Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Trekboek
1. Jij bent een woordenkampioen(e)! Ken jij/je ze nog?
Pages 11 à 13, Trekboek
Objectifs :
- Présenter quelqu’un et se présenter ainsi que poser des questions au sujet d’autres personnes et
inviter quelqu’un à se présenter.
- Faire connaissance avec son / sa prof et faire connaissance avec le reste de la classe.
Timing : 35-45 minutes
Notes méthodologiques :
1) Introduction :
Proposer aux élèves de construire quelques phrases librement au sujet de Lisa et de Ludo. Ainsi,
chacun peut se remettre dans le bain à son rythme.
Kijk op bladzijde 12. Ken je die jongen en dat meisje nog? Hoe heten ze? Kijk nu naar deze twee
fiches. Vertel maar! Wat weet je over hen?
- Les élèves doivent pouvoir à l’aide des fiches répondre aux questions concernant la nationalité, la
description physique des personnes, les hobbys et les sports, les habitudes alimentaires.
- Pendant l’activité, poser quelques questions divergentes pour faire un maximum de rappels. Voici
quelques exemples :
Lisa woont in Leuven. In welk land ligt Leuven? In welke provincie? Welke taal spreken ze daar?
Ludo woont in Alkmaar. In welk land ligt dat? Welke taal spreken ze daar? Wat eten de
Nederlanders graag? Ja, kaas, natuurlijk!
- Continuer dans le même ordre d’idée en parlant à votre sujet. Cela permettra aux élèves d’en
connaître plus à votre sujet. Y répondre avec humour pourra aider à créer une bonne ambiance
de classe…
Hoe heet ik? Waar woon ik? Welke talen spreek ik? Turks, Portugees, Roemeens?
Welke kleur hebben mijn ogen? En welke kleur heeft mijn haar? Welke kleren draag ik?
Aan welke sporten doe ik graag? Misschien aan boksen of aan karate?
Wat doe ik graag? Chat ik elke dag op msn? Lees ik soms boeken van Harry Potter?
Wat verzamel ik? Voetballen? Strafwerken voor jullie?
Wat eet ik graag? Eet ik elke dag een pizza? Of misschien frieten?
Wat drink ik graag? ...
- Attirer l’attention des élèves sur la terminaison du verbe à la deuxième personne du singulier. En
les invitant à vous vouvoyer lors des réponses à vos questions, ce sera chose faite.
Hoe heet ik? _ U heet… . Waar woon ik? _ U woont … .
Welke talen spreek ik? _ U spreekt … .
Is iedereen daar?
Katleen: Ja, iedereen is er. Daar gaan we!
David: Vanavond zullen we iedereen terugzien. Het zal een tof feest zijn.
Pairi Daiza: ce parc animalier est situé entre Mons et Ath. Il sensibilise à
l’environnement et à la protection de la nature. On peut y découvrir toutes sortes
d’espèces d’animaux dans la nature (entre autres rapaces, dauphins,
manchots…) et de très jolis jardins parmi lesquels le plus grand jardin chinois
d’Europe. Il est aussi possible d’y être en contact avec le monde exotique.
Het Euro Space Center: ses installations ultra modernes ont été construites en
plein coeur des Ardennes à Redu qui est considéré comme la capitale du livre
tant les petites librairies y sont nombreuses. Ce musée très spectaculaire nous
invite à faire un saut dans l’espace pour en savoir plus sur les astronautes, les
fusées, les étoiles et notre univers.
De grotten van Han: ce sont les plus grandes grottes en Europe occidentale.
Ses salles et galeries constituent un vrai labyrinthe. On s’y promène à pied, puis
la visite se termine en bateau.
3. Waar is het?
3. Je weet waar de bakker woont. Je neemt
de tweede straat rechts, je loopt de bank
voorbij en mijn huis ligt op het einde van
de straat, tegenover de supermarkt.
4. Heel goed want ik moet nog een cadeau
4. Kom je?
voor jou kopen.
5. Zeker en vast! Tot binnenkort!
Solutions :
Kan je deze tabel nog invullen? Page 7, Actieboek
♂ ♀
1) België de Belg de Belgische het Frans
het Nederlands
het Duits
2) Frankrijk de Fransman de Franse het Frans
3) Duitsland. de Duitser de Duitse het Duits
4) Engeland de Engelsman de Engelse het Engels
5) Italië de Italiaan de Italiaanse het Italiaans
6) Spanje de Spanjaard de Spaanse het Spaans
7) Marokko de Marokkaan de Marokkaanse het Arabisch (Marokkaans)
8) Portugal de Portugees de Portugese het Portugees
9) Zweden de Zweed de Zweedse het Zweeds
10) Turkije de Turk de Turkse het Turks
Solutions :
Welke kleur hebben ze? Kies één van de drie kleuren en vul de zinnen in. Page 8, Actieboek
Schrijf de naam van die kleren op. Kies uit tussen: Page 8, Actieboek
Solutions :
Solutions de la page 10 :
De sporten: aan welke sport doen ze allemaal?
Kijk naar die foto’s. Ken je de namen van die hobby’s nog? Vul dit kruiswoordraadsel in en
schrijf de ontbrekende woorden onder de foto’s.
Solutions :
1) Ik (1) kijk naar (de) (2) tv.
2) Ik (3) luister naar (4) muziek.
3) Ik ga naar de (5) bioscoop.
4) Ik surf op (6) internet.
5) Ik (7) chat op msn.
6) Ik (8) werk in de tuin.
7) Ik (9) lees een (10) boek.
8) Ik (11) telefoneer naar (12) vrienden.
9) Ik (13) kook.
10) Ik speel/doe aan (14) toneel.
11) Ik (15) speel (16) PlayStation.
12) Ik (17) reis.
13) Ik (18) bezoek een museum.
7
C 10
H 2 11 B
16 P L A Y S T A T I O N 14
12 5 T 3 V E E T
V B L L 13 K O O K
17 R E I S 4 M U Z I E K N
I O 1 I F 15 S P E E L
9 L E E S K S O E
N C 6 I N T E R N E T L
D O J E E
18 B E Z O E K R E
N P 8 W E R K
Solutions :
Écris sous chaque photo la collection qui est représentée. Ensuite, reporte les 13 lettres des
mots coloriés à l’endroit prévu. Tu retrouveras une autre collection.
Hallo! Salut !
Hoe gaat het met jullie? Prima? Comment allez-vous ? Très bien ?
Hoe was die stage aan zee? Comment était ce stage à la mer ?
Hoe laat zullen we iedereen terugzien? À quelle heure reverrons-nous tout le monde ?
Het zal een tof/leuk feest zijn. Ce sera une chouette fête.
Wie moet nog cadeaus kopen? Qui doit encore acheter des cadeaux ?
Ik kan ze toch daar kopen. Je peux quand même les acheter là-bas.
Laten we eerst naar het perron gaan. Allons d’abord sur le quai.
3. Luisterhoek
a) Koen bereidt zijn verjaardagsfeestje met Emma voor.
Pages 16 et 17, Actieboek
CD 03
Objectif : comprendre deux néerlandophones qui s’arrangent pour l’organisation d’une petite fête.
Timing : 10 minutes
Notes méthodologiques :
- Pour une exploitation à domicile : il est tout à fait envisageable de demander aux élèves de
réaliser certaines compréhensions à l’audition à domicile. Chaque élève possède un CD audio et ce
serait une bonne idée de rentabiliser l’outil au maximum.
- De plus, cela peut constituer un gain de temps en classe. Les élèves ont normalement déjà écouté le
dialogue et ont réalisé les différentes tâches. Si vous les corrigez en classe directement avec un ou
deux écoutes en arrière-plan, cela vous prendra moins de temps que de l’exploiter entièrement en
classe.
- Un(e) élève qui a réalisé les tâches doit déjà savoir s’il / si elle est dans le bon ou pas et où les
choses coincent pour lui / elle. Dans ce cas, vos corrections ne pourront être que bénéfiques…
- Pour une exploitation en classe : 1re écoute globale sans prendre de notes. On écoute pour se
faire une idée du contenu.
We luisteren naar de dialoog maar jullie schrijven nog niets op!
- Lire avec l’ensemble de la classe toutes les questions de la tâche 1. Vérifier la compréhension.
Lees de vragen van oefening 1.
- 2e écoute avec arrêts. Les élèves répondent par écrit aux questions de la tâche 1. Ils / Elles
répondent en français.
Antwoord nu op de vragen in het Frans.
- Leur demander de regarder les phrases de la tâche 2 et leur expliquer qu’ils / elles devront les
replacer dans l’ordre. Leur laisser le temps de bien lire les phrases.
Lees de zinnen van oefening 2.
- 3e écoute sans arrêts. Les élèves notent l’ordre d’apparition des phrases entendues.
Vul nu de spaties in met één cijfer.
- Demander de bien regarder les phrases qui n’ont pas encore pu être complétées.
- 4e écoute sans arrêts.
- Mise en commun et correction des deux tâches avec ses élèves.
2. Zet de zinnen in de goede volgorde. Schrijf telkens een nummer op. Page 17, Actieboek
9 Zeg, wat denk je van spaghetti voor ’s avonds en croissants voor ’s morgens?
7 Zal hij zijn cd’s van K3 brengen?
1 Zeg Emma, wat moeten we nog voor het feestje kopen?
5 Heb jij genoeg cd’s met goede muziek?
15 Tot straks.
10 Spaghetti kan wel voor ’s avonds. Dan kopen we ook Bolognesesaus bij.
11 Croissants kunnen we dan ‘s morgens eten. Zeg, wie blijft logeren?
4 De broodjes kopen wij bij de bakker.
12 Katleen, Joke, Lisa, en Ludo blijven zeker logeren. Van Samira heb ik geen nieuws.
13 Ga jij naar de bakker en naar de bloemenwinkel? Ik zal de rest in de supermarkt kopen.
14 O ja! Daar moet ik nog kaas kopen!
8 Zeker. En ook die van Clouseau.
2 Broodjes, drank, chips, snoepjes, chocolademousse, ijs en bloemen.
6 Ja, ik heb veel cd’s en Ludo brengt ook cd’s mee.
3 Waar ga je dat allemaal kopen?
Solutions :
1. Antwoord met juist verkeerd of niet vermeld en rechtvaardig je antwoord als het
verkeerd is. Page 17, Actieboek
J V NV Waarom?
1. Ze gaan boodschappen doen. x
2. Daar kunnen ze ook een broodje eten. x
3. Ze gaan naar het centrum van Sint-Pieters. x
4. Ze maken een pot. x Chacun achète son cadeau.
5. Ludo heeft niet veel geld. x
6. Ze zijn met de trein. x
7. Ze moeten de tram naar het centrum nemen. x
8. De FNAC is een boekenwinkel. x
L J L S Ka Ko E
1. … koopt een boek? x
2. … stapt in Gent uit? x x x x x
3. … koopt kaas? x
4. … gaat naar de bakker? x
5. … wil een pot maken? x
6. … koopt bloemen? x
7. … gaat naar de supermarkt? x
8. … heeft cd’s van K3? x
9. … komt met een fotoalbum van de zee? x
10. … koopt een boekenbon of een flesje parfum? x
Script :
Ludo: Hier zijn we dan, Gent-Sint-Pieters. Iedereen uitstappen!
Samira: Waar moeten we naartoe gaan?
Ludo: Laten we de Moscou-tram nemen. Die tram brengt ons naar het centrum en daar kunnen
we dan gaan winkelen.
Lisa: Zeg, wat wil jij kopen?
Joke: Ik koop bloemen, denk ik. En jij?
Lisa: Ik weet het niet. Misschien een boekenbon of een flesje parfum.
Katleen: Ik koop een mooi boek in de FNAC als cadeau.
Samira: Ik heb al een album met de foto’s van de zee. En jij, Ludo? Koop jij misschien een
PlayStation?
4. Leeshoek
Pages 19 à 22, Actieboek
J V CORRECT ANTWOORD
Stap verder
4) Geef je mening!
Lorsque l’idée du personnage d’Harry Potter lui est venue, deux objets auraient été les bienvenus. Or,
elle ne les possédait pas sur elle. Quels sont ces objets ?
Du papier et un stylo.
À ton avis, en quoi est-ce une chance alors que l’on pourrait penser que c’est plutôt de la malchance ?
Le fait de ne pas avoir de stylo et de papier et qu’elle soit trop timide pour demander quoi
que ce soit aux autres passagers. Sans notes structurées, son imagination va fonctionner à
merveille. Non seulement elle va voir le magicien Harry Potter, mais elle aura déjà une trame
d’histoire pour sept livres sur ce seul et unique voyage. (Pour la petite histoire, il est évident
qu’elle a pris des notes plus tard quand elle est arrivée à son appartement de Londres.)
Un autre fait malchanceux est également devenu une chance ce jour-là. Lequel ?
Le voyage était long, le train est arrivé très tard et cela lui a permis d’avoir beaucoup
d’idées.
Objectif : savoir dire ce qu’on achète dans certains magasins et exprimer où on peut acquérir certains
objets, cadeaux…
Timing : 30 minutes
Notes méthodologiques :
- Les illustrations sont suffisamment claires pour que les élèves comprennent directement le sens de
mots qui pourraient être nouveaux.
- Demander quels sont les mots qui sont considérés comme nouveaux.
Welke woorden zijn nieuw voor jullie?
- Faire répéter l’ensemble des noms de magasins et de cadeaux ou faire répéter les seuls mots que les
élèves considèrent comme nouveaux.
Nu herhalen we samen. Daar gaan we!
- C’est la première fois que nous activons des mots de vocabulaire. Faire un rappel sur les mots en
HET et en DE. Indiquer qu’il est possible de se constituer sa propre liste à la fin de l’ Actieboek, tout
comme dans KOMPAS 1 (voir pages 328 à 331).
- L’objectif de la petite conversation à mener en classe est simple. C’est de faire mémoriser tous ces
noms de cadeaux et de magasins par le biais d’une expression orale. À force de manipuler et
Koen: Dank u i…………………….……. . Wat een v………..………..…… ! Dit is mijn beste vriendin
Emma.
Joke: Kijk, dit is a……………………………. voor jou: een cd van Ludo, een flesje parfum van Lisa,
b………………….. van mij…
Katleen: En ook een album met de foto’s van de z………..…….. van Samira en een p…………………
boek van mij. Tof, hé?
Koen: Dank u v……………..………… voor al die m………..……. . cadeaus. Kom maar binnen. Wat
willen jullie eten en drinken? B…………………. broodjes, hapjes, chips… k………. maar!
Daar staat ook cola, limonade, f………….………… en fruitsap. En mooie m……….………
hebben we ook!
Koen: Z………….……. je maar wil. Jullie mogen allemaal hier l…………….………… , hoor!
Samira: Nee, bedankt, ik moet v………..………… nog met de auto terug naar huis. Mijn
o……..………. komen me halen.
Onze vrienden zijn nu bij Koen aan de deur. Koen wordt dertien jaar.
Objectif : mise en scène du dialogue en donnant à chaque élève un nom et un rôle bien spécifique.
Timing : 15 minutes
Notes méthodologiques :
Nous rappelons que le principe du jeu de rôle est une proposition qui est adaptable selon votre
personnalité et selon votre classe. D’autres pistes existent et sont tout aussi valables :
o On peut faire jouer le dialogue tel qu’il est sans rien y changer.
o On peut placer d’autres données que celles proposées et créer un tout nouveau dialogue.
Cette tâche peut faire l’objet d’une préparation à domicile pour autant que les rôles aient été
établis au départ.
Partager la classe en groupes de 5.
Wie speelt de rol van Katleen? Jij? Dan ben jij Laura Van Peer.
Wie is Koen? Jij? Dan ben jij David Arnols.
Wie…? Jij? Dan… . (enz…)
Rappeler que lorsqu’il n’y a aucune donnée différente, on reprend la réplique du dialogue telle
quelle.
Laisser un certain temps aux élèves pour pouvoir s’habituer à leur rôle.
Jullie krijgen nu 5 à 10 minuutjes om over uw rol na te denken.
Je vous laisse maintenant 5 à 10 minutes pour vous mettre dans la peau de votre personnage.
Ce n’est pas de toi qu’on parle, mais bien de quelqu’un d’autre. N’aie donc pas peur de
t’extérioriser.
Laisser les élèves libres. Il est possible de prendre une feuille de papier et de noter les répliques de
son rôle au cas où on ne se sent pas trop à l’aise. Même si le réflexe est bon, il faut tendre vers la
spontanéité. Nous sommes en 2e année et les élèves doivent être habitués à ce genre de tâche.
N’oublions pas non plus qu’à partir de la VERKENNING 2, le concept du jeu de rôle sera
abandonné…
Laisser les élèves jouer leur rôle entre eux pendant 5 à 10 minutes.
Jullie krijgen nu terug 5 à 10 minuutjes. Jullie spelen jullie rol met elkaar.
Vous avez 5 à 10 minutes pour jouer votre rôle entre vous.
Insister sur le fait que cette activité doit inconditionnellement être réalisée à voix basse et qu’aucun
mot de français ne peut être entendu. Les élèves peuvent travailler à livre ouvert.
Ik wil geen woord Frans horen! Jullie mogen jullie boeken opendoen.
Après cette préparation, plusieurs groupes pourront venir au tableau pour jouer les différents rôles.
Wie komt nu deze dialoog voor de klas spelen?
Possibilité de proposer un rôle de souffleur pour aider en cas de perte de mémoire.
Wie wil de tekstvolger/tekstvolgster zijn?
Insister sur le fait que lorsque vous aurez corrigé les fautes du premier groupe, il ne faudra plus
que les autres refassent les mêmes erreurs. Éventuellement évaluer cette activité. Celle-ci se fera à
livre fermé. Lors de l’évaluation, tenir compte du fait que le rôle d’Emma est moindre et que celui
de Koen est plus important que les autres. Donner davantage de points pour ce rôle et pardonner
plus vite les erreurs liées à Koen nous semblent évident.
David: Hartelijk bedankt iedereen. Wat een verrassing! Dit is mijn beste vriendin Elke.
Nele: Kijk, dit is allemaal voor jou: sportschoenen van Kees/Ludo, een stripverhaal van
Inge/Lisa en een voetbal van mij.
Laura: En ook een mooi T-shirt van Kris en een mp3-speler van mij. Tof, hé?
David: Dank u vriendelijk voor al die mooie cadeaus. Kom maar binnen. Wat willen jullie eten en
drinken? Taarten, koekjes, gebak… kies maar! Daar staat ook water, sinaasappelsap,
koffie en thee. En leuke PlayStationspellen hebben we ook.
Kris: Ik amuseer me echt goed. Tot hoe laat mogen we PlayStation spelen?
David: Zolang je maar wil. Jullie mogen allemaal hier logeren, hoor!
Solutions :
Solutions :
Hoe gaat het met je? Heel goed, dank u.
Wat is dat? Dit is een cadeau voor jou, een prachtige cd.
Luister je graag naar muziek? Dank u. Ik luister graag naar K3.
Zijn Samira en Joke al daar? Ja, Samira en Joke zijn al in de woonkamer.
Kunnen we iets eten? De hapjes liggen op tafel.
Mag ik iets drinken? Zeker. Daar is de cola. Alsjeblieft!
Tot wanneer mogen we feesten? Tot 01 uur.
Mogen we dansen? Dansen? Zolang je maar wil. Je kan hier logeren, hoor!
Waar is het toilet? Het toilet is in de gang links.
De winkels
Solutions :
- Observe le nom de ces magasins. Les voyelles ont toutes disparu. Es-tu capable de les
retrouver ? Page 24, Actieboek
a) juwelier f) bloemist
b) schoenenwinkel g) boekhandel
c) sportwinkel h) elektro-handel
d) klerenwinkel i) reisagentschap
e) pralinewinkel
1. Complète cette grille en plaçant les noms des produits que l’on peut acheter. Les lettres
de a à i font référence aux noms des magasins que tu viens juste de compléter. Dans le
sens de la verticale, tu trouveras un cadeau que l’on peut offrir à des adultes.
1) Voor mijn beste vriendin koop ik een … bij de (a).
2) Voor je zus kan je … in een (b) kopen.
3) Een nieuw … kan je bij de (a) kopen.
4) Voor onze beste vriendin kopen we een … in een (c).
5) Na de school kan ik dit leuke … in een (d) kopen.
6) … koop je in een (e), natuurlijk!
7) Mooie … kopen we bij de (f).
8) Voor je broer kan je een … van JK Rowling in een (g) kopen.
9) Voor Sinterklaas kunnen we een … in een (c) kopen.
10) Voor je ouders kan je een … in een (h) kopen.
11) Voor de vakantie koop je een … naar Barcelona in een (i).
12) Voor mijn verjaardag kan ik een … in een (g) kopen.
1 A R M B A N D
2 L A A R R Z E N
3 H O R L O G E
4 V O E T B A L
5 H E M D
6 P R A L I N E S
7 B L O E M E N
8 B O E K
9 T E N N I S R A C K E T
10 S T O F Z U I G E R
11 R E I S
12 S T R I P V E R H A A L
2. Expressions
Page 25, Actieboek
CD 06
Objectifs : replacer les mots de vocabulaire étudiés et mémoriser les expressions.
Timing : 30 minutes
Notes méthodologiques :
- Faire étudier ces expressions en classe et / ou à domicile.
- D’abord voir si tous les élèves ont bien compris les mots.
- Écouter le CD et en compléter les lignes avec le vocabulaire proposé au dessus.
Luister goed en vul de lijnen met één woord in.
- Leur remettre en mémoire les conseils qui leur ont été donnés concernant la bonne mémorisation des
mots (Actieboek, page 15).
- Insister également sur l’emploi du CD comme outil incontournable pour une étude durable et
profonde de la langue.
- La méthode d’étude du vocabulaire a déjà été expliquée à la page 60 de ce guide. Un petit rappel
peut être nécessaire. Demandez aux élèves comment ils étudient le vocabulaire. Cet instant peut
aussi être l’occasion d’un échange d’idées sur les différentes façons d’étudier.
- Profiter de cet échange pour attirer l’attention des élèves sur le fait qu’il existe aussi d’autres tâches
d’étude que celles mentionnées à la page 15 de l’ Actieboek. En voici quelques-unes :
avec l’Actieboek devant soi : écouter le CD, vérifier la compréhension de chaque phrase et
répéter ce qu’on entend.
même démarche avec l’Actieboek fermé.
regrouper les expressions qui sont très souvent construites sous la forme de questions-réponses
afin de faciliter la mémorisation; on peut s’imaginer qu’il y a une personne qui parle et une autre
qui répond.
- Afin de faciliter la mémorisation, les expressions se rapprochent très fort du dialogue de sorte que les
élèves puissent se créer des images mentales et faire des rapprochements avec le dialogue vu en
classe.
Kijk! Die cadeaus zijn allemaal voor jullie! Regardez ! Ces cadeaux sont tous pour vous !
Dank u vriendelijk voor al die mooie cadeaus! Merci beaucoup pour tous ces beaux
cadeaux !
Wil je frisdrank of fruitsap drinken? Veux-tu boire une boisson fraîche ou du jus de
fruits ?
Wat wil je eten? Kies maar! Que veux-tu manger ? Choisis seulement !
Misschien hapjes en belegde broodjes. Peut-être des en-cas et des petits pains
garnis.
Tot hoe laat mogen ze dansen? Jusqu’à quelle heure peuvent-ils danser ?
Wie moet vanavond nog met de auto terug naar huis? Qui doit encore retourner ce soir en voiture à
la maison?
Script :
CD 07
Ludo: Ik ken hier de weg niet. We zullen zeker te laat aankomen!
Zullen we de weg eens vragen? Daar, laten we het aan die meneer vragen.
Samira: Dag meneer, kent u de weg naar de Hagedisstraat?
Meneer: Zeker juffrouw. Dat is niet zo ver. Loop rechtdoor tot aan het kruispunt. Sla dan rechts af.
Steek de straat over. Loop het ziekenhuis voorbij. U neemt de eerste straat links en u bent
in de Hagedisstraat.
Samira: Dank u wel, meneer.
Meneer: Graag gedaan.
Lisa: Welk huisnummer is het nu weer? Laten we Koen even opbellen.
Koen: Met Koen Debaere.
Joke: Dag Koen, je spreekt met Joke. We zijn in jouw straat, maar het huisnummer kennen we
niet meer.
Koen: Het is nummer 24. Het derde huis rechts. Tot straks en schiet wat op want het feestje
begint om 19.30u.
Joke: Dank je wel. Kom ons de deur opendoen!
d) Er staat een foutje in elke zin. Luister nog één keer naar het gesprek en verbeter maar.
Ik ken hier de weg niet goed. niet
Laten we aan die mevrouw vragen. meneer
Loop rechtdoor tot aan de verkeerslichten. het kruispunt
Sla dan links af. rechts
Loop de kliniek voorbij. het ziekenhuis
Steek het zebrapad over. de straat
U neemt de tweede straat links. eerste
Laten we Koen even telefoneren. opbellen
Wij zijn in jouw straat, maar het straatnummer huisnummer
kennen we niet meer.
Het is nummer 24, het derde huis links. rechts
Ga maar de deur openen! Kom ons
Solutions :
Antwoord op de volgende vragen: Page 32, Actieboek
1. À quelle date Chris écrit-il son mail à Joke? Le 3 août.
2. À quelle date Joke lui répond-elle? Le 4 août (morgen ga je naar Redu…).
3. À quelle date Chris part-il avec ses parents? Le 5 août.
4. Où Chris est-il parti en vacances ? En Espagne.
5. Quel village propose-t-il à Joke de visiter ? Redu.
6. Que peut-on faire là-bas ? Visiter le centre spacial.
7. Qui a permis à Joke d’aller avec Chris et ses parents ? Sa mère.
8. Qu’espère Chris pour la rentrée des classes ? Être dans la même classe que Joke.
9. Pourquoi a-t-il un peu peur pour la rentrée ? L‘école sera si grande !
10. Pourquoi Joke est-elle moins stressée que lui ? Elle connaît déjà une amie Lisa.
11. Chris aime-t-il le livre qu’il est en train de lire ? Quel détail te donne la réponse ? Oui, il le trouve
passionnant et il a lu 350 pages depuis hier.
Grille d’autoévaluation
Pages 37 et 38, Actieboek
Objectifs : faire le point par rapport aux compétences et donner à l’élève l’occasion d’évaluer ses points
forts et ses points faibles.
Timing : 10-15 minutes
Notes méthodologiques :
- Il est possible de demander aux élèves de remplir cette grille à domicile et de faire une mise en
commun au cours suivant.
- Si vous n’avez pas exploité toutes les activités, faire supprimer dans la grille ce qui n’a pas été fait.
- Donner le temps aux élèves de compléter la grille en leur précisant que cette évaluation est
personnelle et très importante s’ils / si elles veulent pouvoir remédier à leurs lacunes.
- Circuler entre les bancs pendant cette activité et éventuellement regarder si l’estimation des élèves
correspond à la vôtre.
- La colonne de droite de la grille vous est destinée. Si vous le voulez, vous pouvez confronter votre
avis à celui de vos élèves.
- Essayer de voir si certaines failles ne peuvent pas être regroupées par compétences. Dans ce cas, on
peut reprendre les pages concernées dans l’Actieboek de KOMPAS 1 (pages 81, 116, 158 et 184).
- Ce genre d’activité se prête très bien à un cours de rattrapage ou de remédiation ou le petit groupe
permet de faire le point de façon plus posée.