Frans grammatica bladje 4havo

Grammaire A
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt of gedaan wordt. Een bijwoord
zegt iets over een:
- Werkwoord
- Bijvoeglijk naamwoord (zegt iets over het zelfstandig naamwoor
- ander bijwoord
- Hele zin

Regelmatige werkwoorden
Bijwoord maken met achter –ment
1) Eindigt de mannelijke vorm op een klinker (a,o,i enzo), dan zet je er direct –ment
achter. Bijvoorbeeld: Ample – amplement (uitgebreid)
2) Eindigt de mannelijke vorm op een medeklinker (m,n enzo), gebruik je de
vrouwelijke vorm van het bijvoegelijk naamwoord en dan zet er –ment achter.
Bijvoorbeeld: direct – directe – directement of doux – douce – doucement
3) Eindigt een bijvoegelijknaamwoord op –ent of –ant, dan wordt het bijwoord
emment of -amment. Bijvoorbeeld récent - récemment

Onregelmatige vormen

Bijvoeglijk naamwoord bijwoord Vertaling bij woord

Bon bien Goed, lekker
meilleur mieux beter
mauvais mal slecht
gentil gentiment Aardig, vriendelijk
long longtemps Lang
rapide Vite / rapidement Snel

Bijwoorden die niet afleiden van een bijvoeglijk naamwoord:

- Beaucoup (veel)
- très (erg)
- Souvent (vaak)
- Parfois (soms)
- Trop (te veel)
Grammaire B
Les verbes irréguliers
présent:

Pouvoir (kunnen) Décrire (beschrijven) Servir ((op) dienen)

Je peux Je décris Je sers
Tu peux Tu décris Tu sers
Il / elle / on peut Il / elle / on décrit Il / elle/ on sert
Nous pouvons Nous décrivons Nous servons
Vous pouvez Vous décrivez Vous servez
Ils / elles peuvent Ils / elles décrivent Ils / elles servent

passé composé

Pouvoir (kunnen) Décrire (beschrijven) Servir ((op) dienen)

j´ai pu j´ai décrit j´ai servi
Tu as pu Tu as décrit Tu as servi
Il / elle / on a pu Il / elle / on a décrit Il / elle / on a servi
Nous avons pu Nous avons décrit Nous avons servi
Vous avez pu Vous avez décrit Vous avez servi
Ils / elles ont pu Ils / elles ont décrit Ils / elles ont servi

Imparfait

Pouvoir (kunnen) décrire (beschrijven) Servir ((op) dienen)

Je pouvais Je décrivais Je servais
Tu pouvais Tu décrivais Tu servais
Il / elle / on pouvait Il / elle / on décrivait Il / elle / on servait
Nous pouvions Nous décrivions Nous servions
Vous pouviez Vous décriviez Vous serviez
Ils / elles pouvaient Ils / elles décrivaient Ils / elles servaient

Futur simple

Pouvoir (kunnen) décrire (beschrijven) Servir ((op) dienen)

 Je pourrai Je décrirai Je servirai
Tu pourras Tu décriras Tu serviras
Il / elle / on pourra Il / elle / on décrira Il / elle / on servira
Nous pourrons Nous décrirons Nous servirons
Vous pourrez Vous décrirez Vous servirez
Ils / elles pourront Ils / elles décriront Ils / elles serviront

Conditionnel

Pourvoir (kunnen) décrire (beschrijven) Servir ((op) dienen)

Je pourrais Je décrirais Je servirais
Tu pourrais Tu décrirais Tu servirais
Il / elle / on pourrait Il / elle / on décrirait Il / elle / on servirait
Nous pourrions Nous décririons Nous servirions
Vous pourriez Vous décririez Vous serviriez
Ils / elles pourraient Ils / elles décriraient Ils / elles serviraient

belangrijk:
- Écrire (schrijven) en s´inscrire (zich inschrijven) -> zelfde vervoeging als décrire
- Dormir (slapen), mentir (liegen), partir (vertrekken), sentir (voelen) en sortir
(uitgaan, weggaan) -> zelfde vervoeging als servir

Grammaire C
L´emploi du passé compossé et de l´imparfait

 Passé compossé: wat in de verleden is gebeurd of wat iemand heeft gedaan.

- Geeft antwoord op de vraag ´En toen?´ er is vaak een tijdsaanduiding.
- Altijd een afgsloten gebeurtenis of handeling
-> Être als hulpwerkwoord komt vaak een extra –e achter he voltooid deelwoord als het
vrouwelijk is en een extra –s als het meervoud is.

Vrouwelijk Mannelijk
enkelvoud -e -
Meervoud -es -s

 Imparfait: hoe het in het verleden was, niet wat er op een bepaald ogenblik
gebeurde. Gebruik je bij:
- Een toestand of beschrijving
- Een gewoonte of feit
- Handeling die aan de gang is (vaak vertalen met zitten te, bezig, zijn, enzo)

Woorden om de passé compossé of de imparfait te herkennen:

imparfait passé compossé

souvent vaak puis vervolgens
toujours altijd alors toen
quelquefois soms ensuite daarna
autrefois vroeger après daarna
avant ervoor Tout à coup plotseling
depuis sinds soudain Plotseling
d´habitude gewoonlijk