoegen Fusionner
402. Beslissingen maken Prendre des décisions
Cultuur
96
97